VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

De chipsector heeft een moeilijk 2019 achter de rug. De markt kromp, omzetten vielen tegen en aandelen gingen door een dal. Martin Sallenhag heeft het met bijna drie decennia in de industrie echter al een aantal keer meegemaakt en weet dat de technologische vooruitgang de sector vanzelf weer op een steil groeipad zal brengen. De bestuursvoorzitter van het aan de Amsterdamse beurs genoteerde Roodmicrotec houdt de blik dan ook vooral op die technologische ontwikkelingen.

De voornaamste activiteit van Roodmicrotec is het testen van chips voordat ze worden geleverd aan bedrijven die ze inbouwen in hun producten. Dit is nodig omdat tussen de 5 en 10 procent van de geproduceerde chips fouten bevat. Naast het uitvoeren van testen doet Roodmicrotec ook steeds meer bredere projecten. Het adviseert dan bij het ontwerp van chips of het inrichten van de productieketen. Dit is een activiteit die relatief snel groeit.

Circa 40 procent van de omzet van ruim 13 miljoen euro komt uit de automobielsector, nog eens 40 procent uit de ‘gewone’ industrie. Chips die door de handen gaan bij Roodmicrotec komen bijvoorbeeld terecht in auto’s van de grote Duitse automerken, maar ook in grote machines. Het bedrijf heeft klanten door heel Europa, met name in Duitsland, Oostenrijk, de Benelux en het Verenigd Koninkrijk.

In het moeilijke jaar 2019 viel ook de omzetontwikkeling van Roodmicrotec tegen. In plaats van een groei naar 16 tot 18 miljoen euro, de verwachting, bleef de omzet grofweg stabiel. Sallenhag vertelt hoe de sector er begin 2020 voorstaat. Verder geeft hij zijn visie waar beleggers moeten zijn als ze willen inspelen op de kansen die de technologische ontwikkelingen bieden.

1. Hoe was het afgelopen jaar voor Roodmicrotec?
“Er zijn twee dingen gebeurd waardoor het anders liep dan we hadden gepland. Ten eerste annuleerde een klant een redelijk groot project. Dat heeft ons geraakt. Daarnaast was er natuurlijk de moeilijke marktsituatie. De halfgeleiderindustrie is in 2019 in Europa met 6 procent en wereldwijd met 13 procent gekrompen. Eind 2018 was niet voorzien dat de markt echt zou krimpen, we dachten dat er alleen een vertraging zou komen.”

2. De halfgeleiderindustrie heeft regelmatig van dit soort dips. Was dit hier een voorbeeld van?
“Ja, daar was het er een van, al was deze niet zo slecht als de vorige. Het kwam door een aantal verschillende dingen die bij elkaar kwamen. De handelsoorlog tussen de VS en China, brexit, instabiliteit in Syrië, al dit soort onzekerheden. Daarbovenop hebben we ook de problemen in de automobielindustrie met het dieselschandaal en de overgang naar elektrisch rijden. Zolang de markt groeit, bouwen bedrijven hun voorraden op, maar als ze het gevoel krijgen dat de groei vertraagt, gaan ze juist voorraden afbouwen en dus minder bestellen dan ze nodig hebben. Voor een toeleverancier als wij is het effect daardoor dubbel zo groot. Toch hadden we een jaar waarin we het beter deden dan de markt. We verwachten voor de komende jaren ook weer een sterk groeitempo. Daarbij ga ik uit van de producten die we hebben en de klanten die we bedienen. We denken bijvoorbeeld dat we een goede positie hebben met elektronica voor auto’s als het gaat om de elektrische en de zelfrijdende auto.”

3. Wat kunt u precies doen als het gaat om die ontwikkelingen?
“We hebben drie gebieden waarop we ons richten. Het eerste heeft te maken met de communicatie tussen auto’s. We bouwen kennis op met communicatiechips met een hoge radiofrequentie. Deze worden ook gebruikt in radartoepassingen die nodig zijn voor autonoom rijden. Het tweede waar we ons op richten is de elektronica voor het accumanagement. Dat is nodig in elektrische auto’s zodat de batterij niet oververhit raakt. Het derde is optische elektronica. Dat gaat dan over verlichting zowel binnen als buiten de auto, maar ook om de communicatie.”

4. Sinds wanneer is de zelfrijdende auto nou echt een drijvende kracht in de markt?
“Dat is eigenlijk niet zo lang geleden begonnen. Twee of drie jaar geleden begonnen mensen erover na te denken wat er mogelijk is. Persoonlijk denk ik dat echt autonome voertuigen waarbij je gaat zitten en de auto rijdt, nog wel een tijd van ons vandaan zijn. Het zal beginnen op de snelweg. Om het te laten werken in steden waar mensen lopen en fietsen en er veel verkeer is, is heel veel interactie tussen auto’s nodig. Die moeten met elkaar praten. Er is dus veel vraag naar communicatie en radar- en camerasystemen. Veel systemen moeten tegelijk werken om te zorgen dat er niets mis gaat. Ik denk dus dat het er zeker aankomt, mede omdat er zoveel in is geïnvesteerd, maar het zal tijd kosten.”

