VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Jarenlang was de Amerikaanse beurs dé plek voor beleggingsrendement. Maar sinds Trumps herverkiezing lijkt de glans te vervagen. Zijn agressieve handelsbeleid, stijgende staatsschulden en vooral de zwakkere dollar maken Amerikaanse beleggingen minder aantrekkelijk. Kapitaal stroomt nu weg naar Europa, Japan en goud. Is de Amerikaanse dominantie voorbij, of is dit slechts een tijdelijke terugval?

Sinds het begin van Trumps tweede termijn in januari brokkelt het vertrouwen in Amerikaanse beleggingen steeds verder af. Beleggers verminderen voorzichtig hun blootstelling aan Amerikaanse aandelen en dollars. Uit een recente enquête van Bank of America onder fondsmanagers blijkt dat de positie in Amerikaanse aandelen het laagste niveau in jaren heeft bereikt.

Niet alleen aandelen staan onder druk. Vooral de Amerikaanse dollar is hard gezakt, mede door de agressieve handelspolitiek van Trump. Die heeft het wereldwijde vertrouwen in de dollar als veilige haven ondermijnd. Amerikaanse staatsobligaties genoteerd in dollars – traditioneel gezien als ultiem schuiloord – zijn daardoor minder aantrekkelijk voor internationale beleggers. 

Europa maakt ondertussen een comeback. Duitsland investeert fors in defensie en infrastructuur; Frankrijk en Italië volgen met groeiplannen. Volgens een rapport van oud-ECB-voorzitter Mario Draghi zijn jaarlijks tot 800 miljard euro aan investeringen nodig om de industrie te versterken en de innovatiekloof met de VS en China te dichten. Europese aandelen zijn daarbij relatief laag gewaardeerd.

Ook Japan trekt weer beleggers aan. De inflatie is stabiel, lonen stijgen, en betere corporate governance zorgt voor recordinstroom van buitenlands kapitaal. De ‘verloren decennia’ maken plaats voor herstel.



Amerika niet te vroeg afschrijven
Toch is het te vroeg om Amerikaanse beleggingen af te schrijven. De productiviteitsgroei blijft namelijk robuust. De investeringen in technologie en kunstmatige intelligentie hebben de motor van de Amerikaanse economie versterkt. 

Na corona steeg de productiviteit in de VS met ruim 2 procent per jaar. In Europa en Japan bleef die vrijwel vlak. Deze economische voorsprong vertaalt zich in hogere marges, sterkere kasstromen en aanhoudend hoge rendementen op kapitaal van Amerikaanse bedrijven.

Bovendien blijft de Amerikaanse technologiesector wereldwijd toonaangevend. De Magnificent Seven – Apple, Microsoft, Meta, Alphabet, Amazon, Nvidia en Tesla – vormen nog altijd het kloppend hart van de wereldwijde technologische vooruitgang. Analisten verwachten dat Amerika’s leiderschap in bijvoorbeeld kunstmatige intelligentie en defensietechnologie op korte termijn onaantastbaar blijft. Op dit vlak lijkt Europa achter de feiten aan te hobbelen.

Veel Amerikaanse bedrijven hebben duurzame concurrentievoordelen – ‘moats’, zoals Warren Buffett ze noemt. Die slotgrachten houden concurrenten op afstand en leveren langdurig hoge winsten op. Voor beleggers is dat essentieel: bedrijven met een stevige moat hebben pricing power, weten hun klanten en marktaandeel te behouden en kunnen in vrijwel elk economisch klimaat hoge rendementen op geïnvesteerd kapitaal en stabiele kasstromen genereren.

Juist Amerikaanse technologiebedrijven hebben een uitzonderlijk sterke marktpositie, met diepe ‘slotgrachten’ die concurrenten op afstand houden. Denk aan de merkkracht van Apple, de netwerk-effecten van Alphabet en Meta, de enorme schaalvoordelen van Amazon en de hoge overstapdrempels voor klanten van Nvidia en Microsoft. Maar niet alleen techbedrijven, ook Coca-Cola, McDonald’s, Starbucks, Visa en Mastercard domineren wereldwijd dankzij hun sterke marktpositie.

