VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Handelsoorlog of niet, China opent zijn kapitaalmarkten steeds meer voor buitenlandse investeerders. Voor beleggers in opkomende markten is dat een interessante ontwikkeling, maar eigenlijk zou elke belegger die internationaal wil spreiden de ontwikkelingen bij Chinese bedrijven moeten volgen.

Het Chinese internetbedrijf Alibaba, eigenaar van onder andere de bekende internetwinkel AliExpress, betaaldienst Alipay en online marktplaats Taobao is met een waarde van een kleine 500 miljard Amerikaanse dollars een van de grootste beursgenoteerde bedrijven ter wereld. En met de groei die dit concern momenteel boekt zou die beurswaarde in de nabije toekomst best nog kunnen groeien.

Alibaba is groot op zijn thuismarkt, maar is ook in de rest van de wereld actief en heeft sinds 2014 een beursnotering in New York. Er zijn nog heel wat grote Chinese bedrijven die nauwelijks buiten China actief zijn waar in het westen maar weinig beleggers van hebben gehoord.

China is nu de op een na grootste economie ter wereld met een weging van 16 procent in het wereldwijde BBP. Die omvang komt niet tot uitdrukking in de indices die claimen de aandelenbeurzen wereldwijd te weerspiegelen. In de MSCI All Country World index is de weging van China slechts 3,7 procent, terwijl het IMF voorspelt dat de totale weging van de Chinese economie in 2023 stijgt tot 18 procent. De Verenigde Staten zijn goed voor 24 procent van de wereldeconomie, maar in voornoemde index hebben Amerikaanse aandelen een gewicht van maar liefst 56 procent.

De Britse vermogensbeheerder Schroders gaf deze scheve ontwikkeling onlangs fraai weer in een grafiek.

De belangrijkste reden voor de discrepantie is dat Chinese A-aandelen, die genoteerd zijn op het Chinese vasteland en die het grootste deel van het Chinese aandelenuniversum uitmaken, lange tijd moeilijk toegankelijk waren voor buitenlandse investeerders als gevolg van beperkingen op kapitaalstromen. Dat veranderde in 2014 met de introductie van de Shanghai-Hong Kong Stock Connect. Dit mechanisme stelt gekwalificeerde buitenlandse investeerders in staat om in aanmerking komende A-aandelen te verhandelen zonder dat er een lokale Chinese vergunning nodig is. De Shenzhen-Hong Kong Stock Connect volgde in 2016 toen beleggers voor het eerst zonder grote beperkingen toegang kregen tot de aandelenmarkten op het vasteland van China.

Dat is niet voorbijgegaan aan de indexbouwers. MSCI heeft de Chinese A-aandelen in 2018 opgenomen in de wereldwijde indices. Die opname verloopt gefaseerd en zal uiteindelijk een gewicht voor China van circa 7 procent opleveren, wat ongeveer evenveel is als het gewicht van Japan.

In de veel gevolgde MSCI World-index zit overigens geen enkel Chinees aandeel, omdat in deze index uitsluitend aandelen uit ‘ontwikkelde’ landen worden meegenomen. China geldt formeel nog als een ontwikkelingsland. Die status wordt overigens door economen en politici steeds vaker betwist.

In de MSCI All Country World-index (MSCI ACWI) zijn wel aandelen uit opkomende landen opgenomen, maar ondanks de recente toevoeging van de A-aandelen lopen indexbouwers nog duidelijk achter de feiten aan. Chinese aandelen verdienen een (veel) hoger gewicht in wereldwijde aandelenindices. Een nieuwe inhaalslag door de indexbouwers zal de koersen van deze aandelen geen kwaad doen, gezien de enorme bedragen die wereldwijd tegenwoordig in indexvolgers worden belegd.