5. Wat doet u in de industrie, de andere markt die u bedient?
“Dat gaat om dezelfde drie gebieden. Daar zijn ook grote datasnelheden nodig omdat machines met elkaar moeten praten en daar hebben we ook te maken met het accumanagement omdat machines met elektronica worden aangedreven. Het gaat hierbij ook om activiteiten die we nog in Europa kunnen doen omdat de volumes niet zo groot zijn als in de consumenten-elektronica en kwaliteit belangrijk is, net als de nabijheid van toeleveranciers. Het zijn twee goede marktsegmenten om in te zitten.”

6. Kunt u voorbeelden geven van projecten die Roodmicrotec doet?
“Een voorbeeld is een automobielproject waarbij een klant van ons een product voor een toeleverancier van de auto-industrie heeft ontwikkeld voor accumanagement. Zij doen het ontwerp en beslissen waar de chips geproduceerd worden, wij krijgen die en testen ze om te zorgen dat het goed werkende producten zijn. Tijdens de ontwikkelfase doen we ook testen. We zorgen er in feite voor dat het product kwalitatief goed genoeg is om in auto’s te worden gebruikt. Een ander voorbeeld is een project voor een industriële klant, een machinebouwer. Zij hebben geen idee van elektronica maar weten dat ze die kant uit moeten bewegen. Wij gaan dan met ze zitten en kijken welke functies ze nodig hebben, wat de elektronica moet doen. Als we dat begrijpen gaan we naar een ontwerphuis en vragen ze om dat voor ons te doen. We nemen de volledige verantwoordelijkheid voor het product over, van de specificatie tot het ontwerp, tot het testen. Dat is een wat breder project.”

7. Om wat voor aantallen gaat het dan?
“Dat kan tot honderdduizend zijn, een middelgroot volume. Het heeft niet de schaal van bijvoorbeeld de mobiele telefoon, maar het gaat ook niet over enkele stuks per jaar. Het zijn redelijk grote aantallen die we nog in Europa kunnen doen, als het op een grotere schaal moet, dan moet je het ergens anders doen.”

8. Hoe staat de Europese chipindustrie ervoor?
“Er is veel activiteit als het gaat om de elektronica voor de auto, voor het internet of things en de industrie 4.0, zoals dat heet. Veel bedrijven willen toch met Europese leveranciers werken omdat het altijd moeilijk is om met Aziatische leveranciers te werken. Ik weet dat veel van onze klanten in Duitsland het prettig vinden dat ze in het Duits met ons kunnen praten in plaats van in het Engels. Ik denk dat het erg belangrijk is om door te gaan met het opbouwen van kennis hier in Europa zodat bedrijven niet naar Azië hoeven te gaan.”

9. Ziet u daar een rol voor de overheid?
“Zeker, omdat die er door middel van financiering voor kan zorgen dat we concurrerend blijven. De Chinese overheid doet dat ook, dus waarom zouden we dat in Europa niet doen. Wij doen ook mee in publiek gefinancierde projecten, we hebben op dat vlak veel partners.”

10. In de technologiesector worden altijd mooie vergezichten geschetstover revolutionaire ontwikkelingen. Als u terugkijkt, waren er twintig jaar geleden dan technologieën die veelbelovend leken maar het niet hebben gehaald?
“Nee, eigenlijk niet. In 2002 en 2003 begonnen we met het ontwikkelen van camera’s voor mobiele telefoons. We waren daar te vroeg mee, het sloeg niet echt aan, maar als je nu kijkt dan is een belangrijk verkoopargument van een mobiele telefoon de camera. Wij dachten dus al begin deze eeuw dat de camera een bepalend onderdeel van de mobiele telefoon zou worden, maar niemand geloofde ons toen. Het gaat dus om de vraag wanneer iets gebeurt. Soms gaat het langzamer, soms gaat het heel snel. Je moet dus zorgen dat je op de trein zit op het moment dat die vertrekt.”

11. Waarop zouden beleggers die in technologie willen investeren nu moeten inzetten?
“Ik denk dat de trend in Europa duidelijk is: elektrische auto’s, of misschien waterstofauto’s, in combinatie met de explosie in communicatie in de auto en tussen de auto en de buitenwereld. Wat we hier zien is echt een nieuwe industriële revolutie omdat alles met elkaar verbonden raakt. Ik denk dat bedrijven die in de voorhoede zitten in deze gebieden interessant zijn, maar dat zijn vaak wel familiebedrijven, je vindt ze meestal niet op de beurs. Daarnaast denk ik dat sommige autoproducenten interessant kunnen zijn als ze de juiste focus hebben al weet ik niet welke in de toekomst de concurrentie zullen aangaan met Tesla.”


U heeft geen gratis artikelen meer over
Nog geen VEB-account?
Voor toegang tot de volledige website dient u een VEB-lidmaatschap aan te houden en in te loggen.
Meer infomatie over het VEB -lidmaatschap