VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

De Verenigde Staten en Duitsland hebben - in tegenstelling tot wat velen denken - sinds de eeuwwisseling precies dezelfde economische groei per inwoner. Beleggers waren echter met Amerikaanse aandelen een stuk beter af.

Dat de economische groei per persoon niet verschilt voor de gemiddelde Duitser en de doorsnee Amerikaan blijkt uit ‘De Grafiek van de Week’  van de Duitse vermogensbeheerder DWS, waarin Deutsche Bank de meerderheid van de aandelen houdt.



Strenge regelgeving, te veel bureaucratie, te dure sociale stelsels, te streng begrotingsbeleid, een gebrek aan concurrentievermogen, en een overdreven milieubescherming, worden al sinds de jaren ‘80 als redenen aangeduid voor het vermeende gebrek aan dynamiek in de Europese economieën ten opzichte van die van de VS. 

De groeistatistieken van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) laten echter een heel ander beeld zien. Voor de totale BBP-groei van de economie is de VS duidelijk de koploper. Maar gecorrigeerd voor de bevolkingsgroei, gemeten aan de hand van de economische groei per inwoner, hebben de Verenigde Staten en Duitsland sinds de eeuwwisseling precies dezelfde economische groei geregistreerd.

De laatste kwartalen lijkt de Duitse economie wat te haperen. Na een daling in het tweede kwartaal is het Duitse bruto binnenlands product (BBP) tijdens het derde kwartaal echter weer licht gegroeid. Duitsland is dus ternauwernood aan een technische recessie ontsnapt.

De huidige economische zwakte in Duitsland heeft volgens DWS waarschijnlijk meer te maken met de protectionistische maatregelen uit Washington dan met de politieke beslissingen in Berlijn. Op de langere termijn is er dan ook weinig reden voor overdreven pessimisme, stelt de vermogensbeheerder.

Duitsland en Amerika gaan als economie op de lange duur dus gelijk op, maar als gekeken wordt naar de prestaties van de belangrijkste beurzen van de twee landen is er wel een opvallend verschil: in de periode 2000-2018 konden beleggers met de Duitse DAX-index een rendement van 52 procent behalen, met de Amerikaanse graadmeter S&P 500 was het rendement inclusief dividend met 146 procent bijna drie keer zo hoog. Correctie voor de valutakoersen helpt de DAX nog wel een klein beetje, de euro was rond de eeuwwisseling ongeveer evenveel waard als een dollar, nu is de euro/dollarkoers iets meer dan 1,10.

Dit jaar lopen beide indices wel gelijk op: zowel de DAX als de S&P 500 werden sinds 1 januari ruim 25 procent meer waard. En dat terwijl de Amerikaanse economie het de laatste kwartalen duidelijk beter doet dan de Duitse.

Beleggers in aandelen doen er wellicht goed aan zich niet blind te staren op cijfers over economische groei van een specifiek land, de beurs trekt zich er ook weinig van aan.