VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Bestuursvoorzitter Bruno Chabas kon tijdens de aandeelhoudersvergadering alleen maar positieve resultaten melden voor SBM Offshore. Binnen een jaar is de orderportefeuille met zo’n 40 procent vergroot tot bijna dertig miljard dollar, waarmee een flink deel van de kasstromen al tot 2050 is veiliggesteld. Het dividend-rendement tikt na een nieuwe verhoging de 7 procent aan. SBM blijft investeren, waarbij het zich positioneert als een onderneming die zich richt op de energietransitie (denk aan windparken op zee) in plaats van op olie en gas. Met het zakgeld dat overblijft worden aandelen ingekocht.

De vooruitzichten zijn zo mogelijk nog zonniger, met in de komende paar jaar tenders (aanbestedingen die het bedrijf deels hoopt binnen te kunnen halen) voor maar liefst 25 FPSO’s (drijvende olieplatforms). Met zoveel rugwind zullen de SBM-bestuurders vol onbegrip kijken naar de relatief lage waardering op de beurs.

Echte oplossingen kon Chabas niet bieden, maar hij wees erop dat het totale aandeelhoudersrendement competitief was ten opzichte van de concurrenten. Met andere woorden: de concurrentie wordt ook laag gewaardeerd. Ondertussen blijft SBM gestaag zijn strategie uitvoeren.

Ongewild
Een belangrijke oorzaak van de onderwaardering zal liggen in het feit dat sommige (institutionele) beleggers minder – of helemaal niet – willen beleggen in ondernemingen die werkzaam zijn in de fossiele energiesector. Hoewel SBM beweert zo duurzaam mogelijk te opereren en te investeren in toekomstige groene oplossingen, blijft het natuurlijk voorlopig gewoon nog zijn geld verdienen met drijvende platforms voor de grote olie- en gasbedrijven.

Alle mooie woorden ten spijt, zelfs SBM verwacht dat pas rond 2035 meer nieuwe business zal komen van drijvende windparken dan van (nieuwe) olie- en gasplatforms. En zelfs dan zullen deze windparken maar een beperkt deel van de totale omzet uitmaken, aangezien de huidige fossiele platforms nog tot minimaal 2050 zullen bijdragen.

Ook heeft SBM, ook op de beurs, jaren last gehad van de nasleep van een duister verleden, waar met steekpenningen orders werden binnengehaald. Scheidend bestuurder Erik Lagendijk bevestigde meerdere malen dat de compliance-issues allang zijn opgelost en dat een Zwitserse boete uit 2021 betrekking had op een Angolese kwestie van meer dan een decennium eerder. SBM was zelf verrast over de boete van omgerekend 6,8 miljoen euro, maar besloot niet in beroep te gaan en alle aandacht te richten op de toekomst.

Geen overname
Als de markt een beursvennootschap met goede resultaten en positieve vooruitzichten niet naar onderliggende fundamenten lijkt te waarderen, kan de onderneming doelwit worden van een overname. Op de vraag van de VEB bevestigde SBM dat grootaandeelhouder HAL – die eerder bekend maakte een andere deelneming (Boskalis) geheel over te willen nemen – geen indicaties had gegeven iets dergelijks ook met SBM van plan te zijn.

Het is maar de vraag of SBM wel zo graag wil en kan worden overgenomen. De onderneming heeft namelijk een beschermingsconstructie via een stichting preferente aandelen. Op de agenda van de aandeelhoudersvergadering vroeg SBM toestemming om zelf voor de financiering te zorgen, mocht deze beschermingsmuur ooit echt worden ingezet. Op zich al een nogal opmerkelijk verzoek, maar de verklaring dat dit ook in het belang zou zijn van de aandeelhouders was ronduit bizar.

De VEB vroeg om enkele voorbeelden waarin de bescherming gunstig zou zijn voor aandeelhouders. Lagendijk wist er slechts eentje te verzinnen, namelijk dat de onderneming hierdoor tijd zou winnen om daarmee een hoger bod uit te lokken. Als chief governance & compliance officer extra pijnlijk, want hij werd er meteen aan herinnerd dat dit in Nederland al dubbel geregeld was door de responstijd (180 dagen, aldus de wettelijk verankerde code voor goed ondernemingsbestuur) en bedenktijd (250 dagen, wettelijk bepaald).

