VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Beursondernemingen bedienen zich nog teveel van retoriek en inwisselbare teksten als ze in jaarverslagen opschrijven hoe ze de regels voor goed ondernemingsbestuur invullen. Dat is kort samengevat de conclusie van de vertrekkende Commissie die de naleving van de Nederlandse Corporate Governance Code de afgelopen jaren heeft getoetst. De VEB dringt aan op een nieuwe Commissie die snel de regie pakt en het toekomstig succes van corporate governance in Nederland helpt vormgeven.

De Code moet een levend, actueel en relevant document zijn. Voortschrijdende ontwikkelingen, de tijdsgeest en de geconstateerde leemtes kunnen periodiek reden zijn de bestaande Code te actualiseren.

De flexibiliteit en snelheid waarmee aanpassingen via een Commissie kunnen worden doorgevoerd, zijn een groot goed. Nederland heeft op dat punt een naam hoog te houden. Met de opeenvolgende Codes (Tabaksblat, Frijns, Van Manen) kon betrekkelijk snel worden ingespeeld op nieuwe ontwikkelingen. Nu zijn dat vooral de energietransitie, risicobeheersing en cybersecurity.

Richtinggevend kompas
De VEB dringt er daarom namens beleggers op aan bij de Minister van Economische Zaken en Klimaat, Micky Adriaansens, om snel een nieuwe Commissie te installeren. De Code moet een richtinggevend kompas zijn voor het adresseren van maatschappelijke ontwikkelingen door bedrijven, aandeelhouders en alle andere stakeholders. Een kader dat dialoog, samenwerking, confrontatie en verantwoording  mogelijk maakt is onmisbaar. Zo’n samenwerkingsverband hoeft niet meer bedacht of opgetuigd te worden. Het is er al: de governancecode als instrument voor zelfregulering van marktpartijen.

Het kabinet zal naar verwachting in januari 2023 komen met haar ‘appreciatie’ en het besluit de nieuwe Code te verankeren in de wet.

Vooruitlopend daarop zei Minister Adriaansens nu nog geen nieuwe Commissieleden te benoemen. Dat liet ze dinsdag 20 december weten bij de overhandiging van de aangepaste Code op haar ministerie door Commissievoorzitter Pauline van der Meer Mohr. Adriaansens wil eerst de resultaten afwachten van een verkenning die momenteel plaatsvindt over hoe “de Code toekomstbestendig kan worden ingericht”. Een Kwartiermaker is bezig met een ronde langs de schragende partijen (beursbedrijven, beleggers, werkgeversverbond VNO-NCW, Euronext en de vakbeweging) om ideeën op te doen voor een toekomstig traject. In het eerste kwartaal van 2023 moet daar meer duidelijkheid over komen. Tot die tijd zullen dus geen nieuwe Commissieleden worden benoemd.

Aangepast
De Commissie onder leiding van Van der Meer Mohr presenteerde dinsdag een aangepaste Code. Dat levert geen aardverschuiving op. Op een beperkt aantal punten is een lichte wijziging doorgevoerd.

Vijf jaar geleden ging de governancecode voor het laatst op de schop. In die versie werd benadrukt dat bedrijven zich moeten richten op waardecreatie op de lange termijn. Van der Meer Mohr voegt daar nu aan toe dat bestuurders moeten streven naar “duurzame” waardecreatie. Ook kiest de Commissie voor een aanvullende zinsnede dat “het bestuur rekening moet houden met het handelen van de vennootschap op mens en milieu”.

Die aanpassing komt mede voort uit een zeker ongenoegen over hoe bedrijven nu met duurzaamheid omgaan. Van der Meer Mohr en haar collega-commissieleden zien “een kloof tussen het door vennootschappen uitgesproken belang van duurzaamheid en de daadwerkelijke invulling daarvan”.

De afzwaaiende voorzitter zei eerder al dat bedrijven zich er te makkelijk van afmaken. Ze verschuilen zich achter algemeenheden en inwisselbare teksten, terwijl gebruikers van jaarverslagen behoefte hebben aan bedrijfsspecifieke details over het (financieel) waardecreërende vermogen, de geïdentificeerde risico’s, mitigerende acties en duurzaamheids- en klimaatrisico’s. 

