VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Zestig procent van de beursgenoteerde ondernemingen in Nederland heeft in de eerste coronagolf de dividendbetaling geschrapt of ingeperkt. Als ondernemingen komende maanden opnieuw tot een lagere winstuitkering besluiten, dan moeten zij duidelijkheid geven over nut en noodzaak van zo’n dividendverlaging. Ook zal dit gevolgen moeten hebben voor beloning van bestuurders.

Dat is één van de kwesties die beleggersvereniging VEB aan alle beursgenoteerde ondernemingen heeft laten weten in het kader van de jaarlijkse speerpuntenbrief. Direct naar brief

>>De speerpuntenbrief 2020

Een inventarisatie onder de 75 grootste fondsen op de Amsterdamse beurs leert dat 33 ondernemingen in het voorbije jaar de winstuitkering hebben getemperd, terwijl 18 ondernemingen al niet van plan waren om winst aan aandeelhouders uit te keren.  

Voor banken en verzekeraars – zes ondernemingen  was het intrekken van de dividendbelofte min of meer afgedwongen door toezichthouders. Een significante groep besloot uit voorzorg tot het binnenboord houden van kapitaal.  

>>Een overzicht van dividendbetalers en -onthouders

Prudent omgaan met liquide middelen was en is te billijken in onzekere tijden. Toch mag van ondernemingen verwacht worden dat  zeven maanden na uitbraak van de mondiale coronacrisis  meer zicht is op de impact van de crisis en de gevolgen voor kapitaalallocatie en de verdiencapaciteit. Een eventuele lagere dan eerder uitgesproken dividendverwachting verdient dan ook een inhoudelijke argumentatie.  

Mocht een onderneming besluiten tot verlaging van de winstuitkering, dan zal dit ook zijn weerslag moeten hebben op de beloning van bestuurders, bijvoorbeeld door verlaging of schrapping van de variabele beloning.  

Ook dienen ondernemingen helder te zijn over de randvoorwaarden waaronder de dividend-uitkering weer kan worden hervat of verhoogd. 

Scenario’s 
Ook na maanden zorgen de verscheidene maatregelen van overheden wereldwijd voor onzekerheid bij ondernemingen en beleggers. Om zo goed als mogelijk inzicht te krijgen op de impact die iedere onderneming ervaart, vraagt de VEB om scenario’s op te nemen in het jaarverslag waarbij de impact van de huidige crisis zichtbaar wordt op waardering van materiele en immateriële activa, de financieringsruimte en kasstroom.  

Afgezien van deze financiële informatie vraagt VEB ook meer eenduidigheid in niet-financiële informatie. Deze informatie, met name ten aanzien van ESG-gerelateerde kwesties, krijgt een steeds prominentere rol in de verslaggeving van vennootschappen. Vrijwel alle marktpartijen onderschrijven het belang van gestandaardiseerde, eenduidige informatie, maar van de gewenste standaardisering is in de meest recente jaarverslagen nog geen sprake.  

VEB verzoekt ondernemingen bij rapportage van klimaatgerelateerde resultaten en doelstellingen strikt aansluiting te zoeken bij de nu geldende standaarden en deze zo volledig mogelijk te rapporteren. Ook dienen resultaten en doelstellingen eenduidig en in lijn met in eerdere jaren gekozen uitgangspunten gerapporteerd te worden. De aanbevelingen van de Task Force on Climate-related Financial Disclosures (TCFD) zouden daarbij als belangrijk uitgangspunt moeten dienen. 

Over de speerpuntenbrief 
De VEB stuurt jaarlijks een speerpuntenbrief aan alle beursgenoteerde ondernemingen in Nederland. Daarmee laat de vereniging, in aanloop naar het afsluiten van het boekjaar en de publicatie van jaarverslag, weten welke thema’s komend jaar bijzondere aandacht zullen krijgen in gesprekken met ondernemingen en tijdens de jaarlijkse vergadering met aandeelhouders.  

Het gaat daarbij met name om kwesties rond kapitaalallocatie en governance en de transparantie in verslaggeving.  

Eerdere speerpuntenbrieven