VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

BAM had beleggers vorige maand al gewaarschuwd voor nieuwe projecttegenvallers. Zelfs na dat tussentijdse winstalarm laten beleggers de Koninklijke BAM Groep opnieuw vallen. De tegenvallers pakten nog iets hoger uit en de onzekerheid over het halen van de voor 2020 gezette doelstellingen neemt verder toe.

Dat het eerste halfjaar op een verlies zou uitdraaien, was door beleggers al ingecalculeerd. Uiteindelijk moest BAM op een omzet van 3,5 miljard euro 52 miljoen euro toeleggen.

Dat bleek uit de donderdag gepresenteerde definitieve halfjaarcijfers.

Het verlies is wel wat verder opgelopen doordat het bouwconcern nog eens 3,8 miljoen euro apart moest zetten voor de zeesluis IJmuiden. Daarmee is het totale extra verlies op dit project in de eerste zes maanden uitgekomen op 7,5 miljoen euro. Dat project is een open wond. In voorgaande jaren meldde BAM voor dat zeesluisproject al in twee etappes projectverliezen van 100 miljoen euro.

Beleggers lieten het aandeel BAM donderdagochtend snel vallen. Direct na opening van de Amsterdamse beurs koerste het aandeel dik tien procent lager. Begin juli na de winstwaarschuwing verloor BAM ook al een kwart van de beurswaarde. Op dit moment ligt de beurswaarde van het concern rond de 750 miljoen euro.

Wissel
Begin juli zei bestuursvoorzitter Rob van Wingerden al dat nieuwe projectverliezen van 90 miljoen euro op een handvol projecten een wissel zouden trekken op de resultaten over het hele boekjaar 2019.

De maximaal haalbare operationele winstmarge (vóór belastingen) voor het lopende jaar was daardoor nog maar één procent.

Om dat te halen, moet BAM, uitgaande van een jaaromzet van zo’n 7,5 miljard euro, in de tweede jaarhelft minimaal 100 miljoen euro aan winst voor belastingen halen. De komende zes maanden moeten daarom beter eindigen dan vorig jaar, toen BAM tot een halfjaarwinst van 95 miljoen kwam.

De halfjaarcijfers zijn niet de steun die Van Wingerden zo goed kan gebruiken. Tijdens de analistenbijeenkomst bleef hij desondanks herhalen dat de winstdoelstelling voor 2020 overeind blijft. Dat is een heilig getal geworden. De winstgevendheid - BAM gaat uit van de aangepaste winst voor belasting – moet tussen de twee en vier procent uitkomen. Vanaf nu kan het bedrijf zich daarom geen projectmissers meer veroorloven. De marges op projecten zijn simpelweg te laag om nieuwe uitschuivers op te vangen.

Van Wingerden zei dat BAM in aanloop naar de halfjaarcijfers ‘alle grotere projecten, met een projectwaarde vanaf 100 miljoen euro’ nog eens tegen het licht heeft gehouden. ‘Alles wat we nu weten, is in de cijfers verwerkt’, aldus Van Wingerden.

De tegenvallers van begin juli betekenden de vierde winstwaarschuwing sinds zijn aantreden eind 2014.

Doelstellingen verder weg
Behalve het verbeteren van de winstgevendheid kondigde Van Wingerden in 2015 nog twee financiële doelstellingen af. Eén daarvan heeft betrekking op het weerstandsvermogen, de zogeheten solvabiliteit. Die moet minimaal 25 procent zijn. De andere doelstelling is een rendement op geïnvesteerd kapitaal van ten minste tien procent.

Hoever is BAM op die marsroute? Met de solvabiliteit wil het maar niet vlotten. Dit verhoudingsgetal waarbij het eigen vermogen plus achtergestelde leningen wordt afgezet tegen het balanstotaal gaat maar niet omhoog. De solvabiliteit kwam uit op 15,1 procent. ‘Er is inderdaad een gat met onze doelstelling, maar we zullen de solvabiliteit weer in de juiste richting sturen’, zo zei Van Wingerden tegen analisten.

