VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Een zeer moeilijke toestand met dieprode cijfers en geldschieters die zorgen hadden over het voortbestaan van de organisatie. Zo beschrijft Ruud Joosten wat hij aantrof toen hij in 2020 begon als bestuursvoorzitter van BAM. Inmiddels staat het bedrijf er beter voor. De bouwer kromp in, kwam uit de rode cijfers en keert dit jaar zelfs weer dividend uit. “Dat is een heel duidelijk signaal dat het echt is, dat aandeelhouders er ook iets aan gaan hebben.”

Er is onder Joosten stevig ingegrepen. Het bedrijf ontsloeg duizend man personeel en BAM neemt geen Nederlandse projecten meer aan met een vaste aanneemsom boven de 150 miljoen euro. Dit moet grote verliezen zoals met de nieuwe zeesluis bij IJmuiden voorkomen. Activiteiten in Duitsland en België werden verkocht en BAM richt zich nu voornamelijk op Nederland en het Verenigd Koninkrijk en Ierland. De omzet is ongeveer gelijk verdeeld over deze twee takken. In 2022 boekte BAM 177 miljoen euro nettowinst op 6,6 miljard euro omzet. 

Tegelijkertijd hebben zich nieuwe donkere wolken samengepakt: de teruglopende woningbouw en de hoge inflatie. Joosten, eerder werkzaam bij AkzoNobel, vertelt in dit interview hoe hij kijkt naar de uitdagingen van dit moment. Hij zet de winstgevendheid in de bouw af tegen die van een verfproducent en vertelt hoe BAM het vertrouwen van beleggers wil terugwinnen. 

Fotografie: Mark Prins/Phenster

1. De situatie in de bouw is nog steeds erg onzeker. Rijkswaterstaat doet geen investeringen in nieuwe infrastructuur door de stikstofproblemen, de woningbouw stagneert. Wat betekent dat voor BAM?
“Ik denk dat de situatie bij ons fundamenteel anders is dan een paar jaar geleden. Het bedrijf is veel stabieler. Die grote projecten in Nederland doen we niet meer, dus zijn we er niet nerveus over dat ze stilliggen. Op de woningmarkt is het afgelopen jaar onzekerheid ontstaan bij consumenten en investeerders. Zij nemen een afwachtende houding aan, maar er is een fundamenteel tekort aan woningen in Nederland. BAM heeft de kennis en vaardigheden om die woningen te bouwen.” 

2. Denkt u dat het een tijdelijke dip is op de woningmarkt?
“De woningbouwproductie zal dit jaar en waarschijnlijk ook volgend jaar lager zijn dan vorig jaar. Consumenten hebben heel nerveus gereageerd op de stijgende rente. We zien nu wel dat mensen loonsverhogingen hebben gekregen en opnieuw gaan rekenen. Op investeerders, zeker buitenlandse investeerders, heeft de discussie over huurregulering een negatieve impact gehad. Zij houden niet van onzekerheid. Over een project waar middenhuurwoningen in zitten, moeten ze echt even nadenken. Het gaat bijvoorbeeld om projecten met winkels en een combinatie van grote en kleine appartementen. Als je maximaal achthonderd euro huur kunt vragen voor bepaalde appartementen, dan moet je de mix opnieuw bekijken. Die herberekening vindt nu plaats. Wij helpen daarbij. Dat betekent alleen wel dat we zomaar een jaar verder zijn voordat de investeringen weer op het oude niveau zijn.” 

3. En hoe zit het met de gevolgen van de stikstofcrisis?
“Dat helpt de Nederlandse bouw natuurlijk niet, maar de impact is erg afhankelijk van waar je bouwt. Wij hebben posities op plekken waar stikstof op dit moment geen grote invloed heeft. Het is voor BAM op dit moment dus niet de grootste zorg. Mijn grootste zorg is eerder het tempo waarin vergunningen voor woningbouwprojecten worden afgegeven. Dat duurt heel erg lang.” 

4. Hoe gaat BAM om met de snel stijgende bouwkosten?
“We hebben een enorme inflatie gehad, met name voor bouwmaterialen, maar ook voor lonen. Wij nemen die stijgingen honderd procent mee in onze projectaanbiedingen en daarom zijn we er eigenlijk prima doorheen gekomen. Dat is ook niet ons grootste probleem geweest de afgelopen periode. Hopelijk neemt de inflatie nu af. We zien dat al een beetje. In de prijs van materialen zien we echt een stabilisatie.” 

5. De FIOD en het Openbaar Ministerie onderzoeken projecten van BAM International. Is dat een donkere wolk boven het bedrijf?
“Wat ik kan zeggen, is dat het gaat om een beperkt aantal projecten binnen BAM International die allemaal zijn afgerond. BAM International, dat buiten Europa actief was, is inmiddels opgeheven. Het is een gesloten bedrijfsonderdeel. Dat vind ik van belang om te zeggen, want als het midden in een groeiend onderdeel zit, dan zouden we een groter probleem hebben. Dat is hier niet het geval. Het heeft dus geen impact op de winstgevendheid van de lopende activiteiten. We weten zelf ook niet veel meer, het is in onderzoek bij het Openbaar Ministerie. We zijn ook een eigen onderzoek gestart en dat loopt.” 

