VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

De gereedschapskist van centrale bankiers om klappen op beurzen en de economie op te vangen wordt steeds leger met een rente nabij het nulpunt. Het IMF kwam onlangs met een idee om contant geld te belasten waardoor beleidsrentes diep onder nul kunnen duiken. Vijf keer vraag en antwoord over het onorthodoxe idee.

Het Internationaal Monetair Fonds staat bekend om haar onorthodoxe oplossingen voor financiële  problemen. De ideeën zijn vaak zo out-of-the-box, dat deze zijn voorzien van een dikke disclaimer, waarin – kort gezegd – wordt gesteld dat de boodschap niet noodzakelijkerwijs de beleidsopvatting van het IMF weerspiegelt.

Ondertussen worden de geesten wel rijp gemaakt voor grootschalige veranderingen, en lijkt het er vaak op dat de ideeën – in een of andere vorm – doorsijpelen in beleid van overheden en centrale banken.

Reden temeer om eens kritisch te kijken naar het IMF stuk te kijken. Vijf vragen beantwoord.

1.Wat is het probleem?
Centrale banken hebben nog maar weinig instrumenten om effectief de volgende recessie mee te bestrijden.

Het opkopen van schulden is steeds lastiger omdat de obligaties met hoge kredietwaardigheid langzaamaan op beginnen te raken.

Daarnaast staat het traditionele rentewapen al zo laag, dat centrale bankiers hier in een volgende recessie eigenlijk weinig mee kan uitrichten. Uit onderzoek van het IMF blijkt dat de beleidsrente al snel – vaak kortstondig - 5 tot 6 procentpunt wordt verlaagd in een periode van recessie.

2.Waarom kan de rente eigenlijk niet zakken?
De beleidsrente van de ECB staat op 0 procent (langlopende leningen) en op minus 0,4 procent voor kortlopende tegoeden, die commerciële banken bij de ECB stallen.

Voor het stallen betalen banken de ECB dus geld. Vooralsnog nemen banken, misschien met uitzondering van hele grote klanten, deze kosten voor lief en rekenen zij dit niet door aan hun klanten.

Uiteraard zit hier wel een grens aan. Indien de rente verder zou dalen en banken hun spaarders een boete in rekening brengen, zullen spaarders hun spaargeld contant opnemen. Dit gedrag vormt een natuurlijke ondergrens voor rente, de zogenaamde zero-bound.

In een queeste naar nieuwe sturingsmogelijkheden zijn beleidsmakers daarom naarstig op zoek naar instrumenten om deze ondergrens verder te verleggen. Centrale idee is dat het aanhouden van cash ook geld moet kosten als de rentes dalen.

3.Welke nieuwe instrumenten ziet het IMF?
Het IMF ziet twee routes om de zero-bound van rentes op te heffen: een volumeroute en prijsroute. Beide routes zijn erop gericht om negatieve rentes mogelijk te maken, door cashgeld minder aantrekkelijk te maken. Hierdoor zullen spaarders – kort gezegd – negatieve rentes op banktegoeden en contant geld moeten slikken.

De volumeroute bestaat uit beleidsmaatregelen gericht op rantsoenering van contant geld. Denk aan: het afschaffen van grote biljetten, het limiteren van contante betalingen en/of het inzetten van pinlimieten. Dit idee blijft niet theoretisch. Recent maakte het kabinet bekend contante betalingen boven de 3000 euro te verbieden. Ook werd gepleit voor het afschaffen van het 500 euro biljet.

Toch vindt het IMF deze route weinig aantrekkelijk omdat dit het betalingsverkeer zou kunnen ontwrichten en tot woede onder de bevolking kan leiden.

De prijsroute krijgt de voorkeur van het IMF en kan gaan via een systeem van huurvergoeding of wisselkoersen.

In het geval van huurvergoeding betaalt een commerciële bank een vergoeding aan de centrale bank voor het verkrijgen van cash. Deze vergoeding is gelijk aan de rentekosten die het anders gehad zou hebben wanneer het geld op een bankrekening had gehouden. Het is aannemelijk dat klanten die contant geld opnemen deze kosten doorberekend krijgen.

Bij een alternatief systeem van wisselkoersen – waarin een digitale euro meer waard is dan een contante euro – wordt voor stortingen en opnames een omrekenkoers gehanteerd. Dit zou bijvoorbeeld kunnen betekenen dat iemand die 100 euro aan contant geld stort, vervolgens slechts 99 euro krijgt bijgeschreven.

In beide gevallen stijgen de kosten van contant geld, hetgeen uiteindelijk wordt doorberekend aan klanten. De zogenaamde zero-bound wordt hiermee effectief verlegd.

4.Gaat het echt zo een vaart lopen?
Vooralsnog heeft de ECB naar eigen zeggen voldoende aanknopingspunten om de rente te verlagen. Ook zou men het opkoopprogramma weer kunnen opstarten en eventueel verbreden naar andere beleggingscategorieën. Voorlopig zal het dus niet zo’n vaart lopen.

Tegelijkertijd zegt het IMF dat de huidige lage rentestanden zeker geen once-in-a-lifetime gebeurtenis zijn. Het is dus niet geheel onrealistisch te veronderstellen dat vroeg of laat dit soort controversiële ideeën toch hun weg vinden in monetair beleid. Hierbij helpt dat het huidige IMF hoofd Christine Lagarde per oktober de nieuwe ECB president zal zijn.

5.Wat zou dit eventueel betekenen voor beleggers?
De VEB heeft geen mening over monetair beleid. Wel ziet de VEB dat dergelijke controversiële maatregelen in potentie een grote invloed kunnen hebben op de relatieve aantrekkelijkheid van beleggen. Anders gezegd: sparen tegen 0 procent was al niet populair, laat staan als dat tegen een negatieve rente gebeurt. Het valt dan ook te verwachten dat beleggen een steeds belangrijke rol krijgt in de vermogensopbouw van particulieren. Indien centrale bankiers overgaan tot drastische maatregelen, kan dit helemaal in een stroomversnelling komen.