De Code is in 2003 voor het eerst vastgesteld door een commissie onder leiding van voormalig-Unilever-topman Morris Tabaksblat. In de laatste versie uit 2016 benadrukten de samenwerkende partijen dat bedrijven zich meer moeten richten op de lange termijn en rekening moeten houden met alle belanghebbenden. In plaats van streven naar langetermijn-aandeelhouderswaarde, kwam de term “langetermijn-waardecreatie” in de code, met naast de kapitaalverschaffers nadrukkelijker aandacht voor werknemers, klanten, toeleveranciers en de omgeving.

Responstijd overbodig
De VEB betreurt dat de Commissie de sinds 2008 in de Code opgenomen responstijd handhaaft. Het Nederlandse vennootschapsrecht kent bijvoorbeeld al enkele jaren de (wettelijke) bedenktijd, geïnspireerd op het ontstane tumult rond de mogelijke overnames van AkzoNobel en Unilever in 2017.

Die wettelijke bedenktijd geeft het bestuur al de mogelijkheid maximaal 250 dagen rust te kopen bij een agenderingsverzoek dat gaat over het ontslag of schorsing van bestuurders, of bij een vijandig overnamebod.

De overlap tussen deze bedenktijd (wet) en de responstijd (Code) had er volgens de VEB toe moeten leiden dat de responstijd definitief uit de nu aangepaste Code zou zijn geschrapt. Om beide ‘pauzeknoppen’ in een parallel universum naast elkaar in stand te laten, is merkwaardig en in ieder geval praktisch onwenselijk. De responstijd kan voor vrijwel dezelfde gevallen worden ingezet als de bedenktijd. Een verschil is wel dat bij het inroepen van de responstijd in de aandeelhoudersvergadering (ava) helemaal niet kan worden gesproken en gestemd over het betreffende agendapunt. Bij de bedenktijd is een bespreking tijdens de ava wel mogelijk.

Afgezien van de overlap tussen beide instrumenten hebben Nederlandse beursondernemingen bovendien al een breed arsenaal aan beschermingsconstructies tot hun beschikking, zoals preferente aandelen.

In control statement
Een thema dat de Codecommissie helemaal links laat liggen, is het zogeheten in control statement.

Vanuit beleggers was een langgekoesterde wens de verklaring die het bestuur in het bestuursverslag geeft omtrent risicobeheersing uit te breiden. Het bestuur zou dan niet alleen moeten verklaren dat de onderneming beschikt over een adequate opzet en effectieve werking van het risicobeheersings- en controlesysteem ten aanzien van de financiële verslaggeving, maar ook voor wat betreft de operationele en compliance risico’s.

Maar volgens de Commissie is eerst meer overleg nodig met de schragende partijen. Het is aan een volgende Commissie hiermee verder te gaan.

Met het groeiend belang van niet-financiële informatie is het volgens de VEB passend dat de verantwoording over de interne risicobeheersings- en controlesystemen wordt uitgebreid van alleen financiële aspecten naar financiële én niet-financiële aspecten. Dit werd in 2003 ook beoogd door de Commissie Tabaksblat. De VEB heeft de beperktere reikwijdte van de verklaring over risicobeheersing (tot slechts de financiële verslaggevingsrisico’s), zoals deze door de Commissie Frijns in 2008 in de Code is opgenomen, altijd betreurd.

Pas op het moment dat het bestuur zich in de verklaring ook specifiek uitlaat over de beheersing van de operationele risico’s en compliance met wet- en regelgeving, en daarover dus zelf publiekelijk verantwoording aflegt, kan de externe accountant een oordeel geven over de betrouwbaarheid van deze informatie.

Elan
Het is nu aan de VEB en de andere schragende partijen de Code van nieuw elan te voorzien. De VEB hoopt dat de langetermijn-ervaring met de Code en de status die de Code inmiddels heeft gekregen een passende basis kan bieden de toekomstige uitdagingen aan te kunnen gaan. Het is en blijft een levend bestel en is daarmee hoogst relevant.