VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

20 maart, 10:54

De energie- en transportsector wordt in deze crisis hard geraakt. Binnen het Nederlandse bankenlandschap hebben vooral ABN Amro (EUR 15 miljard) en ING (EUR 52 miljard) behoorlijke blootstellingen aan deze sectoren. 
Extra vervelend is dat deze sectoren het - vanuit een kredietperspectief - al niet erg florissant deden voor uitbraak van de crisis. Dit wordt duidelijk uit het hoge aantal leningen in deze sectoren, dat zich pre-Corona al op de strafbankjes bevond, beter bekend als “stage 2-” en “stage 3 leningen”. Verwacht mag worden dat Corona dit strafbankje nog een stuk drukker maakt. 

Pijn door regels
Banken zullen ook pijn voelen vanuit een heel andere richting. Sinds 2018 zijn zij verplicht om strenger om te gaan met mogelijke verliezen op leningen, beter bekend als “de stroppenpot”. Dat is het gevolg van de twee jaar geleden ingevoerde boekhoudstandaard, bekend als IFRS9, die vraagt om veel prudentere beoordeling van kredieten. 

Wat is de bron van de pijn?
Om de pijn van IFRS9 te voelen, dient allereerst sprake te zijn van een “credit event”, ofwel een gebeurtenis die het wanbetalingsrisico op een lening plotsklaps doet toenemen. IFRS9 vereist van banken dat zij leningen in het geval van een credit event, herwaarderen voor de gehele resterende looptijd. 
Hierbij moet men uitgaan van de actuele economische omstandigheden en, dat is misschien nog wel de zwaarste dobber, het ingeschatte verlies direct nemen. Dit is anders dan IAS 39, waar banken nog de tijd kregen en verliezen konden uitsmeren. Het mag geen twijfel hebben dat deze - op het oog - prudente regel, nu in deze crisistijd wel heel zwaar uitpakt en in potentie ook grote gevolgen kan hebben op de bankenbuffers. 

Echo’s aan 2008 mark-to-market
De maatregel heeft een echo aan het mark-to-market principe dat er in 2008 voor zorgde dat banken bovengemiddeld veel pijn hadden van opdrogende markten. In de crisis toen, besloot de Financial Accounting & Standards Board (FASB) uiteindelijk in maart 2009, het mechanisme tijdelijk te versoepelen, omdat de toen geldende marktprijzen onvoldoende recht deden aan de onderliggende economische waarde. 
Of het met IFRS9 ook zo ver komt, valt zeker te bezien. De regel is op zichzelf niet voor niets bedacht en er zijn alternatieven die minder ver gaan. 
Zo kwam de European Banking Authority (EBA), eerder al met de suggestie dat nationale toezichthouders, hun banken wellicht enige adempauze kunnen geven door een tijdelijke versoepeling van de zogenoemde countercyclische kapitaalbuffer (CCB). 

Die buffer is echter beperkt. Bij ING bijvoorbeeld, bedraagt de voorgeschreven CCB ca. 0,24 procent van het benodigd kapitaal. Als de toezichthouder zou besluiten dit percentage te verlagen naar nul, leidt dit tot een kapitaalvrijval, ofwel “lucht”, van ca. 800 miljoen. 
Op zichzelf is dit geen verwaarloosbaar bedrag, maar gegeven de uitdagingen die op banken afkomen en ook binnen een Europese context, waar banken nog sterk verschillen in schokbestendigheid, zal waarschijnlijk toch meer nodig zijn om banken te beschermen tegen het pijnlijke IFRS9.