VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Árni Oddur Thórdarson, de bestuursvoorzitter en grootaandeelhouder van machinebouwer Marel, is een echte IJslander. Hij spreekt met een zwaar accent en als tiener had hij een bijbaan in een IJslandse visfabriek. Het weerhoudt hem er echter niet van om wat Nederlands chauvinisme tentoon te spreiden over de Amsterdamse beurs. De notering aan het Damrak, groter dan de beurs van Reykjavik waar Marel al genoteerd is maar toch zeker niet een van de grootste ter wereld, geeft Marel een wereldwijd platform, stelt Thórdarson met enige trots.

Nu is Marel wel in aanzienlijke mate een Nederlands bedrijf. Het herbergt de activiteiten van het vroegere Stork Food Systems, waardoor circa een derde van de zesduizend werknemers in Nederland werkt. Dit onderdeel van industrieel conglomeraat Stork dat in 2008 van de beurs werd gehaald, maakte machines voor de verwerking van gevogelte en andere voedingsproducten. Marel deed hetzelfde voor vis, gevogelte en vlees, en nam Stork Food Systems over en verdubbelde door de aankoop ruim in omzet.

Sindsdien is de omzet nog een keer over de kop gegaan en gegroeid naar 1,2 miljard euro. Hiervan bleef onder de streep vorig jaar 122,5 miljoen euro nettowinst over. Met de groei in het laatste decennium zette Marel een lange traditie van expansie voort. Die heeft ook voor aandeelhouders goed uitgepakt: sinds 1992 bedroeg het rendement op het aandeel gemiddeld 20 procent per jaar.

Topman Thórdarson, sinds 2004 grootaandeelhouder, werd in 2013 de bestuursvoorzitter van het bedrijf. In een interview ter gelegenheid van de tweede notering, waarbij meteen voor 370 miljoen euro nieuwe aandelen werd uitgegeven, gaat hij in op de reden voor de Amsterdamse beursgang en de groeikansen die het bedrijf heeft.

1. Kunt u Marel kort introduceren bij de Nederlandse belegger?
“Marel is een bedrijf dat is begonnen in de IJslandse vissector. Onze oorspronkelijke missie was om de efficiëntie en productieopbrengst van de visvangst te verbeteren. Marel is sinds 1992 in IJsland beursgenoteerd. We hadden toen vijfenveertig werknemers en 6 miljoen euro omzet. Vorig jaar hadden we 1,2 miljard euro omzet en meer dan zesduizend werknemers. We bedienen de markt voor apparatuur, oplossingen en diensten voor de verwerking van kip, vlees en vis. Dat doen we in het deel van de voedselketen van het hek van de boerderij tot aan de distributie van producten richting de detailhandel en restaurants. We zijn actief in meer dan dertig landen en bedienen klanten in honderdveertig landen. We zijn sinds 1992 qua omzet gemiddeld 22 procent per jaar gegroeid en we hebben voor de komende jaren een duidelijke groeidoelstelling van 12 procent per jaar.”

2. Waarom was een tweede notering buiten IJsland nodig?
“De IJslandse beurs is een hele mooie beurs, maar natuurlijk wel een hele kleine, in een land met een hele kleine munt. Wij zijn tegelijkertijd een bedrijf dat wereldwijd actief is. We zijn in IJsland goed voor 40 procent van de beurs. Dat is eenvoudigweg te veel risico voor Marel en voor IJsland, we waren deze markt ontgroeid. In plaats van een grote vis in een kleine vijver te zijn, wilden we een goede vangst in de oceaan zijn. Omdat een groot deel van onze werknemers in Nederland is gevestigd, was het een natuurlijke stap om een tweede notering op het Damrak te plaatsen. We voelen ons ook een beetje Nederlands. IJsland, Nederland en Denemarken, dat is waar onze geschiedenis ligt.”

3. Wat gaat u doen met de opbrengst van de emissie die u heeft gedaan?
“Dit was allereerst een exercitie om Marel een wereldwijd platform te geven en beter te positioneren voor onze toekomstige groei. We hebben een hele sterke financiële positie na deze emissie. Onze doelstelling is een verhouding tussen de netto schuld en de operationele winst tussen de twee en drie, en daar zitten we onder. Het is dus duidelijk dat we de financiële ruimte hebben om te groeien. Nog belangrijker is dat we ook een goede bedrijfsstructuur hebben, een ervaren managementteam en dat we hebben laten zien dat we met succes overnames kunnen doen. We zullen daar dus mee doorgaan.”

