VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Eurozone kan aanhaken bij de VS

De economische activiteit in de eurozone steekt ongunstig af tegen die in de Verenigde Staten. De voorsprong kan tijdelijk zijn, want de opleving in de VS is een tijdelijke. Structureel herstel moet uit een andere hoek komen.

De huizenmarkt, de financiële sector en uiteindelijk de reële economie. Dat is de route die de kredietcrisis zowel in de Verenigde Staten als Europa heeft afgelegd.

Wat het herstel lijken de Verenigde Staten op voorsprong te liggen. . In de grootste economie van de wereld hebben banken snel verliezen genomen en buffers aangesterkt, neemt de werkloosheid al drie jaar af en is de Case-Shiller huizenprijsindex voor de twintig grootste steden sinds de bodem met ongeveer vijftien procent opgeveerd.

Ondanks eerste positieve berichten over de economische activiteit binnen de eurozone, is het nog altijd dun gezaaid met signalen dat de huizenmarkt, productie en werkgelegenheid op een vergelijkbare manier zullen aantrekken als die in de Verenigde Staten.

Middenklasse heeft het moeilijk
Het herstel in de Verenigde Staten moet echter niet overdreven worden. Het zijn vooral de Amerikanen zelf die nog bitter weinig merken van het economische herstel.

Dat heeft te maken met de arbeidsmarkt, een belangrijke graadmeter van de toestand van de economische activiteit.
De werkloosheid, een cijfer waar politici en economen iedere maand  reikhalzend naar uitkijken, geeft – met een almaar dalend percentage van werklozen – reden tot optimisme. Een ander cijfer dat de Amerikaanse overheid op hetzelfde moment publiceert stemt minder hoopvol.

Het gaat om een breder cijfer dat tevens rekening houdt met mensen die nu deeltijd werken, maar liever voltijd aan de slag zijn en mensen die de zoektocht naar een baan zelfs hebben opgegeven in afwachting op betere tijden. Het percentage van de bevolking dat onder deze categorie valt is bijna twee keer zo hoog. 

Maar de grillige arbeidsmarkt blijft niet beperkt tot de Amerikanen die geen baan hebben of meer willen werken. Ook de Amerikanen die wel een baan hebben, voelen de pijn van de crisisperiode. Deze groep kampt met een afnemende koopkracht.

Dat kan komen door toenemende schulden en rentelasten, maar vooral ook doordat lonen de consumentenprijzen niet bijhouden. Diverse kosten, zoals gezondheidszorg en onderwijs, zijn harder gestegen dan de lonen.

En het aandeel van de lonen in het Amerikaanse bruto binnenlands product is in decennia niet zo laag geweest. Het maakt dat  liefst een op de zes Amerikanen is aangewezen op voedselbonnen van de overheid.

Groot, groter, grootst
De situatie op de arbeidsmarkt en de loonontwikkeling van Amerikaanse bevolking bevestigen het beeld dat de Amerikaanse economie, net als de eurozone, nog altijd in een herstelfase zit. Alleen loopt de eurozone een aantal stappen achter. Dat heeft te maken met de crisisaanpak.

Beleidsbepalers in de Verenigde Staten kozen voor een methode die het land na aan het hart ligt: groot, groter, grootst.

Voor de Amerikaanse overheid was het niet de vraag of zij zou bijspringen, maar ging het debat vooral over de omvang van steunmaatregelen. In 2008 pompte de Amerikaanse overheid kapitaal in de bankensector, de auto-industrie en de huizenmarkt.

De Fed, het Amerikaanse stelsel van centrale banken, liet geen kans onbenut om extra geld in omloop te brengen. Dat gebeurde via het verstrekken van liquiditeit aan financiële instellingen en opkopen van staatsleningen en hypotheekobligaties om de rente te drukken.

In Europa zijn dergelijke massieve ingrepen niet mogelijk gebleken. Al snel liepen eurolanden en de ECB tegen de grenzen van de mogelijkheden aan. Ook kan de ECB, in tegenstelling tot de Amerikaanse collega’s van de Fed, niet onbeperkte steun aan landen in nood verlenen.

De sterkere, vooral noordelijk gelegen eurolanden,  schrijven niet zomaar een blanco cheque uit aan zwakkere, vooral zuidelijk gelegen eurolanden en de uitgever van de Europese eenheidsmunt is gehouden aan afspraken over inflatie.

Structurele impuls
De flexibele inzet en omvang van fiscale en monetaire maatregelen hebben de Verenigde Staten een voorsprong gegeven op het eurogebied.

Toch kunnen een overheid en centrale bank een economie niet alleen met succes de juiste kant opsturen. Dat blijkt in ieder geval uit de Verenigde Staten waar monetair en fiscaal experimenteren zich met name hebben gericht op crisissymptomen in plaats van de oorzaken.

Sparen en investeren maakten plaats voor ondersteunen van beleggingen en consumentenbestedingen. Aandelen, obligaties en vastgoed hebben een fiks deel van het rondgepompte geld geabsorbeerd.

Stijgende prijzen van beleggingen prikkelt consumptie, zo luidt de gedachte. Enig nadeel is de ongelijke verdeling van beleggingen onder de bevolking, waardoor niet iedereen in dezelfde mate profiteert. 

De sores op de Amerikaanse arbeidsmarkt leert dat er meer nodig is dan een conjuncturele impuls, een eerste aanzet tot herstel na de kredietcrisis, om duurzame werkgelegenheid te creëren.

Dergelijke groei die de structuur van de economie verandert, komt vooral van de aanbodzijde van de economie. Daarbij gaat het om productie van goederen en diensten. En productie geeft vervolgens de middelen om ook producten en diensten van anderen te kunnen consumeren.

Een eerste stap richting structurele groei kwam uit onverwachte hoek. Na een lange tijd van productie en expansie in opkomende landen keren de eerste bedrijven weer terug naar de Amerikaanse thuismarkt.

Belangrijkste redenen om terug te komen zijn gestegen lonen in China en gedaalde energiekosten als gevolg van de schaliegaswinning. En lagere kosten werken door in de productieketen. De toegenomen productie op Amerikaanse bodem is al terug te zien in de sterk aangetrokken exporten.

Volgens marktonderzoeker Markit neemt ook in de eurolanden Duitsland, Italië, Nederland en Ierland  de economische activiteit in de verwerkende industrie toe.

Het valt te hopen dat deze ontwikkeling overslaat op andere sectoren en landen. Net als het geval was bij de uitbraak van de kredietcrisis, maar dan andersom als het kan.