VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Aandeelhouders van AB InBev kwamen voor Belgische begrippen behoorlijk scherp uit de hoek op de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering in Brussel. De grootse brouwer ter wereld moet nu op vier fronten gaan leveren.

2018 was niet het beste jaar uit de geschiedenis van AB InBev. De overname van SAB Miller van een kleine drie jaar geleden ligt zwaar op de maag, de schuldenlast knelt en tot overmaat van ramp werd een knip in het dividend gezet.

Op de aandeelhoudersvergadering die vorige week werd gehouden in een congreszaal aan de rand van Brussel werd het bestuur - onder meer door de VEB - bestookt met kritische vragen over de verschillende uitdagingen waar de brouwer voor staat.

Een overzicht van de vier meest pregnante uitdagingen voor de brouwer.

Uitdaging 1: Dividendknip
Een van AB InBev’s prioriteiten is de afbouw van schulden. Eind vorig jaar bedroeg de schuldenberg, een erfenis van de overname van SAB Miller uit 2016, ruim 100 miljard euro. Dat is 4,6 keer het bedrijfsresultaat (ebitda), waar de brouwer streeft naar een verhouding van twee keer. Sinds de overname bleek het lastig om het schuldniveau te verlagen, onder meer door valutaire tegenwind in opkomende landen als Brazilië, Argentinië en Zuid-Afrika waar het concern het leeuwendeel van de omzet behaalt.

AB InBev kondigde bij de derde kwartaalcijfers een halvering van het dividend aan tot 1,80 euro per aandeel. Met de maatregel speelt AB InBev ieder jaar een kleine 4 miljard euro vrij om versneld schulden af te lossen. Eind volgend jaar moet de schuldratio onder de vier zakken.

Bestuursvoorzitter Carlos Brito toonde begrip voor de teleurstelling van aandeelhouders over de dividendknip maar vroeg om vertrouwen van aandeelhouders. “Ons trackrecord is sterk en laat zien dat we in het verleden meermaals de juiste beslissingen hebben genomen. Geef ons meer tijd.”

De hoogste baas wees er bovendien fijntjes op dat de belangen tussen het management en aandeelhouders parallel lopen, vanwege aanzienlijke optie- en aandelenpakketten die het management als variabele beloning heeft gekregen.

Brito moest niets weten van vrees van de VEB dat de onder water staande optiepakketten zijn weerslag zou kunnen hebben op het moraal van de toplaag in de organisatie. “De pakketten hebben nog een lange looptijd, soms wel tien jaar, en we zijn gemotiveerd om goed te presteren”. 

Uitdaging 2: Van volumedaling naar groei
In tegenstelling tot Heineken slagen de Belgen er al jaren niet in om meer bier te verkopen. De omzetgroei werd in de laatste jaren vrijwel volledig gedragen door het verhogen van verkoopprijzen en de verschuiving naar duurdere premiumbieren, ofwel het prijs-/mixeffect. Onderstaande tabel geeft dit goed weer.

 


2012


2013


2014


2015


2016


2017


2018


Gemiddelde


Prijs- /mixeffect


6.9%


5.3%


5.3%


6.9%


4.4%


4.9%


4.5%


5.5%


Volumegroei


0.3%


-2.0%


0.6%


-0.6%


-2.0%


0.2%


0.3%


-0.5%


Organische groei


7.2%


3.3%


5.9%


6.3%


2.4%


5.1%


4.8%


5.0%


Brito beloofde ter vergadering “meer balans aan te brengen in de topline”; met andere woorden: het volume moet (eindelijk) weer omhoog. 

De vrees van de VEB dat AB InBevs wens van hogere volumes ten koste zou gaan van potentiele prijsverhogingen was volgens Brito ongegrond. “Ik ga geen exacte percentages geven, maar AB InBev moet in staat zijn om zowel de volumes als de prijsmix te verbeteren”, aldus ceo Brito.

De recente opleving van Brazilië, na de Verenigde Staten het belangrijkste land voor AB InBev, is een belangrijk fundament onder deze voorspelling. “In Brazilië zagen we de volumes de laatste drie jaar krimpen vanwege een laag consumentenvertrouwen door het ontbreken van economische groei en onzekerheid rondom verkiezingen”, aldus Brito.

AB Inbev, dat circa 70 procent van de Braziliaanse markt in handen heeft, voorspelt dat het nu meer bier zal verkopen door een opleving van de economie.

Geen Heinz
Brito gaf meer in het algemeen aan dat AB InBevs perspectief op volumegroei beter is dan van veel andere levensmiddelenbedrijven en dat de bierconsumptie in opkomende landen - waar AB InBev sterk vertegenwoordigd is – onverminderd zal doorgroeien.

De Braziliaan doelde hiermee duidelijk op Heinz - ook onder invloed van de Braziliaanse durfinvesteerder 3G - dat voornamelijk actief is in Noord-Amerika en worstelt met een productaanbod – denk aan diepvrieslasagnes, spuitkaas en ingeblikte bonen – waar millennials hun neus voor ophalen. 

