VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Het belastingtarief, het vrijgestelde vermogen en het rekenrendement zijn allemaal van belang om zelf de verschuldigde belasting in box 3 te berekenen. Vier praktische vragen beantwoord over de box 3-heffing voor 2024.

"Leuker kunnen we het niet maken, wel makkelijker” was lange tijd een gevleugelde slagzin van de Nederlandse Belastingdienst. Die tijd is al even voorbij, want alleen al box 3 is een regelrecht hoofdpijndossier geworden. Het systeem deugde in de basis niet, zo is gebleken uit het baanbrekende Kerstarrest van de Hoge Raad van eind 2021. Na deze uitspraak is er een systeem van rechtsherstel opgezet. Maar ook daar is de nodige kritiek op te leveren. 

De fiscus maakt nu wel een onderscheid tussen sparen en beleggen, maar houdt voor beleggers vast aan onrealistisch hoge rendementen. Ook zijn te elfder ure nog allerlei aanpassingen aangekondigd aan het pakket van belastingen voor 2024. Een nadere toelichting in vier vragen en antwoorden. 

1. De fiscus hanteert een peildatum, hoe werkt dat precies?
Iedere nieuwjaarsdag gaat de denkbeeldige flitspaal van de Belastingdienst af om het vermogen in box 3 per belastingplichtige vast te leggen. Sinds het Kerstarrest van de Hoge Raad uit 2021 kijkt de fiscus nu naar de daadwerkelijke verdeling van het vermogen over banktegoeden (zoals spaargeld), overige bezittingen (zoals beleggingen) en schulden.  

Voor belastingjaar 2023 staat op de website van de Rijksoverheid een forfaitair rendement genoemd van 6,17 procent op overige bezittingen en 0,36 procent op banktegoeden. Maar gezien de methodiek die de fiscus hanteert om de percentages te berekenen, kan dat spaarrendement nog weleens flink naar boven worden bijgesteld. Pas begin 2024 wordt het definitieve rekenrendement dat de fiscus hanteert over belastingjaar 2023 duidelijk. 

Dit gaat weliswaar over belastingjaar 2023, maar uw vermogen op 1 januari 2024 is voor de fiscus bepalend voor de belasting over het hele jaar 2024. Dus op dag 1 van het nieuwe jaar veronderstelt de fiscus al een bepaald rendement voor dat hele jaar. Het fictieve beleggingsrendement over 2024 bedraagt 6,04 procent. Mensen met banktegoeden dienen – wegens de gestegen rente – rekening te houden met hogere forfaits dan in voorgaande jaren. Let wel, dit geldt niet alleen voor de spaarrekening, ook voor geld dat op de betaalrekening staat; ook al wordt daar door de banken een lage of zelfs geen rente over vergoed. En er is nog een aanpassing: vanaf 2023 gaat - als de Eerste Kamer het voorstel aanneemt - het lagere forfait voor banktegoeden gelden voor twee extra categorieën, zodat deze niet meer als belegging worden beschouwd. Het gaat om het aandeel in het vermogen van de vereniging van eigenaren en het vermogen dat op een derdengeldenrekening van een notaris of deurwaarder staat. 

2. Kan ik de belastingaanslag verlagen door beleggingen te verkopen en net na de peildatum weer aan te kopen?
Doordat de fiscus het jaarrendement baseert op het belegde vermogen op een specifieke dag, namelijk 1 januari, en doordat de fictieve rendementen voor sparen en beleggen sterk verschillen, lijkt een creatieve wissel mogelijk. Iemand verkoopt overige bezittingen (zoals aandelen of obligaties) op de laatste handelsdag van het jaar, en koopt deze een paar dagen later in het nieuwe jaar weer terug. Op de peildatum heeft deze belegger spaargeld en geen beleggingen, en zou daarmee belasting kunnen besparen.  

De fiscus kijkt echter door een constructie als deze heen, wanneer sprake lijkt van een fiscale overweging om de belasting te drukken. Dit wordt wel peildatumarbitrage genoemd. Het is dus opletten geblazen wanneer u deze overige bezittingen verkoopt, vervolgens de flitspaal op 1 januari afwacht en binnen drie maanden de overige bezittingen weer aankoopt. Als die handelingen niet aantoonbaar zijn ingegeven door zakelijke overwegingen, merkt de fiscus de verkoop en daaropvolgende aankoop aan als: “heeft niet plaatsgevonden”. Al is er wel veel onduidelijk over de invulling van het begrip zakelijke overweging. 

De fiscus veronderstelt dus in dat geval dat op de peildatum de beleggingen zijn aangehouden, ook al is de feitelijke situatie anders. Het tijdelijk omzetten van vermogensbestanddelen zorgt op deze manier niet voor een lagere belastingheffing. Dat “tijdelijk” betreft een periode van drie maanden.  