4. Wat voor bedrijven neemt u over?
“Voor de duidelijkheid, we doen overnames niet om te groeien in omzet of winst, maar vooral om onze klanten een betere oplossing te bieden. We willen met overnames de hand leggen op technologie en innovatie zodat we de wereldwijde marktleider blijven als het gaat om het leveren van systemen, software en diensten voor producenten van kip-, vlees- en visproducten. Veel van de bedrijven waar we mee praten, zijn familiebedrijven die al decennia bestaan en hele mooie toepassingen hebben. Het zijn bedrijven die vaak een omzet hebben van 30 tot 200 miljoen euro. Zij hebben met drie ontwikkelingen te maken. De eerste ontwikkeling is de generatiewisseling. Daarnaast de snelle globalisering: er komen nieuwe voedselconsumenten bij, vooral in Zuid-Amerika, Azië en Afrika. Je hebt daarom een uitgebreid wereldwijd netwerk nodig voor verkoop en service zoals Marel dat heeft. Ten derde de digitalisering en het vermogen om wat er wordt geproduceerd te traceren. Marel is daar al lange tijd mee bezig.”

5. U wijst bij de beursgang nadrukkelijk op de investeringen in innovatie, vorig jaar 74 miljoen euro. Dat gaat dus voor een belangrijk deel om data?
“Ja, als consumenten willen we weten waar een product vandaan komt, hoe oud het is, hoe het is behandeld en wat de voedingswaarde is. In 2013 was er in Europa een schandaal met paardenvlees dat ertoe leidde dat mensen tijdelijk stopten met het kopen van vlees. Als je producten volledig traceerbaar zijn, dan kun je als producent in zo’n situatie meteen aantonen dat ze veilig zijn. Ook de supermarkt die producten afneemt, kan dat dan laten zien. Wij hebben de data uit de hele productieketen en stellen producenten in staat om de volledige traceerbaarheid van hun producten te laten zien.”

6. Uw markt heeft een omvang van circa 12 miljard euro per jaar. Kunt u iets meer vertellen over het potentieel van de markt?
“De waarde van apparatuur en diensten voor de productie van kip, vlees en vis is 12 miljard euro. De totale consumentenwaarde voor kip, vlees en vis is daarnaast 1200 miljard euro. Daarbij tellen we echter alleen wat er commercieel wordt verhandeld, terwijl er een vergelijkbare hoeveelheid voedsel wordt geproduceerd door zelfvoorzienende boeren op het platteland. Op dit moment verstedelijkt de wereldbevolking in het hoogste tempo dat we ooit hebben gezien. Hierdoor komt er elk jaar een groep consumenten bij die even groot is als vijf keer de bevolking van Nederland. Dit is de dynamiek in de wereld en dat betekent dat onze markt groeit met 4 tot 6 procent per jaar.”

7. Bent u de marktleider?
“Ja, we zijn wereldwijd de marktleider. We hebben concurrenten die half zo groot zijn in kip, concurrenten die half zo groot zijn in vlees en concurrenten die even groot zijn in vis, maar er is niemand die in alle drie deze deelmarkten aanwezig is zoals wij.”

8. Wat voor dividend kunnen aandeelhouders verwachten?
“Het dividendbeleid van Marel is om 20 tot 40 procent van de winst terug te geven aan aandeelhouders door middel van dividend of aandeleninkoop. Over 2018 heeft Marel 30 procent van de winst uitgekeerd met een dividendgroei per aandeel van 33 procent ten opzichte van het vorige jaar. Aandeelhouders hebben een goed rendement gemaakt op hun investering met een gemiddeld jaarlijks rendement van ongeveer 20 procent sinds de eerste beursnotering in 1992.”

9. U begon uw carrière in de financiële sector, startte een investeringsfonds en werd de topman bij een van uw deelnemingen. Kunt u de weg beschrijven die u heeft afgelegd?
“Als tiener deed ik al werk in de visfabrieken in IJsland en leerde ik Marel kennen. Daarna heb ik een zakelijke opleiding gevolgd en raakte ik gefascineerd door de financiële wereld. Ik werkte een tijd als bankier, maar had altijd in mijn hoofd dat ik industrieel wilde worden. In 2000 hebben mijn vader en ik samen een investeringsfonds opgezet, Eyrir. Ik ging eerst een opleiding doen in Zwitserland om de vaardigheden op te doen om de overstap te kunnen maken van de bankensector naar de industrie. We werden in 2004 investeerders in Marel.”

10. U heeft via Eyrir nog steeds een groot belang. Blijft dat zo?
“Eyrir Invest heeft na de beursgang nog steeds 25 procent in dit bedrijf. We zijn al sinds 2004 actief in Marel en ik heb een hele grote passie voor Marel. Na deze beursnotering hebben we kleine beleggers en grote institutionele investeerders uit het VK, de VS en de rest van Europa als aandeelhouders. Dat geeft een heel goede spreiding.”


U heeft geen gratis artikelen meer over
Nog geen VEB-account?
Voor toegang tot de volledige website dient u een VEB-lidmaatschap aan te houden en in te loggen.
Meer infomatie over het VEB -lidmaatschap