De bekendste belegging naast het aandeel is waarschijnlijk zijn (doorgaans) minder risicovolle broertje: de obligatie. Wil je weten wat obligaties zijn en hoe ze werken? Lees dan verder.
De obligatie uitgelegd
Wat is nu een obligatie? In feite is het een schuldbewijs, een deel van een lening die is aangegaan door doorgaans een land, een overheidsinstelling of een onderneming. Een obligatie heeft een van tevoren bepaalde vaste looptijd die meestal ligt tussen de vijf en de dertig jaar. Jaarlijks wordt een vast of variabel rentebedrag uitgekeerd (de coupon) en aan het eind van de looptijd wordt de obligatie weer afgelost*.
Tenminste, als de uitgevende instelling intussen niet failliet is gegaan. Obligaties geven doorgaans een hoger rendement dan spaarrekeningen en deposito’s, omdat beleggers hun geld langer kwijt zijn en dus meer risico lopen.
Veel obligaties zijn beursgenoteerd. De koersen worden vaak uitgedrukt in een percentage van de nominale waarde, het bedrag dat bij aflossing weer wordt terugbetaald. Een drie procent in koers gedaalde obligatie zal dus bijvoorbeeld op 97% staan.
* Soms is een obligatie ook na enige tijd vervroegd aflosbaar, dit noemt men in vaktermen 'callable', de uitgevende instelling mag dan tegen een vooraf bepaalde koers de obligatie naar eigen wens eerder aflossen.
Soorten obligaties
Er zijn verschillende soorten obligaties, met afwijkende rendement-risico verhoudingen. Dat komt doordat:
- de ene instelling/overheid kredietwaardiger is dan de ander.
- bij faillissement van de instelling de ene obligatie hoger in de rangorde staat dan de ander bij liquidatie van de boedel.
Naast reguliere obligaties zijn er bijvoorbeeld converteerbare obligaties, eeuwigdurende obligaties (zogenaamde 'perpetuals') en 'gegarandeerde' obligaties.
Handelen via de beurs
Wanneer obligaties beursgenoteerd zijn, is het mogelijk om op ieder gewenst moment en zonder opzegtermijn of boete geld ‘op te nemen’ door verkoop van obligaties. Evenzo kan op ieder gewenst moment geld worden vastgezet door aankoop van al eerder uitgebrachte obligaties. Ook kunnen beleggers regelmatig inschrijven op nieuw uit te geven obligatieleningen en dat bespaart hun de aankoopprovisie.
De beurskoers van een obligatie wordt uitgedrukt in procenten van de aflossingswaarde. Deze aflossingswaarde wordt ook wel de nominale waarde genoemd. Door veranderingen in de rentestand kunnen obligaties tijdens hun looptijd in koers stijgen of dalen.
Renterisico
Een langere looptijd betekent een hoger risico. Ten eerste is de kans op faillissement van de uitgevende instelling natuurlijk groter bij een langere periode, maar de lange looptijd vergroot ook het renterisico.
Anders dan bij aandelen weet de belegger op het moment dat hij een obligatie koopt doorgaans precies wat het rendement wordt als hij de obligatie tot het eind van de looptijd vasthoudt: de jaarlijkse rentecoupon en aflossing liggen vaak vast. Maar als hij tussentijds zijn obligatie wil of moet verkopen, heeft hij te maken met mogelijke koersverschillen als gevolg van voornamelijk de veranderde rentestand.
De koers van een obligatie beweegt zich omgekeerd evenredig aan de renteontwikkeling. Stijgt de rente, dan dalen de obligatiekoersen omdat er betere alternatieven ontstaan voor het beschikbare beleggingskapitaal en vice-versa.
Nog specifieker: als de actuele rente hoger is dan de rente op de obligatie, ligt de koers onder de nominale waarde; is de actuele rente lager, dan ligt de koers boven nominaal. Hoe langer de looptijd van de obligatie is, des te gevoeliger zijn de koersen voor veranderingen in de rentestand.
Het renterisico op een obligatiebelegging berekenen? Gebruik daarvoor de 'duration' maatstaf.
Het effectief rendement
Obligaties die een paar jaar eerder al zijn uitgegeven, kunnen doorgaans niet meer op 100 procent van de nominale waarde gekocht worden. Naast de hoogte van de rentecoupon moet de belegger vooral ook naar het effectief rendement (vaak aangeduid als de yield to maturity) kijken.
De maatstaaf is grofweg de optelsom van het couponrendement en de te behalen koerswinst (of het verlies) voor de rest van de looptijd van de obligatie. Bij de berekening van het effectieve rendement wordt wel de aanname gemaakt dat uitbetaalde coupons worden herbelegd.