Na de eerste zes maanden van 2018 lag de kapitaalratio nog op 19,9 procent. De daling is veroorzaakt door het halfjaarverlies en de dividenduitkering, maar ook doordat BAM een deel van haar pensioenen buiten de deur heeft gezet. Die ingreep leidde tot een neerwaartse correctie op het eigen vermogen van 28 miljoen euro. Door een dalende rente stegen bovendien de pensioenverplichtingen. Dat leidde tot een pensioenlast van nog eens 38 miljoen.

Dan naar die andere doelstelling, een rendement op de ingezette middelen van minimaal tien procent. Dat is een cijfer waar BAM de afgelopen jaren niet bij in de buurt kwam. Bij de halfjaarcijfers bleef BAM steken op 0,9 procent. Over heel 2018 was dat nog 7,5 procent. Over 2016 en 2017 lag dit rendement op 2,8 procent, het jaar daarvoor op ongeveer nul.

Deze maatstaf geeft aan hoe de bouwer haar materieel, grondbank en werkkapitaal weet te laten renderen. Het is een maatstaf voor waardecreatie: als het rendement onder de kapitaalkosten ligt, vernietigt een bedrijf waarde. BAM en sectorgenoten zit eigenlijk voortdurend aan de slechte kant. Het is een onaantrekkelijke bedrijfstak waar rendementen en risico’s niet in verhouding staan.

Om het rendementscijfer te halen, moet BAM de winst opvoeren en tegelijkertijd het kapitaalsbeslag omlaag brengen.

Lager werkkapitaal cruciaal
Om het kapitaalsbeslag terug te brengen, draaien Van Wingerden en zijn vorig jaar begonnen financiële directeur Frans den Houter vooral aan de knop van het werkkapitaal.

Voor een projectbedrijf als BAM is dit werkkapitaal een cruciale indicator van de financiële gezondheid. Een bouwbedrijf is in feite één grote bak met projecten. Hoe goed of slecht de voortgang van al die lopende projecten is, is weerspiegeld in het werkkapitaal. Hoe lager dit werkkapitaal, hoe minder geld een bedrijf nodig heeft om de activiteiten te financieren.

Werkkapitaal kan ook negatief zijn: dan financieren afnemers of leveranciers feitelijk de activiteiten deels, bijvoorbeeld doordat debiteuren hun rekeningen vooruitbetalen of crediteuren bereid zijn langer te wachten op betalingen.

Aan het eind van de eerste jaarhelft kwam het handelswerkkapitaal van BAM uit op minus 9,1 procent van de omzet. Anders gezegd, per saldo zijn de al geïncasseerde vooruitbetalingen en de nog te betalen rekeningen door BAM hoger dan wat BAM zelf nog te innen heeft van klanten. Voor dit verhoudingsgetal geldt in de regel dat hoe lager dit percentage (meer negatief), hoe beter. Het bedrijf wordt dan namelijk gefinancierd door opdrachtgevers en toeleveranciers. Dit helpt het kapitaalsbeslag omlaag en een hoger rendement op geïnvesteerde middelen waarschijnlijker.

Vorig jaar was dit kengetal bij BAM overigens wel iets beter. Destijds rapporteerde het bouwconcern een handelskapitaalefficiëntie - zoals BAM deze ratio zelf noemt - van minus 10 procent.

Voor beleggers en andere volgers van bouwbedrijven en andere projectorganisaties (denk aan Arcadis of Boskalis) is een scherpe blik op de ontwikkeling van het werkkapitaal van groot belang. Een hoog werkkapitaal duidt er bijvoorbeeld op dat er geld vast zit in projecten (onderhanden werk) en verzonden facturen (debiteuren). Dat kan een indicatie zijn van het moeilijk kunnen innen van vorderingen, traag factureren of onenigheid met klanten over bedragen die in rekening mogen worden gebracht. De financieringsstand van de lopende projecten bepaalt dus in sterke mate het kasstroom genererend vermogen van de onderneming.

Volgens Den Houter is BAM op dit moment bezig om de eigen mensen ervan te doordringen dat rekeningen tijdiger moeten worden verstuurd.

Met nog anderhalf jaar te gaan tot het afrekenmoment begin 2020 is duidelijk dat BAM nog een flinke klus te klaren heeft. Beter voorspelbare resultaten, al jaren een speerpunt voor Wingerden, zullen zich nu snel in betere cijfers moeten gaan vertalen.