Het is dus wel mogelijk om aangeslagen te worden voor het lagere forfait op sparen wanneer een belastingplichtige na verkoop van z’n beleggingen de opbrengst drie maanden als banktegoed aanhoudt, in de tussentijd het peilmoment passeert, en pas daarna weer gaat beleggen. Het is bijvoorbeeld mogelijk om voor 1 oktober beleggingen te verkopen, de opbrengst te parkeren op een spaarrekening en vanaf 2 januari weer te gaan beleggen om daarmee minder belasting te betalen. Het is aan iedere belastingplichtige om deze termijn van drie maanden rond het peilmoment goed in de gaten te houden. 



3. Hoe kan ik de verschuldigde box 3-belasting zelf uitrekenen?
Via een stappenplan is het mogelijk om de box 3-belasting zelf uit te rekenen (zie de tabel voor een rekenvoorbeeld). Ondanks de hoge inflatie van de afgelopen periode, is besloten om het heffingvrije vermogen niet daarvoor op te hogen. Dit blijft ook volgend jaar 57.000 euro per persoon. Het belastingtarief stijgt wel stevig, van 32 procent naar 36 procent. In het belastingpakket dat op Prinsjesdag bekend is gemaakt, werd nog uitgegaan van een lager tarief, maar het amendement dat Kamerleden namens de partijen GroenLinks, ChristenUnie, D66 en PvdA hebben ingediend over onder meer een verdere verhoging van het belastingtarief, is aangenomen in de Tweede Kamer. De Eerste Kamer zal nog wel stemmen over het belastingpakket.  

Rekenvoorbeeld box 3-heffing 
In dit voorbeeld gaan we uit van belastingjaar 2023. Voor 2024 zal, zoals hierboven beschreven, een aantal gegevens wijzigen en is de Eerste Kamer nog aan zet. Stel dat een belastingplichtige (zonder fiscaal partner) op 1 januari 2023 een vermogen had van 250.000 euro met een verdeling over spaargeld (100.000 euro) en beleggingen (150.000 euro). De belasting die dan verschuldigd is, is als volgt uit te rekenen: 

  • Stap 1: Splits het vermogen in de categorieën banktegoeden, schulden en overige bezittingen. 

  • Stap 2: Bereken aan de hand van het forfaitaire rendement per categorie het belastbare rendement. De percentages voor het veronderstelde rendement veranderen per jaar en zijn dus ook voor 2023 nog niet definitief vastgesteld. In dit voorbeeld is uitgegaan van 6,17 procent op overige bezittingen en van 0,36 procent op banktegoeden. 

  • Stap 3: Deel het belastbare rendement door het totale vermogen.
     
  • Stap 4: Bereken de grondslag sparen en beleggen. Niet het hele vermogen wordt belast, want er geldt een heffingvrij vermogen en, onder voorwaarden, is aftrek van schulden mogelijk (boven de drempel van 3400 euro, zonder fiscaal partner). 

  • Stap 5: Vermenigvuldig het rendementspercentage met de berekende grondslag sparen en beleggen. Dit levert het voordeel uit sparen en beleggen op. 

  • Stap 6: Vermenigvuldig de uitkomst uit stap 5 met het belastingtarief. Zo komt u bij de verschuldigde belasting in box 3. 

4. Ik ben het niet eens met deze belasting, omdat mijn werkelijk behaalde rendement lager ligt. Wat kan ik doen?
Belastingbetalers die het niet eens zijn met een opgelegde belastingaanslag hebben de mogelijkheid om binnen een beperkte termijn zelf in bezwaar te gaan bij de Belastingdienst. Dat kan alleen tegen een definitieve belastingaanslag.
 

Door een kunstgreep van (demissionair) staatssecretaris van Financiën, Marnix van Rij (CDA), kunnen belastingplichtigen met een box 3-vermogen dat uit meer bestaat dan alleen banktegoeden, zoals aandelen of vastgoed, nu nog geen bezwaar maken tegen de aanslag over 2022. Dat kan pas als deze definitief is opgelegd. Van Rij wacht nog met het definitief maken van de belastingaanslag over 2022 totdat de Hoge Raad zich heeft uitgesproken over een box 3-zaak die nu in behandeling is. Dat arrest wordt in de komende maanden verwacht.  

Het is dus nog afwachten totdat de belastingaanslag definitief wordt opgelegd. Voor de verschuldigde belasting over 2023 geldt dat het van belang is om zelf tijdig aangifte te doen voor de inkomstenbelasting. Zodra een definitieve aanslag is opgelegd, bestaat er de mogelijkheid om daartegen zelf in bezwaar te gaan.  


U heeft geen gratis artikelen meer over
Nog geen VEB-account?
Voor toegang tot de volledige website dient u een VEB-lidmaatschap aan te houden en in te loggen.
Meer infomatie over het VEB -lidmaatschap