VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

De gasprijs zou Shell moeten helpen om te profiteren van de overname van BG Group in 2016 en de enorme investeringen in vloeibaar gas. Toch blijkt vooral de olieprijs de drijvende kracht achter de kasstromen van de energiegigant.

Al voor de oorlog tussen Oekraïne en Rusland zaten de energieprijzen in de lift. Een aantrekkende vraag, tegenvallende productie van windenergie en Russische onwil de Europese gasvoorraden tot normale niveaus te vullen, deden de gasprijzen in Europa sterk stijgen. Maar na de inval liepen de prijzen op tot ongeziene hoogtes.

Voor Shell, dat met de overname van BG Group is getransformeerd van oliebedrijf naar een van ’s werelds grootste gasleveranciers, zou dat voordelig moeten uitpakken.

Toch valt de impact van de extreme gasprijzen op de winst mee. Shell is nog steeds sterk afhankelijk van de olieprijs.

Explosief prijsverschil
De olieprijs is niet overal gelijk. Het verschil is duidelijk zichtbaar tussen de Amerikaanse benchmark West Texas Intermediate (WTI) en de Europese benchmark Brent. De spread – Brent is onder normale omstandigheden een paar dollar per vat duurder dan WTI – is iets opgelopen sinds de inval. Toch valt het prijsverschil van minder dan 10 procent alleszins mee.



Voor gas is het een ander verhaal. Hier is de spread ontploft. De prijs van een zogenoemde mmbtu – een Britse energie-eenheid gelijk aan ongeveer 30 kuub Gronings gas – ligt in Amerika op ongeveer 7 dollar. In Europa ligt de prijs op maar liefst 30 dollar. Vlak na de Russische inval schoot de prijs zelfs een korte periode tot boven de 75 dollar.


Olie is relatief makkelijk te verplaatsen met tankers en de infrastructuur hiervoor is al decennia geleden ontwikkeld. Het is een wereldmarkt.

Het gas van het Russische Gazprom, een belangrijk deel van het Europese gas, wordt aangevoerd met grote pijpleidingen. Alternatieven zijn lastig: er liggen geen pijpleidingen tussen de VS en Europa, en het gas met een schip vervoeren is een technologische uitdaging.

Het gas moet eerst vloeibaar gemaakt worden, door het te koelen tot 162 graden onder nul. Hiervoor zijn grote installaties nodig. Bovendien gaat ongeveer een tiende van de energie van het gas verloren. Vervolgens brengen speciale schepen de LNG naar terminals waar de vloeistof weer wordt verdampt tot gas, zodat het via het bestaande pijpleidingnetwerk kan worden gedistribueerd.

Het prijsverschil tussen Amerikaans en Europees gas blijft groot, zolang het gevaar bestaat dat Gazprom de gaskraan dichtdraait. De capaciteit om LNG te produceren en naar Europa te vervoeren is te beperkt om een aanbodschok van die omvang op te vangen. Stopt Gazprom de levering werkelijk, dan zal de spread dus nog verder oplopen. Zwakken de spanningen af, dan zal de spread slinken. De huidige spread is dus vooral gebaseerd op een risico-inschatting.

Bedrijven die LNG produceren en beschikten over overcapaciteit, hebben nu in ieder geval een kip met gouden eieren. Zij zullen met deze spreads al hun overcapaciteit aanwenden om het vloeibare gas naar Europa te verschepen. Ook als rekening wordt gehouden met transportkosten, is dat tegen de huidige prijzen zeer winstgevend.

Langlopende contracten
Voor Shell is het enorme prijsverschil voor gas een uitgelezen kans. Het afgelopen decennium heeft Shell sterk ingezet op gas en LNG.

In 2021 was LNG goed voor 18 procent van de door Shell geleverde energie. Normaal gas was goed voor circa een kwart. Shell heeft bovendien een twintigtal schepen waarmee het zelf vloeibaar gas kan transporteren.

Tijdens de oplopende spanningen tussen Rusland en het Westen beloofde het concern al om de opties te onderzoeken die er zijn om “een deel van de ongeëvenaarde LNG-schaal [van Shell] te gebruiken om Europa te bevoorraden”.

