VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

SBM Offshore kwam met sterke cijfers over het eerste halfjaar van 2025. Vooral het onderdeel dat drijvende olieplatforms bouwt en snel verkoopt leverde een betere winstbijdrage. De oliedienstenleverancier wil sneller contanten binnenkrijgen voor schuldaflossing en hogere uitkeringen aan aandeelhouders.

SBM maakt, verhuurt en verkoopt drijvende olieplatforms, zogeheten FPSO’s (floating production, storage and offloading). Met die imposante bouwwerken kan olie worden opgepompt, verwerkt en opgeslagen voordat deze wordt overgeladen op tankers.

Over de eerste zes maanden van dit jaar draaide het concern goed: de directional (zie kader onderin) omzet kwam uit op 2,3 miljard dollar en de operationele winst (EBITDA) op 682 miljoen dollar. Beide cijfers lagen boven de verwachtingen van analisten, die rekenden op respectievelijk 2,1 miljard dollar en 673 miljoen dollar.

Vooral het onderdeel ‘Turnkey’ draaide goed. Onder dat segment worden de drijvende platforms direct of na een korte leaseperiode van zo’n twee jaar verkocht. De omzet steeg hier tot 1,3 miljard dollar en de EBITDA kwam uit op een stevige 225 miljoen dollar.

Die ontwikkeling onderstreept de op handen zijnde verschuiving in het verdienmodel van SBM. Financieel topman Douglas Wood sprak tijdens de cijferpresentatie uit dat toekomstige (nog te winnen) projecten vooral bij dit bedrijfsonderdeel terecht zullen komen. Oftewel: nieuwe FPSO’s worden sneller verkocht, in plaats van langdurig verhuurd.

Van oudsher verdient SBM vooral geld met zijn andere bedrijfsonderdeel, Lease & Operate. Het concern verhuurt de FPSO dan voor een periode van twintig tot vijfentwintig jaar aan met name grote oliemaatschappijen als Petrobras en ExxonMobil.

In een interview met de VEB benadrukte CEO Øivind Tangen onlangs dat het – bezien vanuit het perspectief van de netto contante waarde – weinig uitmaakt of een FPSO direct wordt verkocht of jarenlang wordt verhuurd. De prijsstelling wordt zodanig aangepast dat het verwachte rendement gelijk blijft, ongeacht de gekozen route.

Turnkey-onderdeel draagt steeds meer bij aan operationele winst

Bron: Halfjaarverslagen SBM Offshore en analyse VEB. Bedragen in miljoenen dollars.

De winstbijdrage van Turnkey in de eerste helft van 2025 kwam onder meer door de oplevering van twee grote FPSO’s voor de Braziliaanse markt. Een derde FPSO is ondertussen geplaatst in Guyana (buurland van Suriname) en gaat volgens het concern “elk moment beginnen met olieproductie”.

Daarnaast zijn er nog drie schepen in aanbouw. Twee daarvan zullen na afronding van de bouw snel worden verkocht. Met name de voortgang van de FPSO Jaguar droeg bij aan het operationele resultaat – dat schip is momenteel voor meer dan een kwart af en moet in 2027 ook naar Guyana.

Het derde schip in aanbouw gaat onder het Lease-segment vallen, met een initiële leaseperiode van twintig jaar.

De sterke prestatie van het Turnkey-segment is voor SBM reden om de jaarprognose opwaarts bij te stellen. Het concern verwacht nu een omzet van circa 5 miljard dollar (was 4,9 miljard) en een EBITDA van ongeveer 1,6 miljard dollar (was 1,55 miljard).

Minder lease, meer verkoop
Dat het vroegtijdig verkopen van FPSO’s aan belang wint ten opzichte van de verhuur van drijvende olieplatforms, is ook zichtbaar in de orderportefeuille. Waar het aandeel van Turnkey jarenlang zelden boven de 20 procent uitkwam, veerde het sinds 2024 duidelijk op.

Ontwikkeling backlog: aandeel Turnkey neemt langzaam toe

Bron: Halfjaarverslagen SBM Offshore en analyse VEB. Bedragen in miljoenen dollars.

