VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Shell erkent dat het tot nu toe te traag vergroent. Maar waarschuwt ook: als we doen wat beweging Follow This wil, heeft dat niets te maken met een gezonde bedrijfsvoering. Het moet raar lopen wil Shell niet in beroep gaan tegen de uitspraak van de rechter, zo blijkt wel uit een interview met Harry Brekelmans. “Het vonnis laat veel vragen open.”

Ruim zes jaar zit Harry Brekelmans in het executive committee van Shell. Brekelmans had bij zijn aanstelling nooit kunnen vermoeden dat duurzaamheid het thema voor Shell zou worden, en dat de rechter het concern zelfs zou opleggen de uitstoot fors te verminderen. 

Tot nu toe reageerde Shell maar mondjesmaat op het vonnis. In een open gesprek met Brekelmans kreeg de VEB de gelegenheid om dieper in te gaan op de vergaande implicaties van het vonnis voor het olie- en gasconcern. De rechter zou niet overzien wat de consequenties zijn van zijn uitspraak. “Het vonnis laat veel vragen open.”  

Officieel buigt Shell zich nog over de uitspraak en eventuele vervolgstappen, maar het moet raar lopen als het bedrijf niet in beroep gaat tegen de uitspraak. De inzet zal zijn: meer tijd. “We willen allemaal steeds sneller”, aldus Brekelmans in het interview. “Maar er is een punt waarbij dit ongezond wordt, en dan schiet het zijn doel voorbij.”  

Acht vragen aan een van de mogelijke opvolgers van ceo Ben van Beurden over onder meer het baanbrekende vonnis van de rechter, de implicaties hiervan voor Shells verdienmodel en het ‘pijnlijke’ besluit om vorig jaar in de pandemie het dividend te korten.  

1. Zit er voor Shell een positieve kant aan het vonnis? 
“Ik zie wel een positieve kant. Het brengt een bredere maatschappelijke respons teweeg. De boodschap is dat we gezamenlijk actie moeten nemen.

Het betekent hopelijk ook dat we sneller kunnen gaan. We moeten gebruikmaken van de positie die we hebben. 

We denken ook niet dat dit vonnis fundamenteel afbreuk doet aan onze strategie. Je kunt het vertalen naar een strategie die in de juiste richting ligt, maar op veel vlakken sneller moet. En die snelheid hebben we – met het vele werk dat we gedaan hebben – niet kunnen vinden. En dit moeten we nu gaan onderzoeken.” 

2. Kunt u echt volhouden dat de uitspraak geen afbreuk doet aan Shells strategie? 
“Shell en de rechter willen allebei de uitstoot in het systeem verminderen en in 2050 moet deze helemaal nul zijn.

Het verschil zit hem in de snelheid. We willen allemaal sneller en sneller. Maar er is een punt waarbij dit ongezond wordt, en dan schiet het zijn doel voorbij. 
 

Het vonnis zegt dat we in 2030 onze scope-1-emissies (de uitstoot die Shell veroorzaakt bij de winning en verwerking van olie en aardgas, redactie) moeten reduceren met 45 procent. En dat is een resultaatverplichting, dus dat moeten we echt doen.  

Stel dat we vanaf morgen helemaal geen olie oppompen bij Upstream (het onderdeel dat olie en gas oppompt, redactie). Dan gaan we die 45 procent bij lange na niet halen, want bij die tak van sport waren de scope-1-emissies al aan het dalen en deze afdeling is verantwoordelijk voor minder dan 20 procent van onze directe uitstoot.  

Een hypothetisch voorbeeld van wat misschien wel zou helpen, is het afstoten van de chemiedivisie. Die zal volgens onze plannen in de toekomst goed zijn voor zo’n 30 tot 40 procent van de scope-1-emissies. Ik geloof niet dat chemie de grote duivel is in deze kwestie. De tak maakt dingen die de samenleving nodig heeft en daarbij is de uitstoot van chemie over de hele keten relatief laag, omdat de scope-3-emissies laag zijn (dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld olie en gas. Bij chemie worden de producten niet verbrand bij gebruik, red.).  

Wij willen de uitstoot van onze chemietak wel verminderen, maar niet met de snelheid die de rechter voor ogen heeft. Dat zou ten koste gaan van de hele chemiesector terwijl het per saldo niet leidt tot verminderde uitstoot. Het is echt een probleem dat de rechter dit niet goed doordacht heeft.  

