VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Zeven nieuwe etf’s in amper drie maanden. Indexbouwers en fondsaanbieders richten zich samen op Europa’s defensie-industrie. Het aantal puur op defensie gerichte, beursgenoteerde bedrijven in Europa is beperkt. Toch ontstaan er grote verschillen tussen de etf’s, vooral door hoe indexbouwers het defensie-universum afbakenen en welke selectie- en wegingsmethodiek ze hanteren. Wie belegt in ‘Europese defensie’, krijgt dus niet altijd hetzelfde.

Defensie-uitgaven en defensieaandelen zitten in de lift. Sinds de Russische inval in Oekraïne staat defensie hoger op de politieke agenda. Zo heeft Europese Commissievoorzitter Ursula von der Leyen in maart 2025 het Readiness 2030-initiatief gelanceerd om de defensiecapaciteiten van de EU te versterken.

Met de NAVO-top deze maand in aantocht, komt het verhogen van defensie-uitgaven in Europa echt dichtbij. Waar de NAVO tot nu toe een richtlijn van 2 procent van het bbp hanteerde, wil de Amerikaanse president Donald Trump naar 5 procent.

NAVO-secretaris-generaal Mark Rutte stelt een compromis voor: 3,5 procent naar klassieke defensie (strijdkrachten, wapens, systemen), en 1,5 procent naar verwante domeinen zoals cyberveiligheid, infrastructuur, en logistiek. Zo probeert hij de eisen van Trump te verzoenen met wat politiek haalbaar is voor Europese regeringen.

Op de komende top wordt verwacht dat alle lidstaten deze 5 procent-norm zullen onderschrijven, wat een historische verhoging van het defensiebudget zou betekenen. Rutte wil dat landen niet alleen meer uitgeven, maar ook concreet leveren: luchtafweer, langeafstandswapens, en logistiek staan bovenaan de prioriteitenlijst.

Trend volgen
De aandelen van Europese beursgenoteerde defensiebedrijven zijn over de hele linie aanzienlijk gestegen sinds februari 2022, en de afgelopen maanden is dat nog eens versneld. Ook etf-uitgevers zien dat er veel vraag is van beleggers en brengen nu een reeks fondsen op de markt die hierop inspelen. Dit is tekenend voor de industrie: aanbieders volgen trends en reageren op concurrentie.

Zodra één partij aankondigt dat deze een Europese-defensie-etf gaat uitbrengen, volgen anderen snel. In dit geval was WisdomTree de eerste. De aanbieder haalde snel een groot beheerd vermogen op, wat een wedloop in gang heeft gezet.

Indexbouwers en etf-uitgevers
De tabel hieronder toont in chronologische volgorde de recent geïntroduceerde etf’s, die grotendeels in dezelfde vijver vissen. Heel opvallend is dat de fondsen stuk voor stuk een andere index nabootsen. Iedere index heeft een methodologie waarin precies staat welke bedrijven in aanmerking komen. De indexbouwer en de etf-uitgever sluiten hiervoor een licentiedeal. In ruil voor het recht om de index te tracken, betaalt de uitgevende instelling doorgaans een jaarlijkse vergoeding.

  • Dat er zeven verschillende indices zijn gebouwd, duidt op een passieve verpakking van een actieve visie. Dit verschilt van een brede benchmark als de MSCI Europe, die simpelweg de Europese beurs weerspiegelt op basis van marktkapitalisatie. De etf’s die daarop worden aangeboden, zijn direct te vergelijken. Ze volgen dezelfde index en zouden dus – voor kosten en inefficiënties - hetzelfde moeten presteren. Die kosten en inefficiënties zijn dan ook bepalend voor het rendement.

  • De Europese defensie-indices zijn samengesteld rond een specifieke visie. Bij vrijwel alle introducties wordt de etf genoemd als instrument om te profiteren van het EU-plan Readiness 2030 en van herbewapening in Europa. De criteria voor opname in de index zijn echter vaak gebaseerd op interpretatie. Zo is in korte tijd een trits aan vergelijkbare, maar toch licht afwijkende ‘Europe Defence’-etf’s op de markt gebracht.

Wanneer zijn de etf’s en de indices geïntroduceerd?


De etf’s zijn aan de dure kant, en dat zit vaak verstopt in het Essentiële-informatiedocument. De lopende kosten bestaan uit beheerkosten en transactiekosten. Op factsheets wordt de Total Expense Ratio vermeld, waarin de transactiekosten niet zijn meegerekend.

De kosten die binnen de fondsen gemaakt worden om transacties in de onderliggende beleggingen te doen, zijn aanzienlijk. Dat komt deels doordat de etf’s beleggen in een beperkt aantal aandelen. Elk aandeel krijgt daardoor een zwaarder gewicht in de portefeuille. En sommige van die bedrijven zijn relatief klein op de beurs, waardoor het kopen en verkopen van die aandelen duurder is (grotere spreads en meer marktimpact).

