VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Ineens waarschuwt Goldman Sachs voor peperdure Amerikaanse aandelen

Goldman Sachs stelt in een rapport dat de Amerikaanse S&P index naar zo'n beetje iedere maatstaf overgewaardeerd is. Twee maanden geleden adviseerde de zakenbank beleggers nog om in de Amerikaanse beurs te stappen.

De opmars van Amerikaanse S&P index in de laatste vijf jaar blijft buitengewoon.

Geen belegger kon op het dieptepunt, 6 maart 2009, vermoeden dat de index rond de jaarwisseling naar 2014 173 procent hoger zou staan.

De opgetelde dividenden van al snel 10 procent zijn dan nog niet eens meegenomen.

Eerdere signalen
Nobellaureaat en econoom Robert Shiller waarschuwde in december al dat de koersen wel erg hard waren opgelopen en gevaarlijk ver verwijderd waren van de daadwerkelijke winsten die bedrijven boeken.

De Amerikaanse zakenbank Goldman Sachs komt nu tot dezelfde conclusie op basis van 10 verschillende waarderingsmaatstaven, zo blijkt uit een onlangs verschenen rapport.

De belangrijkste maatstaf is de koers-winsverhouding (k/w), oftewel de indexstand gedeeld door de som van de winsten van de onderliggende bedrijven (per aandeel).

Bij de huidige S&P-stand betalen beleggers ongeveer 15,9 keer de winst van de bedrijven die onderdeel van de index maken.

Misperceptie
Veel klanten van Goldman Sachs, denk bijvoorbeeld aan grote beleggingsfondsen, sluiten niet uit dat de k/w in de loop van 2014 verder zal oplopen tot 17-18.

Sommige partijen vinden een ratio van 20 zelfs verdedigbaar vanwege de lage rente en het krachtige herstel van de Amerikaanse economie, zo stelt het rapport.

De zakenbank constateert dat de oorzaak van dit optimisme voornamelijk schuilt in het feit dat veel klanten in de veronderstelling leven dat het historisch gemiddelde voor k/w van de S&P ongeveer 15 bedraagt.

Dit getal strookt echter niet met de feiten. De beste rekenaars van Wall Street becijferden dat de gemiddelde k/w's voor de S&P in de laatste 5, 10 en 35 jaar respectievelijk 13,2, 14,1 en 13 bedroegen.

Als beleggers de huidige k/w van 15,9 afzetten tegen deze historische gemiddelden is de index eenvoudigweg duur te noemen.

Voor een k/w van meer dan 17 - de verwachting van veel klanten dus - moet de zakenbank goed zoeken in de databases. Alleen in de techbubbel tussen 1997 en 2000 en in een periode van krap 4 maanden in 2004 lag de ratio op 17 of hoger.

Meer maatstaven
De 9 andere waarderingsmaatstaven die Goldman Sachs onder de loep namen wijzen ook op overwaardering van Amerikaanse aandelen.

Zo is de ondernemingswaarde (beurswaarde plus netto schulden) afgezet tegen zowel omzet als het bedrijfsresultaat in historisch perspectief aan de hoge kant.

Ook zijn aandelen door de opgelopen koersen duur ten opzichte van de waarde die in de boeken staat.
De cash flow yield (cash flow per aandeel gedeeld door koers) is juist laag wat impliceert dat beleggers die nu instappen een laag rendement maken op elke euro die zij in de beurs stoppen.

 
Uit het rapport van Goldman Sachs

Alles bij elkaar moeten beleggers volgens de zakenbank tevreden zijn als de S&P 500 index eind 2014 op 1900 staat. Dit zou een rendement van iets meer dan 4 procent betekenen.

Wantrouwen
Beleggingssite Zerohedge op het rapport en wijst op de mogelijk verborgen agenda van de bank.

Gokt de handelsafdeling op dalende koersen, zodat er geprofiteerd kan worden van handelsprovisies en een goedkoop instapmoment?

Het kan allemaal, maar lijkt toch een beetje vergezocht. Uiteindelijk zijn de waarderingscijfers die op een duur Wall Street wijzen vrij hard.

Timing
Toch blijft de timing opmerkelijk. De Amerikaanse beurs is immers al lange tijd niet goedkoop. Daar komt bij dat Goldman Sachs ongeveer 2 maanden geleden dringend adviseerde ("top trade voor 2014") de S&P 500 te kopen (long gaan) en tegelijkertijd de Australische dollar te verkopen (short).

Dat lijkt moeilijk te rijmen met de conclusie uit dit rapport.