VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Nu het Chinese Huawei in het westen in steeds meer landen wordt geweerd, keren de kansen voor Nokia om apparatuur voor 5G-netwerken te leveren. De basis voor een echte comeback kan het alleen niet zijn, daarvoor is het verkopen van apparatuur niet winstgevend genoeg.

Nokia was begin deze eeuw een van de belangrijkste technologiebedrijven ter wereld. Het was de marktleider in mobiele telefoons. In beurswaarde was het ooit het meest waardevolle bedrijf van Europa. Op het hoogtepunt had het een marktwaarde van circa 280 miljard euro.

De opmars van de smartphone maakte een einde aan het marktleiderschap. Nokia verkocht de mobiele telefoons in 2013 uiteindelijk aan Microsoft en richtte zich op netwerktechnologie.

Van laatste vijf jaar drie jaar rode cijfers
Met de overname van Alcatel-Lucent werd het in 2016 een echt grote speler op deze markt. Dat heeft vooralsnog echter niet geleid tot een wederopstanding. De omzet schommelt al jaren rond de 22 tot 23 miljard euro en van de laatste vijf jaar werden er drie met rode cijfers afgesloten.

Intussen staat de telecomsector wel voor een grootschalige investeringsronde met de introductie van 5G-apparatuur. Nokia wil een groot stuk van deze taart binnenhalen. Het streeft naar een marktaandeel dat groter is dan het marktaandeel van 27 procent dat het met 4G-apparatuur heeft.

Een voor Nokia positieve ontwikkeling is dat verschillende westerse overheden hebben besloten dat ze de Chinese producent van netwerktechnologie Huawei buiten de deur willen houden. Eerder besloot de Amerikaanse overheid daar al toe en deze zomer kwam het Verenigd Koninkrijk daarbij.

Nokia merkt dat hier een kans ligt. Tijdens de halfjaarcijfers kreeg toenmalig bestuursvoorzitter Rajeev Suri de vraag of potentiële klanten die eerder kozen voor Huawei nu alsnog kijken naar Nokia.

“Jazeker,” was het antwoord. “We zien dat verschillende landen hun opties voor leveranciers van 5G-technologie heroverwegen. In Europa zien we dat zeker, daar gebeurt dat het sterkst.”

Competitieve markt
Tegelijkertijd is het niet zo dat als Huawei in een deel van de wereld wordt verbannen, Nokia daar per se heel veel vruchten van zal plukken. De markt voor dit soort apparatuur is namelijk behoorlijk competitief.

In het jaarverslag is te lezen dat naast de directe Zweedse concurrent Ericsson er verschillende grote regionale spelers zijn zoals het Koreaanse Samsung en de Japanse Fujitsu en NEC. Verder zijn er verschillende nieuwe kleinere concurrenten.

De stevige concurrentie uit zich in relatief dunne winstmarges. Het onderdeel Networks waar de apparatuur onder valt had vorig jaar een operationele winstmarge van 3,7 procent. Zelfs als Nokia dus een flink stuk van de taart van Huawei weet te pakken, vertaalt dat zich dus niet snel in grote winsten.

Tegenover de lage winstmarges uit apparatuur staan hoge winstmarges uit software. Verder heeft Nokia met het onderdeel Enterprise dat totaaloplossingen levert aan grote bedrijven een snel groeiende activiteit.

Het aandeel Nokia passeerde recent weer het niveau dat het voor de coronacrisis had, maar de koers is nog ver verwijderd van de grote hoogtes die bereikt werden toen de Finnen de markt voor mobiele telefoons domineerden.

Voor een herstel tot die niveaus zal een langere tijd nodig zijn. Aandeelhouders hoeven zich dus niet rijk te rekenen met de strenge opstelling van de westerse overheden voor Huawei. Maar ze zouden wel aandacht moeten hebben voor de recente wisseling aan de top. Mogelijk dat de nieuwe topman Pekka Lundmark het bedrijf in een nieuwe richting kan sturen. Waarschijnlijk is dat een richting die minder draait om apparatuur en meer om software en totaaloplossingen, waar de marges hoger liggen.