6. BAM doet in Nederland geen grote infrastructuurprojecten meer, maar in het Verenigd Koninkrijk nog wel. Om wat voor projecten gaat het daar?
“Bijvoorbeeld de hogesnelheidslijn High Speed 2 van Londen naar Manchester. Wij bouwen de fundamenten van het talud waar de trein op gaat rijden. We werken ook aan de Thames Tideway, een groot nieuw rioolsysteem in Londen, onder de rivier de Thames. We zitten ook in een consortium voor kleine modulaire reactoren voor kernenergie. We bouwen de infrastructuur eromheen. Dat laatste past ook goed in onze duurzaamheidsdoelen.” 

7. Zou Rijkswaterstaat naar het VK moeten kijken om u zo ver te krijgen dat u wel weer grote projecten wilt doen?
“Ja, en wij hebben ook al een aantal keren aangegeven dat dit verstandig is. Het VK kent een aanpak in twee fases. Met de opdrachtgever werk je eerst het ontwerp en de projectvoorbereiding uit en definieer je samen alle risico’s. Niemand kan vooraf namelijk het risico inschatten hoe iets technisch zal gaan. Dat is een hele omslag voor de Nederlandse overheid, omdat die nu erg op de laagste prijs zit. Ik adviseer ze om er anders mee om te gaan, want Nederland is een van de rijkste landen ter wereld. Waarom zou je dan je infrastructuur willen laten betalen door bouwers die 2 of 3 procent marge maken? Ik vind dat niet logisch.” 

8. BAM streeft naar 5 procent operationele winstmarge. Bij uw vorige werkgever AkzoNobel zijn de marges een stuk hoger. Is die bedrijfstak aantrekkelijker dan de bouw?
“De marge is hier inderdaad meer zoals in de detailhandel, namelijk heel laag. Tegelijk is er ook weinig kapitaal nodig. Daardoor kunnen we toch nog een heel aardig rendement op het geïnvesteerd vermogen halen, ruim boven de 10 procent. Ik zeg niet dat het een vetpot is, maar in het spel van financieren en voorfinancieren door de opdrachtgever is het rendement te vergelijken met andere bedrijfstakken die meer investeringen moeten doen, bijvoorbeeld in fabrieken.” 

9. Moet in die analyse niet worden meegenomen dat het rendement bij bouwers ook minder stabiel is door de sterk schommelende winstgevendheid?
“Ik denk dat er inderdaad te veel schommelingen zijn geweest, onder andere door het risicoprofiel van de projecten die werden aangegaan. We moeten kijken naar minder risico in die 5 procent marge. Bij een laag geïnvesteerd vermogen betekent het dat we een stabiele kasstroom moeten laten zien. Dat is waar wij naar streven.” 

10. Zien grote beleggers dat ook?
“Ik denk dat ze heel erg blij zijn dat onze solvabiliteit weer is verdubbeld, de kaspositie goed is en we een orderboek van tien miljard euro hebben. Dat geeft rust, maar men is natuurlijk wel een lange tijd teleurgesteld. Dat kunnen we niet even corrigeren, mensen hebben een geheugen. Wij moeten laten zien dat we ons bedrijf op orde hebben, en we denken dat een stabiel groeiend dividend daar heel belangrijk in is. Dat we nu voor het eerst in jaren weer dividend hebben uitgekeerd, is een belangrijk signaal, maar er moet natuurlijk wel een lange reeks van dividenduitkeringen volgen.” 

11. Eind dit jaar eindigt de looptijd van drie jaar van de huidige strategie. Wat is voor BAM de volgende stap?
“De eerste twee jaar hebben we het risico teruggebracht, nu gaat het vizier vooruit op het bouwen van een duurzame toekomst. In januari hebben we onze duurzaamheidsstrategie gepresenteerd. We willen opdrachten doen die passen in deze strategie. Bedrijven die iets kunnen bouwen zijn schaars, vooral als ze dat ook nog op een duurzame manier kunnen doen. Daarnaast hebben wij kennis van duurzame verslaglegging, van hoe je niet-financiële doelen meet. Dat is voor opdrachtgevers ook belangrijk. Naast dat wij concepten kunnen aanbieden die duurzaam zijn – het bouwen van een weg of brug – kunnen wij hier meer waarde uit halen. Dit zijn allemaal onderscheidende elementen die margeverhogend werken. Dat is de fase waarin we nu zitten.” 


U heeft geen gratis artikelen meer over
Nog geen VEB-account?
Voor toegang tot de volledige website dient u een VEB-lidmaatschap aan te houden en in te loggen.
Meer infomatie over het VEB -lidmaatschap