Volgens Morningstar beschikt ruim twee derde van de brede Amerikaanse S&P 500 over een zogenoemde ‘wide moat’ — bedrijven waarvan het analistenhuis denkt dat zij nog minimaal twintig jaar een voorsprong blijven houden op de concurrentie. Ter vergelijking: in de pan-Europese Stoxx 600 ligt dat percentage onder de 40.

Deze structurele voorsprong verklaart waarom Amerikaanse bedrijven, ondanks hun hogere waarderingen, vaak superieure rendementen boeken. Zo is het rendement op geïnvesteerd kapitaal (ROIC) in de VS gemiddeld twee keer zo hoog als in Europa. Die hogere ROIC betekent dat eenzelfde omzetgroei bij een Amerikaans bedrijf meer kasstroom oplevert dan bij Europese concurrenten. Dat rechtvaardigt een premie. Wie de Amerikaanse markt dus te snel afschrijft, loopt het risico blootstelling te missen aan een groep met hoogrenderende bedrijven. 

Kapitaalstromen verschuiven, valutarisico’s nemen toe, en Europese en Japanse aandelen winnen aan populariteit. Maar de structurele kracht van Amerikaanse bedrijven lijkt voorlopig onaangetast. Beleggers moeten hun portefeuilles herzien en bewuster alloceren, maar doen er verstandig aan, de Amerikaanse markt niet te onderschatten. 

Dollarkoers werkt nu tegen
Het gevaar voor buitenlandse beleggers schuilt misschien dan ook minder in de prestaties van Amerikaanse bedrijven dan in de afbrokkelende waarde van de dollar. Voor Amerikanen kan de S&P 500 blijven stijgen. Maar voor Europeanen telt ook de wisselkoers: een zwakkere dollar vreet rendement weg.

En de dollar is sinds de herverkiezing van Trump flink gedaald. Trumps uitgesproken zwakke-dollarbeleid, gecombineerd met protectionistische handelsmaatregelen en een snel oplopend begrotingstekort, heeft het vertrouwen in de munt onder druk gezet. Tegelijkertijd trachten steeds meer centrale banken hun afhankelijkheid van de dollar te verkleinen, onder meer via BRICS-initiatieven als handel in lokale valuta, alternatieve betaalsystemen en het opvoeren van goudreserves – zoals recent nog zichtbaar bij China.

Voor Europese beleggers betekent dit dat het traditionele voordeel van Amerikaanse beleggingen – een combinatie van koersrendement en valutastijging – is weggevallen. Waar in het afgelopen decennium de stijging van de dollar juist extra rendement opleverde voor eurobeleggers, vormt verzwakking van de dollar nu een aanhoudend risico. 

Als voorbeeld: de S&P 500 is dit jaar eigenlijk iets gestegen sinds de beëdiging van Trump, maar de dollar is tegelijkertijd 12 procent gedaald ten opzichte van de euro. Hierdoor boekt de Europese belegger een negatief rendement in euro’s. Dit valutarisico is voor veel particuliere beleggers een valkuil, zeker bij brede S&P 500-trackers en Amerikaanse technologiebeleggingen zonder valutadekking. 

Het internationale karakter van veel Amerikaanse bedrijven compenseert dit effect deels. Grote Amerikaanse multinationals boeken een flink deel van hun omzet in euro’s, yens of renminbi. Bij een zwakke dollar vertaalt die buitenlandse omzet zich juist in méér dollars. Dat verzacht de pijn van lagere dollarkoersen voor deze bedrijven én hun beleggers. 

De bewegingen in de valutamarkt hoeven dan ook geen reden te zijn om Amerikaanse beleggingen massaal te verlaten – daarvoor blijft de onderliggende kwaliteit van Amerikaanse bedrijven simpelweg te sterk. In de woorden van Warren Buffett: “Never bet against America” – maar voor Europese beleggers geldt minstens zo goed: “Don't ignore the currency”.  


VEB-lidmaatschap
Nog geen VEB-account?
Voor toegang tot de volledige website dient u een VEB-lidmaatschap aan te houden en in te loggen. Indien u lid bent, maar nog geen account heeft kunt u ook klikken op ‘inloggen’ en daarna een account aanmaken.
Meer infomatie over het VEB -lidmaatschap