VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

De offshore-windsector heeft het tij mee. Door technologische vooruitgang zijn de kosten voor windparken gedrukt, terwijl overheidsingrijpen de rentabiliteit van de parken verder verbetert. Dit wakkert volgens Sif, de aan het Damrak genoteerde maker van de windmolenfunderingen, de vraag de komende jaren flink aan.

Tot 2030 verwacht het bedrijf dat ongeveer 10 duizend monopiles, de stalen windmolenfunderingen, nodig zullen zijn om aan de vraag te voldoen. Met een marktaandeel van 40 procent zou de productie van het Roermonds/Rotterdamse bedrijf op ongeveer 4000 stuks uit moeten komen.

Tegelijkertijd worden de turbines steeds groter, waardoor ook de omvang van de fundering toeneemt.  Waar de gemiddelde monopile nu krap 1000 ton weegt, zal dat voor de volgende generatie offshore-windmolens waarschijnlijk toenemen naar 1500 tot 2500 ton. Ook de lengte en diameter zullen toenemen.

Dit stelt Sif voor een probleem. Een grotere monopile kost meer tijd om te produceren; zonder veranderingen in het productieproces schat het bedrijf de productiecapaciteit op wekelijks één monopile van de nieuwe generatie, tegen maximaal vijf funderingen nu.

Het bedrijf geeft aan dat het met het huidige productieproces waarschijnlijk niet aan deze toegenomen vraag naar funderingen kan voldoen, als deze grotere turbines inderdaad usance worden. Sif onderzoekt al enkele maanden hoe de fabriek en het productieproces aangepast dienen te worden.

CEO Fred van Beers gaf tijdens de aandeelhoudersvergadering deze week een summiere inkijk in de omvang van dit onderzoek. Onder andere wordt gekeken naar aanpassingen in het walsen van het staal, het lasproces en in de logistieke keten van het bedrijf. Radicalere ingrepen zijn niet uitgesloten, bijvoorbeeld het deels automatiseren van (onderdelen van) de productie. Ook consolidatie wordt onderzocht, al meldt het bedrijf gelijk dat de marktconcentratie dit lastig maakt. Sif en naaste concurrent EEW hebben grofweg 80 procent van markt in handen. Hoe dan ook lijken flinke investeringen nodig wil Sif zich aanpassen aan de nieuwe eisen voor de monopileproductie.

De resultaten van de studie worden in de tweede helft van het jaar verwacht. Het bedrijf heeft naar eigen zeggen de tijd om de studie te voltooien en de resultaten te implementeren. Met de huidige orderportefeuille van 250 kiloton kan Sif op de oude voet tot in 2023. Zelfs als de resultaten pas eind 2021 komen, kan het bedrijf zich dus nog minimaal een jaar voorbereiden op de veranderingen.

Op operationeel vlak boekt Sif ondertussen vooruitgang. Het volle orderboek zorgt voor een relatief constante productie in de fabrieken, die toenam tot 44 kiloton in vergelijking met 35 kiloton vorig jaar. Dit, in combinatie met een iets betere prijs voor deze orders, heeft ook een positief effect op de winstgevendheid van Sif.

De aandacht van beleggers zal de komende tijd vooral uitgaan naar de resultaten van het interne onderzoek. Daaruit moet blijken hoe Sif op de lange termijn toekomstbestendig wil worden.




Gerelateerde artikelen