En voor de uitstoot die ontstaat bij leveranciers en klanten, de zogenaamde scope 2 en 3, geldt een inspanningsverplichting. En je kunt stellen dat Shell het hier eigenlijk best goed doet en de meest veelomvattende uitstootdoelstellingen in de sector heeft (scope 1, 2 en 3 van al onze activiteiten), inclusief de doelstelling om in 2050 net zero uitstoot te hebben. We spannen ons in om klanten producten met minder uitstoot te verkopen of deze te ontwikkelen. Je kunt dit als een ‘best effort’ lezen.” 

3. Het is dus onvermijdelijk dat Shell in beroep gaat? 
“Er zijn veel details in de uitspraak waar we ons over moeten buigen. We hebben drie maanden om te bepalen of we in beroep gaan. Maar dat is wel waarschijnlijk.

Ik zet mijn vraagtekens bij het vonnis. Het lijkt er op dat de uitspraak onvoorziene consequenties heeft die niet overeenkomen met het perspectief dat de rechter in gedachten had. Het sluiten van een hele industrie zal bijvoorbeeld nooit de bedoeling geweest zijn.

Ik wil niet te veel speculeren. Maar ik denk dat er een aantal technische aspecten zullen worden heroverwogen en in het beroep zullen veranderen.”
 

4. In hoeverre is de duurzame strategie van Shell een bepalende factor voor de lage waardering ten opzichte van concurrenten? 
“Ik zie twee oorzaken voor de achterblijvende waardering. In de beleggersgemeenschap zijn meerdere stromingen. In Noord-Amerika heb je vooral de traditionele school die nog steeds veel waarde hecht aan olie en gas, onder meer omdat ze dit soort activiteiten goed kunnen waarderen. Die beleggers kennen op de traditionele leest geschoeide bedrijven hogere waarderingen toe.  

En dan is het nog de vraag wat de verdienmodellen van de toekomst zullen zijn. Wij geloven dat je dichter op de klant moet zitten en dat handel en marketing daarin uitermate belangrijk zijn. Die moeten in de toekomst een breder palet aan producten aanbieden met geen of minder uitstoot. En dan bij voorkeur een duurzaam product dat zich minimaal kan meten met de traditionele variant en verkocht kan worden tegen een premie. In die omslag zitten we nu. 
 

Het probleem is dat beleggers moeite hebben die nieuwe activiteiten te waarderen. Hoe waardeer je 55 duizend tankstations van de toekomst? We halen hier marges van tussen de 20 en 25 procent, vooral omdat we veel koffie en andere drank en eetwaren verkopen. Ik ben zelf ingenieur en dan is koffie verkopen niet je sterkste punt. Ook bij veel beleggers is het beeld dat je nooit een goede marge op koffie kunt maken als olie- en gasbedrijf. Dat gebrek aan begrip is handicap nummer twee.  

We missen dus de hogere waardering van Amerikaanse beleggers en tegelijkertijd blijkt het lastig de niet-traditionele activiteiten die we uitbouwen te waarderen. Hierdoor ontstaat een dubbele onderwaardering die we uiteindelijk moeten wegwerken.” 



5. Dus eigenlijk zit Shell met beleggers die niet begrijpen wat het concern doet? 
“Ja. En dat moeten we onszelf verwijten. We kunnen het verhaal blijkbaar nog niet genoeg goed over het voetlicht krijgen van beleggers.

We hopen dat hierbij helpt dat we de informatievoorziening van onze divisies hebben verbeterd, bijvoorbeeld door de resultaten van raffinage en marketing uit te splitsen. Dat leidt niet op dag één tot een koerssprong, maar moet beleggers helpen onze transitieplannen beter te doorgronden.”
 

6. Moet Shell niet net als concurrenten windparken op zee gaan bouwen? 
“Met windparken alleen gaan we het niet redden. Onlangs was er een veiling voor windparken in het Verenigd Koninkrijk. Daar zijn we bewust uitgestapt. De waarderingen waren echt de goudkoorts.  

Als ik Mark van Baal (van de groene beweging Follow This, red.) serieus neem en alles in windenergie investeer, dan weet ik zeker dat er over tien jaar 220 miljard op de balans staat waar een rendement van 4 procent op wordt geboekt. En dan moet nog alles goed gaan ook. Dat heeft niets te maken met gezonde bedrijfsvoering.  