De weging van aandelen in deze etf’s is vaak niet simpelweg gebaseerd op hoe groot een bedrijf is op de beurs, maar ook op hoeveel het verdient aan defensieactiviteiten. Het gewicht van zo’n aandeel beweegt dan niet automatisch mee met de beurskoers.

Daar komt bij dat veel indices grenzen stellen aan hoeveel één bedrijf maximaal mag wegen. Als een koers hard stijgt, kan het aandeel al snel ‘uit de pas’ lopen. Bij een periodieke herweging moet de etf daardoor met een relatief groot deel van het vermogen transacties uitvoeren om weer bij de index aan te sluiten.

De cijfers van de etf’s

Naam etf

ISIN

Kosten

Vermogen onder beheer (miljoenen)

Aantal posities

WisdomTree Europe Defence UCITS ETF EUR Acc

IE0002Y8CX98

0,41%

€ 2.455

25

HANetf Future of European Defence UCITS ETF Accumulating

IE000I7E6HL0

0,44%

€ 110

31

Amundi Stoxx Europe Defense UCITS ETF Acc

LU3038520774

0,64%

€ 28

21

BNP Paribas Easy Bloomberg Europe Defense UCITS ETF Acc

LU3047998896

0,42%

€ 44

27

Global X Europe Focused Defence Tech UCITS ETF - EUR

IE000WRQ9RR1

0,50%

€ 1

17

iShares Europe Defence UCITS ETF EUR (Acc)

IE000IAXNM41

0,39%

€ 15

27

SPDR S&P Europe Defense Vision UCITS ETF EUR (Acc)

IE0008GRJRO8

0,34%*

€ 3

30

*SPDR heeft de beheervergoeding tot 4 juni 2026 verlaagd naar 0,15 procent, waarmee de totale kosten uitkomen op 0,19 procent. Alle etf’s zijn herbeleggend en doen aan volledige replicatie.

Gevolg is dat de prestaties best weleens uiteen kunnen lopen. In de sector Europese defensie is maar een beperkt aantal bedrijven beursgenoteerd, maar toch zitten er behoorlijke verschillen in de portefeuilles. Daarom moet een belegger goed kijken waar hij blootstelling aan krijgt, nu en in de toekomst. De methodologie van de index is daarbij essentieel: de exacte wegings- en opnamecriteria en wat onder de noemer Europese defensie valt.

Top 3
Daarnaast is er natuurlijk de huidige samenstelling van de portefeuille. In de tabel de drie grootste posities binnen de zeven etf’s. Dit geeft beleggers een eerste indruk van de samenstelling. Uiteindelijk zal pas op termijn blijken welke aanpak het meeste rendement oplevert: voorlopig is het vooral zaak te begrijpen waarin je belegt.

WisdomTree 

HANetf

 

Amundi

 

BNP Paribas

 

Global X

 

iShares

SPDR

Rheinmetall
14,4%

BAE Systems 12,6%

Leonardo
12,3% 

Safran
9,9%

Rheinmetall
9,6%

BAE Systems 9,0%

Rheinmetall
12,1%

BAE Systems 10,4%

Leonardo
9,9%

Rheinmetall
16,1%

Safran
9,2%

Airbus
8,6%

Leonardo
12,4%

Saab AB
12,2%

Thales
12,0%

Rheinmetall
18,0%

BAE Systems 13,7%

Leonardo
13,6%

Rheinmetall 
16,0%

BAE Systems 14,9%

Leonardo 
10,8%

Bron: uitgevende instellingen, Bloomberg


Van data naar defensie-index 

We bekijken hier de etf’s en de regels voor index-samenstelling in detail. Beleggers moeten hiervoor vaak te rade gaan bij de indexaanbieders, die dit specifiek uitwerken in hun documentatie. Let ook op eventuele uitsluitingscriteria. Veel grote beleggers, zoals pensioenfondsen, mogen niet beleggen in bedrijven die betrokken zijn bij controversiële wapens. Als zo’n uitsluiting ontbreekt, kan dat invloed hebben op de liquiditeit en waardering van de etf - zeker wanneer institutionele beleggers daardoor afhaken.

  • Voor WisdomTree lijkt er een first mover advantage te zijn, in ieder geval in het vergaren van beheerd vermogen. Dat is ruim 20 keer zo groot als bij de een-na-grootste etf. Hoe de portefeuille tot stand komt, is beschreven in dit artikel.

