VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Wederom blijken Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen de Nederlandse Corporate Governance Code (‘Code’) op papier goed na te leven. Met een toepassingspercentage van 96,8 procent en een gemotiveerde afwijking van de Code van 2,2 procent komt het nalevingspercentage op een duizelingwekkende 99 procent uit.

Dat oogt beter dan de werkelijkheid vaak is. Dit komt door het gebruik van het ‘pas toe of leg uit’-beginsel. De VEB heeft in voorgaande jaren de zorg uitgesproken dat het oordeel ‘toepassen’ zonder een inhoudelijke, gemotiveerde uitleg waarom van bepaalde Code-bepalingen wordt afgeweken, een vertekend en zelfs verkeerd beeld geeft. De nieuwe Monitoringcommissie deelt die zorg nu. De nieuwe voorzitter Pauline van der Meer Mohr zegt daarover in Het Financieele Dagblad vandaag:

“Als we vinden dat de code zo belangrijk is, dan staat en valt die bij een gewetensvolle naleving”.

De VEB is verheugd dat de Monitoringcommissie Corporate Governance Code vraagtekens zet bij de kwaliteit van de naleving van de Code.

Vooral naleving gedragsbepaling moet beter
De VEB vindt het tevens zorgelijk dat de kwaliteit van de beantwoording van de onderzoeksvragen volgens de Monitoringcommissie te wensen overlaat. Dit roept de vraag op of het naleven van de Code door bedrijven niet teveel een compliance-exercitie is geworden in plaats van het doordenken en invoeren van een goede governance-structuur en het (voorbeeld)gedrag dat daarbij past. Daarmee komen de hoge nalevingspercentages in een ander daglicht te staan. Dat blijkt ook uit het Monitoringrapport 2019.

De Code gaat uit van veronderstelde toepassing, gebaseerd op het onderliggende vertrouwensbeginsel van ‘pas toe of leg uit’. Hierdoor geldt alleen een afwijking van de Code zonder motivering als niet-naleving. Het melden van niet-naleving werd al als afdoende motivering gezien. Omdat 70 procent van de Code nu uit bepalingen bestaat die zien op gedrag en cultuur wordt het verschil tussen “veronderstelde naleving” en het handelen in de geest van de Code steeds groter. Die negatieve trend moet naar mening van de VEB gekeerd worden.

De Monitoringscommissie acteert daarop ook en heeft naast een feitenonderzoek ook een enquête uitgestuurd naar alle beursgenoteerde ondernemingen en voor het eerst gewerkt met gesprekken met focusgroepen. Die nieuwe aanpak is ook verstandig in het licht van de nadruk op cultuur, beloningen van bestuurders, risicomanagement, diversiteitsbeleid en het recent geïntroduceerde begrip ‘lange termijn waardecreatie’. Dat juist binnen het thema Beloningen vooral het principe 3.4 betreffende ‘Verantwoording beloningsbeleid’ een relatief hoge niet-naleving (5,4 procent) wordt vastgesteld, onderstreept de noodzaak van monitoring van de Code en in het verlengde daarvan wellicht aanscherping van de Code. De VEB gaat graag de dialoog aan met de Monitoringcommissie, de andere schragende partijen en stakeholders om te komen tot een duurzaam betere corporate governance in Nederland. Het sneller dan voorheen aanpassen van de Code vanwege veranderingen in de praktijk kan volgens de VEB daarbij een belangrijk middel zijn.

Te weinig aandacht voor disruptie
In het slotdocument van de vorige Monitoringcommissie onder voorzitterschap van Jaap van Manen, was voor het eerst echt aandacht voor de samenhang tussen technologische ontwikkelingen, de veranderingen daardoor in business modellen, de verslaggeving daarover en de aandacht voor die drie aspecten in de governance van de beursgenoteerde onderneming. Dit vierluik is naar mening van de VEB van essentieel belang voor de onderneming.

De nieuwe Monitoringcommissie komt nu met een scherp oordeel over die toekomst- en risicogerichtheid van bestuurders en commissarissen. Uit het Monitoringsrapport 2019 komt naar voren dat het risico van disruptie door nieuwe technologieën en veranderingen in businessmodellen door de beursgenoteerde ondernemingen wordt onderschat. Daarentegen worden de eigen kennis en kunde op deze terreinen door commissarissen en bestuurder blijkbaar overschat. Dat is een gevaarlijke cocktail. Aangezien deze onderwerpen bij het formuleren van een goede strategie niet kunnen ontbreken, is dit voor de VEB een extra aanmoediging de vaststelling van de Monitoringscommissie aan te snijden in haar gesprekken met bestuurders en commissarissen en tijdens aandeelhoudersvergaderingen.

Minst toegepaste bepaling kan grote consequenties hebben voor aandeelhouders
Uit het onderzoek van de commissie blijkt dat de Codebepaling die voorschrijft dat bijeenkomsten en presentaties van het bedrijf door alle beleggers gelijktijdig moeten kunnen worden gevolgd, de minst toegepaste bepaling is. Ruim 20 procent van de ondervraagde ondernemingen geeft een gemotiveerde uitleg voor het niet organiseren van een webcast (audio en/of video) rond belangrijke bedrijfspresentaties zoals persconferenties of analistenbijeenkomsten. Dit is niet alleen strijdig met beginselen van goed ondernemingsbestuur maar zet ook bepaalde groepen aandeelhouders op een informatieachterstand. Dat schuurt met de wettelijke bepaling van gelijke behandeling van aandeelhouders en kan zelfs aanleiding geven tot marktmisbruik. De VEB roept die groep afwijkende ondernemingen daarom op in 2020 wel een webcast aan te bieden.