Tegen het eind van het jaar wordt het steeds vroeger donker. Afgelopen december was de verduistering wel erg schrijnend. Ik heb het over OCI. De grootaandeelhouder van het chemiebedrijf probeert minderheidsbeleggers goedkoop af te schudden door OCI via een aandelenruil te laten opgaan in het weinig aantrekkelijke Orascom. Ook dat bedrijf is in handen van de familie Sawiris en werd vlak voor de deal nog snel opgepoetst.
Voor OCI-aandeelhouders is het bod veel te laag. Een contant alternatief ontbreekt en de beursnotering in Amsterdam verdwijnt. Al met al is het een beschamende vertoning. Hopelijk komen betrokkenen tijdig tot inkeer, eventueel onder druk van de rechter. Gaan de plannen toch door, dan worden aandeelhouders feitelijk onteigend, terwijl verhandeling van Orascom-aandelen vanuit Nederland praktisch onmogelijk is.
Gelukkig zijn de advocaten van De Brauw en A&O Shearman graag bereid gebleken met hun adviezen de familie rugdekking te geven voor het aftasten van deze absurde marsroute, de daarin verankerde chantage en de evidente diefstal van aandeelhouders.
Populistische echo
Menig amice heeft de mond vol van vestigingsklimaat, goede corporate governance en democratische rechtswaarborgen. Tegelijkertijd hoor ik vaak de populistische echo dat er op het ambtenarenapparaat best nog meer kan worden bezuinigd. Op onderdelen zal dit waar zijn, maar juist niet op hun vakgebied. Door toedoen van bezuinigingen en taakstellingen is het aantal wetgevingsjuristen bij het ministerie van Justitie en Veiligheid met kennis en ervaring in het vennootschapsrecht en ondernemingsrecht minimaal.
Gelukkig zijn de heren en dames hoogleraren, tevens advocaat, graag bereid het gapende intellectuele gat in te vullen door zitting te nemen in allerlei commissies waar het ministerie volledig van afhankelijk is geworden. Individuen zullen dit naar eer en geweten proberen te doen, maar vanuit democratisch perspectief is dit een gotspe. De eigen belangen en cliëntenkring sijpelen zichtbaar door in voor aandeelhouders relevante wetgeving. Bestuurders en grootaandeelhouders worden tegen de klippen op beschermd en de (minderheids-)aandeelhouders komen er bekaaid vanaf.
In het recente verleden was dat een recept voor fouten. In 2017 bracht PPG een bod van 25 miljard euro uit op AkzoNobel. Het bestuur verzette zich en de politiek vreesde voor de kwetsbaarheid van Nederlandse bedrijven. Er kwam een wettelijke bedenktijd van 250 dagen om bestuurders ruimte te geven zich te verweren. Sindsdien zijn vijandige overnames uitgebleven. Met de kennis van nu was het bod van PPG niet opportunistisch of vijandig, maar verstandig.
Schuldenlast
In de afgelopen acht jaar is het AkzoNobel geheel niet gelukt op eigen kracht de prestaties te verbeteren. De omzet komt nauwelijks van zijn plaats en de winstgevendheid staat blijvend onder druk. AkzoNobel gaat gebukt onder een schuldenlast die richting drie keer de ebitda opschuift. Van de beurswaarde is nog geen 10 miljard euro over. Het verdedigen van ons nationaal erfgoed, verfproductie (?!), kent een hoge maatschappelijke prijs.
AkzoNobel haalt nu een andere verdedigingsstrategie uit de hoge hoed door te fuseren met Axalta. Aandeelhouders AkzoNobel betalen de succesvollere Amerikanen een overnamepremie. En zo wordt het falen van ondernemingsleiding en politiek vakkundig gecamoufleerd met een dikke laag vernis uit eigen kweek. Ons te beschermen nationaal erfgoed wordt alsnog Amerikaans – en plots is er geen haan die ernaar kraait. Beleggers is 15 miljard euro ontnomen, maar ego’s van bestuurders zijn ontzien. Hoezee!
Ik wens u een fantastisch 2026. Hopelijk met minder bestuurlijke en politieke dwaallichten en een heroverwinning van uw rechten als aandeelhouder. Zodat het een heel goed, gezond en succesvol jaar voor u mag zijn – ook op de beurs.
Gerben Everts is directeur van de VEB.