VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Scripofilie, het verzamelen van oude waardepapieren, is een interessante hobby voor beleggers. Het heeft soms iets van spoorzoeken in de economische geschiedenis. Peter Baas, oprichter en erelid van de Vereniging van Verzamelaars van Oude Fondsen, heeft een indrukwekkende verzameling van dit papieren industriële erfgoed.

Al sinds de oudheid zijn overheden en bedrijven op zoek naar middelen om hun investeringen te financieren. Dat ging in het verleden vaak via belastingen, accijnzen en importheffingen waarmee de machthebbers van het moment wapens konden kopen en/of huurlingen konden ronselen om die wapens te gebruiken. 

Later werd externe financiering verfijnder ingezet, bijvoorbeeld om fabrieken te bouwen of wegen aan te leggen. Beursgenoteerde bedrijven zijn allemaal klein begonnen en hebben vaak dankzij een goede financiering het hoofd boven water kunnen houden in mindere tijden. Of niet, want er zijn ontelbaar veel bedrijven die ooit floreerden, maar nu niet meer bestaan. Sommige verdwenen door een fusie of een overname, andere gingen failliet.  

Ook infrastructuur werd met effecten bekostigd: van kanalen en stuwdammen tot spoorwegen en vliegvelden. Eigenlijk kan alles wat u om u heen ziet door derden zijn gefinancierd.  

Achter vrijwel elk bedrijf zitten externe financiers, hoewel er tegenwoordig geen papieren stukken meer worden uitgegeven om deze financiële banden te bekrachtigen. De oprichting van de VOC in 1602 wordt gezien als het moment dat er voor het eerst papieren aandelen en obligaties in omloop kwamen, maar er waren al schuldpapieren, bijvoorbeeld van steden die geld nodig hadden om de Spanjaarden te bevechten. Al deze stukken zijn niet of nauwelijks te krijgen op verzamelaarsmarkten.  

Vanaf de start van de industrialisatie rond 1850 begint in Nederland het papieren aandeel op te komen. Dat begon vaak met collecteren onder familie en kennissen om kapitaal op te halen voor het eigen bedrijf. Vijf vragen aan Peter Baas over deze bijzondere hobby. 

Waar begin je als je je in oude effecten wilt verdiepen?  
“Ik zou zeggen bij de website van de VVOF, daar staat een uitgebreide handleiding met alle basisinformatie. Verder is het vooral heel veel zelf uitzoeken, en dat is ook precies wat het zo leuk maakt. Over postzegels zijn hele bibliotheken volgeschreven, over oude effecten zijn er eigenlijk geen boeken. Maar in oude effecten zit veel meer, het is veel spannender. Het gaat over de mensen achter de handtekeningen op de stukken, de stempels, de dateringen, de coupons die er mogelijk nog aan zitten. En het is helemaal niet zo duur, voor een paar euro’s koop je al van alles.”  

Wat kun je doen als je tussen de spullen van een overleden familielid ineens een stapeltje oude waardepapieren vindt? 
“Die kun je gerust naar ons opsturen, wij kunnen eigenlijk alles verkopen. Wij krijgen wekelijks stukken aangeboden, er ligt in Nederland nog heel wat in oude koffers. Vaak brengt het niet al te veel op, maar soms zit er een leuke uitschieter tussen. De VVOF houdt elk jaar een veiling (de eerstvolgende is op 25 september, zie de website van de VVOF, red.) voor de interessantste stukken, iedereen kan daar komen bieden. De minder bijzondere stukken veilen we ook, het hele jaar door, maar dan via Mail-Bid. Dat is een systeem waarbij op de kavels alleen door de leden schriftelijk kan worden geboden. Kopers betalen naast de koopsom dan alleen de verzendkosten (aangetekend), verkopers wordt per kavel 0,10 euro plus 15 procent van de opbrengst in rekening gebracht (leden 10 procent). De prijzen worden achteraf bekendgemaakt in ons blad.”  



Hoeveel mensen houden zich met oude effecten bezig? Zit daar groei in of krimpt die gemeenschap? 
Het verschilt heel erg per land. Onze vereniging telt nu zo’n 125 leden, dus het is geen enorm grote groep. In Duitsland zijn er veel meer verzamelaars, die er trouwens ook gemakkelijker geld aan uitgeven, maar daar is er zover ik weet geen vereniging. In Amerika is het dan juist weer relatief klein, wat je misschien niet zou verwachten met zo’n rijke beursgeschiedenis. Maar Amerikanen interesseren zich veel minder voor hun geschiedenis dan je zou verwachten. Dat heeft ook te maken met het onderwijssysteem daar, er is weinig aandacht voor internationale of economische geschiedenis. Ze leren vooral wat over hun eigen staat, maar veel verder wordt er niet gekeken.” 

Hoe ontwikkelen de prijzen van oude effecten zich?  
“Dat kan soms heel grillig verlopen. Je kan geluk hebben, zoals wanneer er geruchten opduiken dat China of Mexico zal gaan terugbetalen op bepaalde leningen, zeker als er een goudclausule aan zit. Dan zie je stukken die misschien voor een paar tientjes gekocht zijn zomaar duizenden euro’s waard worden. Het duurste stuk waar ik van weet, is een Mexicaanse lening uit 1895 die 125.000 dollar opbracht omdat iemand ervan overtuigd was dat daarop zou worden uitbetaald. Meestal zijn die geruchten overigens niet waar.  

