VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Na Probiodrug en Kiadis, komen er nog twee biotechbedrijven naar de Amsterdamse beurs. De Duitse bedrijven Curetis en Noxxon bereiden een beursgang voor.

Na jaren van uitstroom is er het laatste jaar dus weer veel vers biotechbloed op het Damrak. Zes vragen en antwoorden over deze kleine biotechgolf en wat de particuliere belegger hiermee kan.

Waarom kiezen bedrijven voor Amsterdam?
Bedrijven noemen vaak het internationale karakter van investeerders dat ze bereiken via de Amsterdamse beurs. Een commissaris van Curetis had het bijvoorbeeld tegen het Financieele Dagblad over het 'het sterke platform met internationale beleggers' in Amsterdam. Kiadis-topman Manfred Rudiger zei onlangs tegen Effect dat de beursgang in Amsterdam ook had geholpen om institutionele Amerikaanse investeerders te trekken.

Het trekken internationale, in feite Amerikaanse, investeerders is belangrijk voor de bedrijven die vaak grote kosten moeten maken om hun producten te ontwikkelen. In de VS zitten de investeerders met het geld, de bereidheid om risico te nemen en begrip van de technologie.

Maar waarom dan niet rechtstreeks de oceaan over?
Een veel genoemd nadeel van een notering aan de Nasdaq is dat kosten hoog zijn en er aan veel regelgeving moet worden voldaan. Ook de beperkte zichtbaarheid van Europese bedrijven als gevolg van het grote aantal branchegenoten met een beursnotering is een vaak genoemde reden. Rudiger van Kiadis noemde daarnaast het feit dat de waardering van biotechaandelen in de VS nog wel eens op hol kan slaan, dat gebeurt in Amsterdam minder snel.

En waarom is de beurs in Frankfurt ook niet geschikt voor Duitse bedrijven?
Duitse investeerders lijken in het algemeen niet warm te lopen voor deze sector. Deutsche Bank stelde onlangs in een rapport dat Duitse biotechbedrijven gemiddeld maar een kwart van het durfkapitaal kunnen aantrekken dat hun Amerikaanse branchegenoten aantrekken. Een gebrek aan venture capital is volgens de bank ook een belangrijk obstakel voor biotechbedrijven om tot wasdom te komen. Op de beurs zijn beleggers daarnaast biotechschuw.
Dit blijkt onder meer uit de beperkte handel in deze aandelen, aldus de bank.

Zijn biotechaandelen iets voor particulieren?
Als het aan de bedrijven zelf ligt niet. Zij richten zich vooral op institutionele investeerders. Dit leidt ertoe dat vaak maar een klein deel van de aandelen in handen is van particulieren. Bij Probiodrug zit meer dan 95 procent van de aandelen bij elf grote investeerders en het bestuur. Het deel particulieren is bij Kiadis vergelijkbaar klein.

Bij de beursgang van Kiadis was de deelname van particulieren wel groter dan vooraf verwacht. Kiadis rekende erop 10 procent van de nieuwe aandelen aan particulieren uit te geven, dat werd uiteindelijk het dubbele. Het lijkt er dus op dat particuliere interesse voor biotech in Nederland wel toeneemt.

Particulieren moeten zich alleen wel de vraag stellen of ze in staat zijn hun beleggingen over de sector goed genoeg te spreiden om de onvermijdelijke tegenvallers te kunnen opvangen. Daarnaast is een lange adem nodig omdat het jaren kan duren voor een investering rendeert.

Zijn indexfondsen een alternatief voor individuele aandelen?
Om spreiding binnen de biotech te bereiken wel. Maar beleggers blijven ook hiermee blootgesteld aan het risico dat de verwachtingen voor de sector als geheel te veel worden opgeblazen en dat er een fikse correctie volgt. De Nasdaq Biotech-index is vanaf 2010 tot aan deze zomer ongeveer verviervoudigd. Sindsdien is er ook weer 20 procent van de index afgegaan.

In Europa zijn de waarderingen minder hard opgelopen. De Next Biotech-index van Euronext is de laatste vijf jaar ongeveer verdubbeld. Ook deze index heeft de laatste tijd echter een knauw gekregen.




Gerelateerde artikelen