Dus wat wij aan het bouwen zijn, is een bedrijf dat duurzame energieproducten genereert maar dan wel op een manier verkoopt dat er een reële marge op zit. Dus hoe doe je dat? Nou, dan maak je er waterstof van en dan verkoop je dat aan scheepvaartbedrijven of de zware transport, want daar zit de marge.  

En kan ik dat? Ja, want de vraag is er van onze klanten. Recent hebben we bijvoorbeeld aangekondigd dat we de logistieke multinational Penske gaan helpen om hun vloot met 250 duizend vrachtwagens te verduurzamen.

Dit soort deals is niet kapitaalintensief maar klantintensief. En dat kost tijd. Het is niet iets waar we morgen vijf miljard dollar in kunnen steken.”
 

7. De lage waardering kan ook niet los gezien worden van de verlaging van het dividend. Was dat – achteraf gezien – wel nodig? 
“De verlaging van het dividend was een pijnlijke beslissing. Maar op dat moment zagen we geen andere optie. Nu de olieprijs weer boven de 70 dollar staat, zijn er geluiden of het wel nodig was de uitkering te verlagen. Maar over de olieprijs speculeren heeft geen enkele zin.

We hebben nu een stijgend dividend beloofd (gemeten vanaf het verlaagde dividend, red.) en daar houden we ons aan. We zijn ons wel degelijk bewust van het feit dat een deel van de beleggers een voorspelbaar, hoger en progressief dividend wil. En dat staat ook op onze agenda.

Maar nu ligt de prioriteit op het verlagen van schulden tot 65 miljard dollar en daarna komen er nieuwe dingen in zicht, waaronder het inkopen van aandelen.”
 

8. Bent u niet bang dat eventuele aandeleninkopen een verkeerd signaal geven naar de maatschappij? 
“Van alle overwegingen rond aandeleninkopen is dat er één. Hier zie je weer het spanningsveld tussen enerzijds doen wat goed is voor de planeet en anderzijds het van dag tot dag leiden van een bedrijf en rekening houden met aandeelhouderswensen. Vanuit aandeelhoudersperspectief heb je ook andere drijfveren, zoals bijvoorbeeld de financiële gezondheid van het bedrijf.

Ik vind het in het algemeen goed dat er, hoe zal ik het zeggen, steeds bredere maatschappelijke overwegingen zijn voor wat een aandeelhouder precies is. Maar het gaat op het ogenblik over de hoofden en voeten van aandeelhouders heen. De aandeelhouder schijnt niet meer belangrijk te zijn.”
 

Terug naar de tekentafel: Shell vs. de rechter 

- De rechter dwingt Shell om de absolute uitstoot in de hele keten met 45 procent te verlagen in 2030. In Shells eigen groene strategie – die het in april vlak voor de uitspraak van de rechter uit de doeken deed – bleef het ruimte houden om meer CO2 uit te stoten. Shell had het doel gesteld om de zogenoemde uitstootintensiteit, oftewel de gemiddelde emissies per verkocht energieproduct, met 20 procent te verlagen in 2030.  

- Door steeds meer (schoner) gas in plaats van olie te verkopen, kan Shell volgens de eigen doelstelling de gemiddelde uitstoot per product laten dalen (de intensiteit), terwijl de absolute emissies blijven stijgen. Zo stelde Brekelmans ook: “We kunnen windmolens bouwen tot we een ons wegen, maar dat neemt onze absolute uitstoot van de andere activiteiten niet weg.”  

- Brekelmans gaf in het interview aan dat de absolute uitstoot op de langere termijn naar nul moet. Maar dat is niet de leidende maatstaf in de komende decennia, vooral omdat het volgens Shell de komende jaren lastig is emissies naar beneden te brengen omdat klanten traditionele brandstoffen nodig blijven houden.  

- “We hebben gezegd dat onze emissies piekten in 2018”, aldus Brekelmans die verder verduidelijkte dat “het niet meer, maar ook niet snel minder wordt”. 

- De rechter dwingt Shell nu om terug naar de tekentafel te gaan en het vonnis mee te nemen in de eigen groene strategie. 


U heeft geen gratis artikelen meer over
Nog geen VEB-account?
Voor toegang tot de volledige website dient u een VEB-lidmaatschap aan te houden en in te loggen.
Meer infomatie over het VEB -lidmaatschap