Nederlanders sparen veel, maar beleggen weinig. Bijna de helft heeft voldoende financiële ruimte om te beleggen, maar doet het niet. Eind vorig jaar stond ruim 600 miljard euro op spaarrekeningen, geld dat aan koopkracht inboette doordat de spaarrente achterbleef bij de inflatie.

Beleggen is een bewezen manier om op lange termijn vermogen op te bouwen en de financiële toekomst zeker te stellen. Twee uitgangspunten die de overheid juist zegt te willen stimuleren. Het stimuleren van beleggen leidt tot een hogere economische groei, een groei die in Nederland nu al jaren sterk achterblijft. Om beleggen te stimuleren zijn volgens de coalitie van organisaties slechts twee relatief eenvoudige stappen nodig: behandel beleggen fiscaal op dezelfde wijze als sparen en vergroot de kennis over beleggen.

Natuurlijk beleggen
Beleggen wordt in Nederland nog altijd fiscaal benadeeld ten opzichte van sparen. In politiek Den Haag leeft bovendien het beeld dat beleggen vooral iets is voor vermogenden, terwijl miljoenen huishoudens inmiddels zelf hun financiële toekomst vormgeven via beleggingen.

Buitenlandse voorbeelden tonen aan dat een fiscaal vriendelijker beleid niet alleen goed is voor particuliere beleggers, maar ook voor de economie als geheel. Een aanzienlijk deel van het belegd vermogen vloeit terug naar de reële economie.

Fiscale stimulering moet wel hand in hand gaan met educatie. Vooral jongeren kunnen profiteren van meer financiële kennis , bijvoorbeeld door het onderwijs op middelbare scholen. Daarnaast verdient het huidige beleid rond beleggersbescherming een herziening. Waarschuwingen voor risico’s zijn terecht, maar de nadruk ligt nu te eenzijdig op de gevaren. De kansen van beleggen, en de risico’s van níet-beleggen, blijven vaak onderbelicht.

Een eerlijker en evenwichtiger benadering, waarin zowel risico’s als mogelijkheden worden uitgelegd, helpt Nederlanders betere financiële keuzes te maken en versterkt hun weerbaarheid op lange termijn.