Onlangs vielen in de VS twee bedrijven om: First Brands en Tricolor. Dat raakte banken en voedde twijfel over private credit, leningen aan bedrijven buiten de bank om. Wat is er stuk, hoeveel ziet de markt niet, en hoe staat CVC ervoor? Drie vragen, drie antwoorden.
1. Hoe werkt private credit eigenlijk?
Private credit is de verzamelnaam voor leningen die buiten het traditionele bankwezen om worden verstrekt. Bedrijven die financiering zoeken, kloppen dan niet aan bij een bank als ING of ABN AMRO, maar bij gespecialiseerde fondsen. Die fondsen halen kapitaal op bij beleggers dat ze vervolgens direct uitlenen aan bedrijven.
De opmars van deze fondsen begon na de financiële crisis. Door strengere kapitaalregels voor risicovolle leningen trokken banken zich terug uit dit segment.
Private kredietfondsen sprongen graag in het gat dat ontstond. De markt wordt geschat op zo’n 2000 tot 3000 miljard dollar en is inmiddels een van de snelst groeiende segmenten binnen de financiële wereld.
Met name durfkapitalisten die naam hebben gemaakt met leveraged buyouts en grote private equity deals, zoals KKR, Apollo en Blackstone, behoren tot de grootmachten in private credit. Zij haalden bedrijven van de beurs en namen de aandelen over.
De stap van private equity naar private credit is niet groot. Deze durfkapitalisten zijn gewend te werken met forse schuldfinanciering bij hun overnames. Waar zij vroeger vooral afhankelijk waren van banken, kunnen ze nu via hun eigen fondsen ook zelf die leningen verstrekken. Zo zijn de voormalige kopers van (de aandelen van) bedrijven uitgegroeid tot de geldschieters van vandaag (verschaffers van vreemd vermogen).
Zij verstrekken overigens niet alleen directe leningen aan bedrijven, maar structureren ook zogenoemde Collateralized Loan Obligations (CLO’s): bundels van bedrijfsleningen die opnieuw worden uitgegeven aan beleggers in verschillende risicoklassen. De leningen verdwijnen daarmee van de balans van partijen als KKR of Blackstone, terwijl zij wel verdienen aan de structuur- en beheervergoedingen die bij dit soort deals horen.
Daarnaast investeren deze spelers ook in meer liquide vormen van schuld, zoals bedrijfsobligaties en verhandelbare leningen.
CVC doet mee
Ook op het Damrak speelt een zwaargewicht mee: CVC Capital.
CVC staat sinds 2024 op het Damrak. De fondsen zelf zijn niet beursgenoteerd; beleggers kopen het managementbedrijf dat de fees int. CVC is groot in buy-outs en bouwt snel aan private credit. Begin deze maand sloot CVC nog een nieuw fonds voor directe leningen aan Europese bedrijven, goed voor toezeggingen van ruim 10 miljard euro.
In totaal beheert het concern zo’n 200 miljard euro. Ongeveer een kwart daarvan – zo’n 50 miljard – zit in bedrijfsleningen. Daarbinnen maken directe leningen 17 miljard uit; de rest bestaat uit bedrijfsobligaties, CLO’s en andere vormen van krediet.
De portefeuille bedrijfsleningen is nog bescheiden, maar groeit het snelst binnen CVC. Voor volgend jaar staat alweer een nieuw fonds gepland met een beoogde omvang van meer dan 10 miljard euro. CVC wil zich definitief positioneren als een van de grootste Europese kredietverstrekkers.
Verdeling beheerd vermogen van enkele grote spelers in de private-creditmarkt
Bron: Bedrijfswebsites en gepubliceerde cijfers van CVC, Bridgepoint, Partners Group, ICG, KKR, Blackstone, Ares en Apollo.
2. Waarom heerst er plots onrust?
De spanning begon eind september met twee Amerikaanse faillissementen die beleggers op scherp zetten. Eerst ging First Brands Group, een leverancier van auto-onderdelen, ten onder met meer dan 10 miljard dollar aan schulden. Uit het dossier blijkt dat hetzelfde onderpand meerdere keren is verpand. Denk aan voorraden of handelsvorderingen. Schuld verhuisde ook naar aparte vehikels (SPV’s) en viel daardoor buiten het zicht van kapitaalverschaffers.
