VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Avantium-ceo Tom van Aken wordt er weleens moe van dat hij steeds weer moet uitleggen waarom Avantium nog geen winst maakt. Het antwoord daarop is steevast hetzelfde: het bedrijf is nog aan het investeren. Dat doet het al sinds de beursgang in 2017, en dat blijft het de komende jaren doen.

De belofte van Avantiums technologie voor de productie van het duurzame plastic PEF en FDCA, de duurzame grondstof daarvoor, is onverkort groot. PEF is aldus Van Aken de opvolger van PET. Dit is het plastic dat onder andere de drankenindustrie wereldwijd gebruikt in de bekende PET-flessen.

Sinds de beursgang is de aanpak van het bedrijf veranderd. Aanvankelijk trok Avantium samen op met het Duitse chemieconcern BASF. In 2019 gingen de partijen echter uit elkaar en trok het bedrijf uit Amsterdam zijn eigen plan. Dat plan draait nu om de bouw van een eigen fabriek in Delfzijl voor de productie van vijfduizend ton FDCA per jaar. Daaruit verwacht Avantium straks een jaaromzet van 50 miljoen euro.

Bestuursvoorzitter Van Aken vertelt wat de gedachte achter deze investering is. Hij waagt zich voorzichtig aan enkele voorspellingen voor de toekomst en schetst nog een keer het grote potentieel dat hij ziet.

1. Avantium kwam als technologiebedrijf naar de beurs. Straks is het de eigenaar van een chemische fabriek. Is dat een fundamentele koerswijziging?
“Nee, wij zetten deze stap om de technologie te bewijzen zodat we vervolgens licenties kunnen verkopen. Het is niet zo dat we nu van plan zijn om zelf grote fabrieken te bouwen. Toen BASF uitstapte, hebben we ook met hen gesproken over een fabriek voor vijfduizend ton. Zij dachten dat niemand daar ooit voor zou tekenen, maar wij hebben nu al veertien contracten getekend en kunnen de fabriek volledig uitverkopen. Onlangs hebben we een eerste licentiedeal gesloten met het Amerikaanse Origin Materials. Voor mij is dat een teken dat de strategie werkt.”

2. Die veertien contracten zijn zogeheten afnamecontracten. Wat houdt dat in?
“Dat zijn contracten waarmee klanten zich committeren om het materiaal dat uit onze fabriek gaat komen, af te nemen. Tussen afnameovereenkomsten en licenties zit een relatie. Voor de bedrijven die nu de afnamecontracten tekenen, is die vijfduizend ton nooit genoeg. Die gaan er dus allemaal van uit dat PEF straks op veel grotere schaal beschikbaar zal komen. Dat betekent dat wij meer licenties moeten verkopen aan andere bedrijven die het op hele grote schaal kunnen produceren.”

3. Hoeveel verdient u aan die licentie voor Origin Materials?
“Origin gaat een fabriek voor 100.000 ton bouwen. Aangenomen dat de prijs ongeveer vier tot vijf euro per kilo is, gaan zij een jaaromzet realiseren van ongeveer vier- tot vijfhonderd miljoen euro. Wij krijgen daar 3 tot 6 procent van als royalty, dus dan hebben we het over een omzet van meer dan tien miljoen euro per jaar. Daarnaast doen ze nog een aantal vooruitbetalingen. Ze hebben ons nu 12,5 miljoen euro betaald en er komt nog een aantal van dat soort betalingen. Dat is voor ons het echte verdienmodel.”

4. Is het licentiemodel op lange termijn een goede manier om geld te verdienen aan deze technologie?
“Ja, als ik kijk naar het verleden, dan hebben andere bedrijven dat bewezen. Eind jaren tachtig werd de PET-fles geïntroduceerd. Dat ging veel sneller dan iedereen had verwacht. De meeste flessen waren toen van glas. De consument vond het veel prettiger om een PET-fles te kopen, want die is veel lichter. Er is toen in korte tijd een enorme hoeveelheid productiecapaciteit uit de grond gestampt. BP en Eastman Chemical zijn voorbeelden van bedrijven die daarachter zaten. Die hebben zelf fabrieken gebouwd, maar ook licenties verkocht. Beide bedrijven hadden lange tijd een grote licentietak. Met PEF is dat eigenlijk hetzelfde, met het verschil dat het intellectueel eigendom en de technologie bij Avantium liggen.”

5. Wanneer verwacht u dat Avantium winst gaat maken?
“Dat is altijd een lastige vraag voor een onderneming als de onze. Ik weet zeker dat we dit jaar nog aan het investeren zijn. Volgend jaar gaan we produceren, maar dat zal nog geen normaal jaar zijn. 2025 is dus het eerste jaar dat we een vol jaar kunnen produceren. Dan zullen we nog niet op 100 procent van de productiecapaciteit van de fabriek in Delfzijl zitten, maar zitten we er hopelijk wel aardig in de buurt. We verwachten dat ook de licenties dan harder gaan lopen. Dat wordt het jaar waarin de financiën echt gaan kantelen. Of we dan al winstgevend zijn, is natuurlijk moeilijk te zeggen. Ik tel wel af hoeveel keer ik nog tijdens halfjaarresultaten moet aankondigen dat we aan het investeren zijn en dat de media vervolgens rapporteren dat onze verliezen oplopen.”