De totale werkvoorraad liep wel iets terug tot 33 miljard dollar ten opzichte van 35 miljard dollar per jaareinde 2024. Dat is vooral het gevolg van de verkoop van twee FPSO’s aan ExxonMobil in de tweede helft van het afgelopen jaar. De verkoop zorgde voor een snelle kasstroom, maar betekent ook dat toekomstige leasebetalingen uit de orderportefeuille verdwijnen.

De commerciële verschuiving heeft enkele voordelen. De cash komt sneller binnen: in plaats van gespreide leasebetalingen over 25 jaar krijgt SBM bij dit soort projecten al tijdens de bouw betaald. Die betalingen volgen bij het behalen van bepaalde bouwmijlpalen.

Gezien de onzekerheid rond de energietransitie lijkt dat aantrekkelijk. Wie garandeert immers dat olievelden over twintig jaar nog relevant zijn? Contractueel zitten klanten weliswaar vast aan de overeengekomen lange leasetermijnen, maar het marktrisico is er wel degelijk.

Door een snelle verkoop vervalt dat risico grotendeels. Ook maakt dat model SBM minder kapitaalintensief. De projecten worden immers grotendeels met schuld gefinancierd die direct kan worden afgelost op het moment dat het platform wordt verkocht. Bij een leasecontract duurt die aflossing veel langer – tot soms wel 10 jaar.

“Door de verschuiving naar een Sale & Operate model verwachten we steeds minder schulden op onze balans te hebben. Daardoor zullen we ook op de radar komen bij een ander type belegger”, aldus CFO Wood tijdens de call met analisten. Hij sprak de verwachting uit dat de netto schuld richting 2030 al snel zo’n vier miljard dollar lager moet zijn dan nu het geval is (zie grafiek).

Door de verschuiving van lease naar verkoop kan SBM versneld schuld afbouwen

Bron: Cijferpresentatie H1 2025 SBM Offshore. Bedragen in miljarden dollars.

Minimale uitkering
SBM bevestigde opnieuw zijn voornemen om tot en met 2030 minimaal 1,7 miljard dollar (omgerekend 1,5 miljard euro) aan kapitaal terug te geven aan beleggers via dividend en aandeleninkoop. Bij een beurswaarde van ongeveer 4 miljard euro betekent dat een jaarlijks rendement van circa 6 procent voor aandeelhouders. Voorwaarde is wel dat de goede uitvoering en hoge kasgeneratie van Turnkey en het Lease-segment wordt volgehouden.

De boeken van SBM – Directional versus IFRS
  • Onder IFRS wordt de winst op een nieuw FPSO-leasecontract vaak al geboekt tijdens de bouwfase, omdat het contract als financiële lease wordt bestempeld. In directional accounting wordt de omzet pas genomen wanneer het geld daadwerkelijk binnenkomt – dus bij oplevering of tijdens de leaseperiode. Het contract wordt onder directional namelijk behandeld als een operationele lease.

  • Zo laat directional beter zien hoe de winst geleidelijk ontstaat, bijvoorbeeld via betalingen bij bouwmijlpalen zoals bij FPSO Jaguar. Dat sluit beter aan op de kasstroom dan de eenmalige directe ‘boekwinst’ onder IFRS.

  • Verder consolideert directional ook het proportionele belang van SBM in gezamenlijke schepen volledig mee in de cijfers. IFRS toont daarentegen alleen het nettobelang, wat beleggers beperkt inzicht geeft in het onderliggende resultaat van deze deelnemingen.

  • Kortom: directional accounting sluit beter aan bij de daadwerkelijke kasstroomgeneratie en geeft beleggers meer inzicht in de onderliggende prestaties. Vandaar dat SBM de directional cijfers gebruikt voor interne sturing, outlooks en dividendbeleid. Wie wil begrijpen hoe het concern écht presteert – en waar het geld vandaan komt – kijkt dus het beste naar de directional cijfers.





Gerelateerde artikelen