Een schat aan klantengegevens en datatechnologie moeten ervoor zorgen dat AB InBev naast volumestijgingen ook gerichte prijsverhogingen kan doorvoeren op product- en landniveau. Ook de wereldwijde trend naar premiumproducten moet er volgens Brito voor blijven zorgen dat verbetering van de prijs/mix doorzet. 

Uitdaging 3: Bierovernames steeds lastiger
Bijna een derde van al het bier dat wereldwijd wordt getapt komt uit één van de circa 60 brouwerijen van AB InBev. In veel landen ligt dit - tot wel een factor 3 - hoger. In Zuid-Afrika, Colombia en Peru heeft AB InBev bijvoorbeeld marktaandelen die ruim boven de 90 procent liggen.

Topman Brito ontweek de vraag van de VEB of deze bijna-monopolieposities op de langere termijn niet tot gedoe met mededingingsautoriteiten zouden kunnen leiden.“In dit soort landen concentreren wij ons voornamelijk op groei van de hele biersector in plaats van het winnen van marktaandeel”, aldus Brito die benadrukte dat AB InBev in geen enkel land een pure monopolist is.

Een opmerkelijk punt op de agenda lijkt desalniettemin te verraden dat verder groeien door overnames voor de mastodont geen sinecure is.

Aandeelhouders stemden in met een voorstel om het zogenaamde statutaire “maatschappelijk doel” van AB InBev te verruimen waardoor de weg wordt geplaveid om bijvoorbeeld uit te breiden in frisdrank en dienstverlening. “Door de wijziging kunnen we ons sneller aanpassen aan de markt en zitten we minder in een straight-jacket”, zo gaf scheidend voorzitter Olivier Goudet als verklaring. Mocht de brouwer - als de balans weer op orde is - over enkele jaren weer op overnamejacht gaan is de kans aanzienlijk dat prooien niet meer actief zijn in de bierindustrie. 

Probleemdossier 4: Uitknijpen toeleveranciers
AB InBev opereert al circa een decennium met negatief werkkapitaal. Door efficiënt voorraadbeheer en het feit dat de brouwer toeleveranciers veel later betaalt dan dat eigen klanten AB InBev betalen, ontvangt het de facto gratis financiering van haar crediteuren.

“Doordat ons werkkapitaal negatief is, gaat omzetgroei gepaard met een flinke impuls voor de kasstroom”, zo verduidelijkte financieel directeur Filipe Dutra, die overigens weinig aan het woord werd gelaten aangezien topman Brito vrijwel alle financiële vragen beantwoordde. 

Hoewel het werkkapitaal als percentage van de omzet vorig jaar met 0,2 procentpunt verbeterde tot minus 13,6 procent is het niveau van 2016 nog niet behaald (minus 15,2 procent). Brito gaf aan dat verdere verbetering mogelijk is, voornamelijk doordat er nog efficiëntieverbeteringen te behalen zijn bij de voormalig SAB-Miller activiteiten.

De VEB wees er op dat de verbetering van het werkkapitaal over de laatste twee jaar volledig werd gerealiseerd door toeleveranciers steeds later te betalen.

Door haar gigantische omvang - zo koopt AB InBev jaarlijks een kleine 10 procent van de Amerikaanse rijstoogst op – kan de brouwer (extreem) gunstige betaalcondities afdwingen bij toeleveranciers. Gemiddeld moet een toeleverancier 277 dagen wachten voordat AB InBev een rekening betaalt. Het risico dat toeleveranciers zich uitgeknepen zouden kunnen voelen en klantrelaties op het spel worden gezet werd door Brito weggewuifd.

“Na afloop van een contract kiezen de meeste toeleveranciers ervoor om met ons door te gaan”, aldus Brito. Doordat toeleveranciers, naar eigen zeggen, volop meeprofiteren van de groei van AB InBev verwacht Brito bovendien in de komende jaren het werkkapitaal verder te verbeteren. De miljarden aan cash die hierdoor zouden vrijvallen in de komende jaren kan AB InBev goed gebruiken om schulden af te lossen.

Ophef over benoeming afhankelijke opperbaas


Op de vergadering ontstond enige ophef over de benoeming van Martin Barrington, die voorzitter Olivier Goudet opvolgt.

Barrington was hoogste baas bij het tabaksbedrijf Altria, dat 10 procent van AB InBev in bezit heeft. Door de benoeming krijgt AB InBev een voorzitter die niet onafhankelijk is waardoor men zich kan afvragen hoe de belangen van de kleinere aandeelhouders gewaarborgd worden.

Vertrekkend voorzitter Goudet gaf aan dat de “beste persoon is uitgekozen” en dat de nieuwe voorzitter “in het belang van alle aandeelhouders zal handelen”. Ondanks enig protest stemde uiteindelijk 82 procent van het kapitaal in met de benoeming.

Naast Altria is AB InBev in handen van een stichting waar onder meer de Braziliaanse durfkapitalist 3G en verschillende Belgische families aandeelhouder van zijn.