In sommige landen wordt desondanks veel gespeculeerd op mogelijke uitkeringen, dat kan voor vraag zorgen. En als er een bepaalde naam op een stuk staat, kan dat ook voor vraag uit het buitenland zorgen, zoals bij de stukken van een dochter van de Nederlandse Pakketvaartmaatschappij waar de naam China in zit, daar komt dan sneller belangstelling voor uit die hoek. Ze hebben dan geen idee wat er verder staat, maar het woord China doet het hem. 

Het meest waardevolle stuk zal misschien een origineel aandeel van de VOC zijn, maar die komen eigenlijk nooit op de vrije markt. Een aandeel in de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot Exploitatie van Petroleumbronnen in Nederlandsch-Indië, de eerste voorloper van Shell, koop je al onder de 100 euro.” 



Wat is het mooiste aandeel van Nederland?  
“Dat zou ik zo niet durven zeggen. Er is zoveel, waar zal ik beginnen? Over de VOC en Shell hebben we het gehad, maar als je bijvoorbeeld naar de locatie kijkt, kun je heel Nederland door. In Amsterdam heb je stukken van het Paleis voor Volksvlijt en de daaraan verbonden Passage Maatschappij of de Bijenkorf. En Peek & Cloppenbug, het Americain Hotel. De Rotterdamsche Lloyd en Stoomvaart Maatschappij Nederland die samengingen in de Nederlandsche Scheepvaart Unie die vervolgens weer opging in Nedlloyd, nu onderdeel van het Deense Maersk. 

In Noord-Brabant de industrie in Eindhoven van de Heren van de Philips Gloeilampenfabriek, in Oss een grote margarinefabriek van de familie Jurgens waaruit later na de fusie met Van den Bergh uiteindelijk Unilever is ontstaan. En natuurlijk Van Doorne’s Aanhangwagen Fabriek (DAF).  

Dat zijn nog bedrijven met een redelijke landelijke bekendheid. Misschien nog wel leuker zijn juist die effecten die nauw verbonden zijn met een specifieke plaats in de provincie. Dedemsvaart bijvoorbeeld, ook een kanaal voor veenschuiten, aangelegd door Mr. W.J. Baron van Dedem, die door tegenwerking van de Staat en de stad Zwolle het dan maar zelf financierde. Dat soort stukken hebben een verhaal.  

In Limburg werd de Vaalserberg afgegraven om metselspecie te kunnen maken, zoals door de N.V. De Groeve St. Pieter (het aandeel is afgebeeld op pagina 46). Later kwam daar de ENCI. Daarnaast werd er veel gezongen bij de Koninklijke Zangvereeniging Mastreechter Staar, en voor drukwerk komen we uit in Venlo bij Albert’s Drukkerijen. Van al deze, vaak al lang geleden ter ziele gegane, organisaties bestaan er nog papieren effecten. Als aandeel zijn ze waardeloos, maar voor verzamelaars kunnen zij zeker waarde hebben. 

In het westen van Brabant was er veel suikerindustrie, Bergen op Zoom had Asselberg IJzerindustrie, in Zeeland had je de Oesterbanken, scheepswerf De Schelde en de Algemeene Zeeuwsche Electriciteits Maatschappij. In Gelderland bijvoorbeeld de Adek Rijwielenfabriek, de AKU (nu AkzoNobel), maar ook de Sociëteit Burgerlust in Nijmegen, prachtig gelegen in een parkachtige omgeving.” 

VVOF 


De Vereniging van Verzamelaars van Oude Fondsen (VVOF) is op de Amsterdamse Effectenbeurs opgericht in 1978 door een aantal beurshandelaren die het oude effect een warm hart toedroegen. Er werden in die tijd veel stukken vernietigd en dat zagen zij als een verlies voor de Nederlandse economische geschiedenis. Op de website www.vvof.nl van de vereniging is meer informatie te vinden over deze bijzondere wereld. 

Het gaat om effecten die in het huidige financieel-economisch verkeer waardeloos zijn geworden. Dat kan op verschillende manieren zijn gebeurd, bijvoorbeeld door: 
- annulering na terugbetaling. 
- verjaring, door te vergeten de terugbetaling op te eisen. 
- beëindigen van de onderneming. 
- naamswijziging, aandeelhouders ontvangen nieuwe effecten. 
- niet uitoefenen voor de vervaldatum, zoals bij warrants. 
- faillissement, bankroet, wanbetaling, nationalisering zonder vergoeding of oplichterij. 
- dematerialisatie: de laatste 30 jaar zijn veel landen overgestapt op girale effecten, door de oude effecten niet tijdig om te wisselen worden fysieke stukken waardeloos. 
- internationale crises: Rusland in 1917, het failliet van het Duitse / Oostenrijks-Hongaarse keizerrijk, het Ottomaanse rijk na de Eerste Wereldoorlog, de betalingsstop van Roemenië in de jaren 1920, China in de jaren 1930, en van Duitsland in 1945. 

Delen  
Heeft u ooit onverwacht een schat aan oude aandelen aangetroffen of kent u een ander interessant verhaal omtrent oude effecten dat u met ons wilt delen? Mail het ons op effect@veb.net


U heeft geen gratis artikelen meer over
Nog geen VEB-account?
Voor toegang tot de volledige website dient u een VEB-lidmaatschap aan te houden en in te loggen.
Meer infomatie over het VEB -lidmaatschap