6. Door inflatie zijn de bouwkosten flink opgelopen. Daarnaast kan er door materiaaltekorten vertraging optreden. Ligt de fabriek in Delfzijl nog op schema?
“We verwachten dat de fabriek vijftien tot vijfentwintig miljoen euro duurder wordt dan de honderddertig miljoen euro die oorspronkelijk was gepland. Wat betreft de kosten hebben we de grootste risico’s al een tijd achter ons liggen. Dat betekent dat onze focus nu vooral op de planning ligt. Oorspronkelijk was december 2023 het moment van afronding van de bouw. Het ziet er nu naar uit dat dit ergens in het eerste kwartaal van 2024 zal worden. Als de fabriek klaar is, moet die in gebruik worden genomen en opstarten. Vanaf dat moment hebben we nog twaalf tot vierentwintig maanden nodig om naar 100 procent capaciteit te gaan. Ik vind dat we het in uitdagende omstandigheden zowel aan de kostenkant als wat betreft de planning goed hebben gedaan.”

7. Er is dus geen risico dat straks blijkt dat het nodig is om extra kapitaal op te halen met een aandelenuitgifte?
“Wij zullen altijd kijken hoe we onze kapitaalpositie kunnen versterken, maar dat is niet gerelateerd aan dit project. Ik vind een van de grootste risico’s voor een bedrijf als Avantium dat het te weinig kapitaal heeft. Als ik de vergelijking maak met onze Amerikaanse tegenhangers, dan zijn die eigenlijk altijd beter gefinancierd dan Europese bedrijven. Investeerders daar zeggen dat een bedrijf dat aan het bouwen is, niet te krap gefinancierd moet zijn. Er is dan een te grote kans dat je dingen gaat doen vanuit het oogpunt van kosten, terwijl je die dingen moet doen die goed zijn. In de onderhandelingen met partners blijkt bij ons ook dat dit toch wel een gevoelig punt is. Als je een licentie koopt, wil je wel zeker weten dat dit bedrijf er over vijf of tien jaar nog steeds is.”

8. Tegelijk met de kwartaalcijfers werd een overeenkomst getekend met het Deense textielbedrijf Kvadrat. Is gebruik van PEF in textiel een nieuwe toepassing die u eerder niet in beeld had?
“We hebben ons de eerste jaren met name gericht op flessen en op folies voor verpakkingen. We hebben pas anderhalf jaar geleden een team aangenomen uit de textielindustrie. Veel sneller dan ik had verwacht, vertaalt zich dat nu in heel concrete vragen van vezelbedrijven die PEF willen gaan gebruiken als alternatief voor polyester. Dat is natuurlijk een gigantische markt. Kijk hoeveel polyester er wordt gebruikt voor kleding, tapijt, of meubels. Er zijn nog veel meer toepassingen, zoals die van het Duitse Henkel. Zij willen FDCA gebruiken om lijmen te maken voor elektronische toepassingen. Denk dan aan het verbinden van de componenten in een iPhone. Daar hebben wij nooit aan gedacht. Dat geeft een idee waarvoor FDCA en PEF allemaal gebruikt kunnen worden.”

9. Verwacht u dat er meer verrassende toepassingen komen?
“In de tijd dat we met BASF samenwerkten, zeiden hun mensen altijd al dat het voor toepassingen gebruikt zal worden waar we nu nog geen weet van hebben. Er zijn altijd mensen die het op een creatieve manier gaan testen. Als het werkt, ga je natuurlijk verrassingen tegenkomen – gelukkig is dat de categorie positieve verrassingen.”

10. Hoe groot is het marktpotentieel uiteindelijk?
“Neem het voorbeeld van een bedrijf als Coca-Cola. Dat gebruikt twee tot drie miljoen ton PET per jaar. Danone gebruikt achthonderdduizend ton per jaar. De totale markt voor op olie gebaseerd PET is ruim zeventig miljoen ton per jaar. We hebben met PEF een materiaal dat niet alleen met PET concurreert, maar ook met glas en aluminium. Dat is dus een markt die in potentie zeker 100 miljoen ton per jaar is. De markt is in ieder geval niet de beperkende factor.”

11. Dat is een zeer positief scenario. Wat nou als een ander materiaal geschikter blijkt voor de verduurzaming?
“Dat houden we natuurlijk constant in de gaten, maar ik heb de afgelopen tien tot vijftien jaar geen andere producten zien langskomen die een serieuze concurrent zouden kunnen worden. We houden onze ogen open, want ik kan natuurlijk niet voorspellen of die er gaan komen. Wat mij betreft is het meest pessimistische scenario dat PEF alleen gebruikt zal worden als een specialistisch product, dat wil zeggen op een schaal van ongeveer 1 miljoen ton per jaar. In dat scenario kunnen wij dus nog steeds negen licenties voor honderdduizend ton gaan verkopen.”


U heeft geen gratis artikelen meer over
Nog geen VEB-account?
Voor toegang tot de volledige website dient u een VEB-lidmaatschap aan te houden en in te loggen.
Meer infomatie over het VEB -lidmaatschap