Kort daarvoor ging Tricolor ten onder, een verstrekker van subprime-autoleningen. Er lopen fraudeonderzoeken. De gemene deler: private kredietfondsen leenden miljarden uit zonder volledig zicht op de risico’s.
De schrik was groot. JP Morgan-topman Jamie Dimon stal een oude quote van Warren Buffett om de nervositeit te duiden: “Wanneer je één kakkerlak ziet, kun je er donder op zeggen dat er meer zijn.”
Beleggers vrezen voor sommige kredietconstructies, zoals de eerdergenoemde kredietbundels (CLO’s), die te veel doen denken aan de complexe hypotheekproducten die in 2008 de financiële crisis verergerden.
Sinds de twee incidenten zijn de beurskoersen van grote alternatieve financiers als Blackstone, KKR en Apollo fors gedaald. Opvallend genoeg hield CVC zich beter staande op de beurs, mogelijk dankzij zijn beperkte blootstelling aan de Amerikaanse markt.
De krediettak van CVC richt zich vooral op Europa, waar doorgaans met een iets minder hoge schuldenhefboom wordt gewerkt dan in de VS. CVC’s blootstelling aan private credit is bovendien kleiner (25 procent) dan bij partijen als Ares (66 procent) en Apollo (82 procent), die al jaren zwaar inzetten op directe leningen.
Als belegger in dit soort aandelen beleg je overigens in het management¬vehikel dat beheersvergoedingen opstrijkt door het belegde vermogen aan het werk te zetten, niet in de onderliggende fondsen of leningen zelf.
Koersen van alternatieve financiers flink onderuit na onrust op private creditmarkt 
Bron: Bloomberg. Koers van de aandelen op 100 geïndexeerd op 22 september 2025.
Toch blijft de nervositeit voelbaar. Beleggers beseffen dat de private creditwereld aanzienlijk minder transparant is dan de publieke kapitaalmarkten. En bovendien zijn private equity en private credit nauw met elkaar verweven. Buy-outs worden immers meestal met veel schuld gefinancierd.
3. Waarom is private credit dan zo in trek?
Ondanks de onrust blijft de vraag naar private credit groot. Dat is niet vreemd: de rendementen zijn hoog, terwijl de schommelingen in waarde beperkt blijven.
Een studie van Morgan Stanley laat zien dat directe bedrijfsleningen in de Verenigde Staten over de afgelopen twintig jaar gemiddeld zo’n tien procent rendement per jaar opleverden. Ter vergelijking: publiek verhandelbare high-yield obligaties kwamen in dezelfde periode uit op ongeveer zes procent. Opvallend: het wanbetalingspercentage lag op de directe leningen niet hoger dan op de high-yield obligaties.
Voor institutionele beleggers als pensioenfondsen en verzekeraars is private credit dan ook aantrekkelijk: stabiele rente-inkomsten, lage volatiliteit en – in ieder geval zolang alles goed gaat – een beperkte correlatie met aandelenmarkten, waardoor spreidingsvoordeel gerealiseerd kan worden. Morgan Stanley verwacht dat de totale private creditmarkt dus nog wel even door groeit: tot zo’n 5000 miljard dollar in 2029.
Ook bedrijven die geld willen lenen, zien voordelen. Een lening bij een private kredietfonds is vaak sneller geregeld dan bij een bank en kan volledig op maat worden gemaakt. Ook het uitgeven van een obligatie kost tijd – denk aan adviseurs, een prospectus en ratingbureaus. Maar juist de snelheid van private credit kan gevaarlijk zijn.
Zo haalde First Brands vorig jaar circa 750 miljoen dollar aan schuld op om een overname te financieren. De lening werd op maandagochtend aangekondigd, en op vrijdag was het volledig bedrag al door schuldfinanciers ingetekend.
De deal was in enkele dagen rond. Een dure fout: de schuld is nu vrijwel waardeloos. Dit voorval toont hoe beperkt de due diligence soms is bij kredietverstrekkers, vooral wanneer de druk van concurrenten oploopt.
Beleggers in private credit fondsen moeten vertrouwen op de zorgvuldigheid van fondsbeheerders. Dat vergroot de zorg, zeker na de opmerking van een voormalige bestuurder van een kredietverstrekker aan First Brands dat “niemand in dit vak wordt betaald om due diligence te doen.”
Feit na de valpartijen: de kritische blik schiet soms tekort. Dat First Brands en Tricolor alleenstaande gevallen zijn, blijft voorlopig een aanname.