Maar er zit een addertje onder het gras. Shell sluit langjarige LNG-contracten, zodat de enorme investeringen in fabrieken en schepen onder alle marktomstandigheden een redelijk rendement opleveren. Omdat Shell zich moet houden aan deze contracten, kan slechts een deel van de LNG die wordt geproduceerd, naar Europa worden verscheept.

Van de gasleveranties die ons continent de afgelopen tijd hebben bereikt, was een deel bestemd voor de Aziatische markt. Door een relatief milde winter konden landen als China en Japan deze leveringen met een mooie winst doorverkopen aan Europa. Shell profiteert hier echter niet van.

Weinig impact
Shell publiceert jaarlijks de impact die een stijging of daling in de olie- of gasprijs heeft op de operationele kasstroom ten opzichte van een jaar eerder. Het gaat hier om een ruwe schatting, die af kan wijken, onder meer omdat de winsten van de handelstak sterk kunnen schommelen.

Vorige zomer openbaarde Shell dat prijsstijgingen van gas dat wordt verhandeld via de Amerikaanse Henry Hub-benchmark een veel grotere impact hebben op de kasstroom dan eenzelfde verhoging van de gasprijs in Europa.

Stijgt de prijs van een mmbtu met een dollar in Europa, dan levert dat een extra kasstroom op van 200 miljoen dollar. In de VS levert dezelfde prijsverhoging 450 miljoen dollar meer kasstroom op. Indien gasprijzen in Europa op de huidige extreem hoge niveaus blijven, dan ligt de prijs circa 15 dollar per eenheid hoger dan het gemiddelde over vorig jaar. En dat zou Shell dus 3 miljard dollar aan extra kasstroom opleveren.

De impact van de (beperkte) Amerikaanse prijsstijging op de kasstroom is tussen de 900 miljoen en 1,35 miljard dollar (2 à 3 maal 450 miljoen).

De extra kasinstroom van bij elkaar 3,9 tot 4,35 miljard dollar is betrekkelijk te noemen. Vorig jaar boekte Shell een operationele kasstroom van 45,1 miljard dollar voor de hele groep.

Resultaat Shell vooral gekoppeld aan olieprijs
Toch is de impact van stijgende energieprijzen op het huishoudboekje van Shell navenant. Dat is vooral het gevolg van de stijgende olieprijs. Waar de prijs over 2021 gemiddeld 70 dollar per vat bedroeg, kost een vat Brent nu tussen de 100 en 110 dollar.

Shell heeft ook laten weten dat de impact van een olieprijsstijging van 10 dollar per vat over het hele jaar, resulteert in een kasstroom die 4 miljard dollar hoger is. Als we ervan uitgaan dat de olieprijs rond de honderd dollar blijft schommelen, zal de “upstream-tak” dus 12 miljard dollar extra aan operationele kasstroom boeken in 2022.

Maar ook een groot deel van de resultaten van de normale gasdivisie is gekoppeld aan de olieprijs. Een stijging van 10 dollar per vat, levert volgens de gevoeligheidsanalyses van Shell zo’n 2,4 miljard dollar extra op voor de gastak. Vergeleken met vorig jaar gaat het dus om een extra bedrag van 7,2 miljard dollar.

Alles bij elkaar opgeteld is het effect van de stijgende energieprijzen enorm. Over 2021 werd een operationele kasstroom geboekt van meer dan 45 miljard dollar. Blijven de energieprijzen op de huidige niveaus, dan stevent Shell dit jaar af op een operationele kasstroom van bijna 70 miljard dollar. Die stijging is voor meer dan 80 procent gedragen door de hogere olieprijzen. Ondanks de draai van olie naar gas, is de gevoeligheid van Shell voor de gasprijs dus bijzonder laag.


U heeft geen gratis artikelen meer over
Nog geen VEB-account?
Voor toegang tot de volledige website dient u een VEB-lidmaatschap aan te houden en in te loggen.
Meer infomatie over het VEB -lidmaatschap