  • HANetf is een Britse aanbieder van etf’s, opgericht in Londen. Het bedrijf staat bekend om het lanceren van thematische en fysiek gedekte grondstoffen-etf’s. In tegenstelling tot bij de andere fondsen, hoeven bedrijven niet in Europa gevestigd te zijn. De index bevat beursgenoteerde bedrijven waarvan het hoofdkantoor zich in NAVO-landen bevindt (met uitzondering van de VS) en die meer dan 50 procent van hun inkomsten halen uit de productie en ontwikkeling van militaire vliegtuigen en/of defensiematerieel, of die cybersecuritycontracten met een NAVO-lidstaat hebben. Zo komen ook Israëlische softwarebedrijven in aanmerking.

    De aandelen worden gewogen op vrij verhandelbare marktkapitalisatie, met een maximumgewicht van 10 procent. Europese bedrijven moeten bij een herziening minimaal 90 procent van de portefeuille vormen. Er is geen volledige uitsluiting van controversiële wapens, maar een bedrijf mag hier maximaal 20 procent van zijn omzet mee verdienen.

  • Amundi gebruikt de STOXX Europe Total Market Defense Capped Index. De index begint met alle aandelen in de STOXX Europe Total Market Index (de "moederindex"). Dat is een brede aandelenindex die 95 procent van de vrij verhandelbare marktkapitalisatie binnen 17 Europese landen dekt. Alleen bedrijven die volgens het classificatiesysteem vallen onder Aerospace and Defense en voldoende omzetblootstelling aan de defensiesector hebben, komen in aanmerking.

    De overblijvende bedrijven worden vervolgens gewogen op basis van free-float marktkapitalisatie, maar geen enkel aandeel mag bij herweging meer dan 10 procent vormen van de index. Er is volgens de beschikbare informatie geen expliciete screening of uitsluiting op controversiële wapens.

  • BNP Paribas kiest de Bloomberg Europe Defense Select Index. Deze volgt een brede en innovatieve benadering van defensie: niet alleen klassieke wapen- en voertuigbouwers, maar ook toeleveranciers, ruimtevaartbedrijven, en ontwikkelaars van oplossingen voor biologische en technologische dreigingen worden opgenomen — zolang hun activiteiten duidelijk bijdragen aan militaire en veiligheidsdoeleinden.

    Voor het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland samen geldt een maximumgewicht van 17,5 procent, de rest is voor bedrijven uit EER-landen (Europese Economische Ruimte). Dit kan belangrijk zijn, aangezien bedrijven uit het VK – denk aan BAE Systems, Rolls-Royce en Babcock - alleen al meer dan 30 procent kunnen vormen van de portefeuilles in deze etf’s. Geen enkel bedrijf mag bij herbalancering meer dan 12 procent van de index uitmaken.

  • Global X heeft een afwijkende structuur. Het Amerikaanse etf-huis is onderdeel van het Zuid-Koreaanse Mirae Asset. Mirae heeft ook de index ontworpen. De focus ligt op defensietechnologiebedrijven die ten minste 50 procent van hun omzet halen uit de bedrijfsactiviteiten geavanceerde militaire systemen en hardware, defensietechnologie en cyberveiligheid, en ten minste 10 procent omzet genereren in Europa. De bedrijven hoeven dus niet daar gevestigd te zijn.

    Aandelen worden gewogen op vrij verhandelbare marktkapitalisatie, met een bovengrens op basis van het aandeel van de omzet dat in Europa wordt behaald. Hoe groter dat is, hoe hoger het gewicht van een bedrijf mag zijn. De etf sluit bedrijven uit die betrokken zijn bij controversiële wapens. Bedrijven uit landen die het Non-Proliferatieverdrag niet hebben ondertekend en die actief zijn in kernwapens zijn ook uitgesloten.

  • Voor BlackRock (iShares) is de STOXX Europe Targeted Defence Index het uitgangspunt. Deze selecteert uit de STOXX Europe All Country All Cap Index de bedrijven met meer dan 10 procent omzet uit defensiematerieel of militaire diensten. Hoe hoger dit aandeel, hoe groter de weging. Bij herbalancering geldt een maximumgewicht per bedrijf van 15 procent. De index heeft een screening op ESG-normen van ISS en sluit bedrijven uit die betrokken zijn bij controversiële wapens.

  • SPDR heeft de S&P Europe Defense Vision Index als basis. De index bestaat uit minimaal 30 in Europa gevestigde bedrijven die zich bezighouden met defensiegerelateerde activiteiten. Dit omvat pure-play defensiebedrijven, toeleveranciers en technologiebedrijven. In ieder geval worden de aandelen geselecteerd waar de blootstelling aan defensie minimaal 50 procent is, plus ten minste vijf bedrijven die zich richten op defensietechnologie. Daarna wordt de index eventueel aangevuld tot 30 namen.

    Ondernemingen die niet voldoen aan de UN Global Compact Principles zijn uitgesloten. Voor controversiële wapens geldt geen expliciete uitsluiting.