Stemgedrag
Lagendijk had gelukkig niet alleen een prima incasserings- maar ook een indrukwekkend improvisatievermogen. Hij wees er fijntjes op dat wetten ook weer kunnen veranderen en besloot nostalgisch door te memoreren dat SBM deze beschermingsconstructie al sinds de jaren tachtig heeft.

Weinig aandeelhouders zullen deze adembenemende onderbouwing hebben meegenomen in hun stemgedrag, dat meestal voorafgaande aan de vergadering al is bepaald. Desondanks stemde maar liefst 49,44 procent tegen dit agendavoorstel, dat dus met de hakken over de sloot werd goedgekeurd.

Dat duidelijke signaal schreeuwde natuurlijk om een reactie van SBM. Helaas, die kwam er niet. Sterker, zelfs vragen hierom was onmogelijk, want onmiddellijk na de collectieve bekendmaking van de stemuitslagen van alle stempunten werd de digitale, maar interactieve, vergadering gesloten.

Niet alleen een ongewilde sector of een corruptieverleden, maar ook governance kan zorgen voor onderwaardering.

Opgerekte bescherming


SBM is net als veel andere beursfondsen beschermd tegen overnames via een stichting. Als een vijandige belager zich meldt, kan die stichting preferente aandelen (prefs) opeisen en een beslissende stem verwerven. Dat is niets nieuws. Het is een beproefde methode, eerder gebruikt door Stork, KPN en ASMI om een vijandig bod te blokkeren.

Maar de maritiem dienstverlener geeft een nieuwe dimensie aan deze constructie. Een statutenwijziging maakt het mogelijk dat het bedrijf voortaan zonder omwegen rechtstreeks opdraait voor zijn eigen bescherming. De prefs kunnen voortaan namelijk worden gekocht met geld dat rechtstreeks uit de SBM-kas komt. De financiering hoeft niet langer van een bankinstelling te komen die de stichting het geld leent.

Opgerekte variant

Deze door SBM gekozen opgerekte variant is ongebruikelijk; het onderstreept de nauwe banden tussen stichting en bedrijf. In Nederland koos lichtbedrijf Signify al eerder voor een vergelijkbare constructie.

Maar de aloude mogelijkheid preferente aandelen bij een bevriende stichting te plaatsen, is slechts een van de manieren waarop SBM zich kan beschermen. Afgezien van deze verdedigingswal hebben Nederlandse bedrijven de nodige à-la-carte-opties. Een daarvan is de responstijd. Daarmee kan het bestuur op een pauzeknop drukken en maximaal 180 dagen tijd kopen.

strategiewijziging

De responstijd kan worden ingezet bij een agenderingsverzoek van een aandeelhouder dat kan leiden tot een strategiewijziging, zoals het ontslag van een bestuurder of commissaris. In de aandeelhoudersvergadering kan dan helemaal niet worden gesproken of gestemd over het betreffende agendapunt.

Een andere beschermwal is de wettelijke bedenktijd. Die geeft het bestuur sinds vorig jaar de mogelijkheid om bij een agenderingsverzoek van activisten inzake een vijandige bieding of het ontslag of schorsing van bestuurders, maximaal 250 dagen rust te kopen.

De overlap tussen deze bedenktijd en de responstijd is volgens de VEB ongewenst. Bij de commissie die zich momenteel buigt over aanpassingen van de Nederlandse governancecode heeft de VEB er vorige maand op aangedrongen de responstijd uit de code te schrappen. Om deze in een parallel universum naast elkaar in stand te laten, is bevreemdend en in ieder geval praktisch onwenselijk.

 


U heeft geen gratis artikelen meer over
Nog geen VEB-account?
Voor toegang tot de volledige website dient u een VEB-lidmaatschap aan te houden en in te loggen.
Meer infomatie over het VEB -lidmaatschap