De oproepen aan vooral Europese overheden om meer uit te geven aan infrastructuur waren steeds gericht aan dovemansoren. Maar dat lijkt nu te veranderen. In verschillende landen zijn hiervoor signalen.

De nieuwe Britse premier Theresa May hintte er vrij snel na haar aantreden op dat de nieuwe regering rustiger aan gaat doen met bezuinigingsbeleid. De verwachting is nu dat dit najaar nieuwe uitgaven aan infrastructuur kunnen worden aangekondigd.

Duitsland stevent af op een recordoverschot op de begroting. Dit leidt tot discussie wat te doen met de extra budgettaire ruimte. Naast belastingverlaging zijn infrastructuuruitgaven een voor de hand liggende optie, zeker gezien het feit dat Duitsland continu onder internationale druk wordt gezet om meer uit te geven.

Voor bouwbedrijven en aandelen in bouwbedrijven is dit goed nieuws. In het VK rekenen de Britse bouwers er in ieder geval op dat ze de komende jaren meer werk van overheden gaan krijgen. Topman Richard Howson van Carillion verwacht ‘een heel druk decennium tussen 2020 en 2030’.

Ook voor de Nederlandse beursgenoteerde bouwers zou een serieuze uitgavenstijging door overheden welkom nieuws zijn. Beide bedrijven kampen namelijk nog steeds met zwakke resultaten.

BAM

BAM boekte over de eerste jaarhelft een nettowinst van 32,9 miljoen euro. Op 3,4 miljard euro omzet is dat een winstmarge van nog geen procent.

Dat BAM überhaupt zwarte cijfers schreef, was vooral te danken aan de infrastructuuractiviteiten. Hierop werd een operationele winstmarge van 2,1 procent geboekt. Dit betekent dat er echter nog aanzienlijke ruimte voor margeverbetering is.

Carillion boekte de afgelopen jaren een winstmarge van ruim boven de 5 procent. Als BAM, dat ook een derde van de omzet uit het VK haalt, met alleen zijn infrastructuuractiviteiten die kant op gaat, verbetert de winstgevendheid flink en verandert ook de waardering van het aandeel.

Op dit moment noteert het aandeel BAM op ruim 28 keer de winst over de laatste twaalf maanden. Als de marges op de infrastructuuractiviteiten zouden verbeteren en de omzet hieruit ook nog eens zou groeien, kan de winst snel toenemen en daalt deze ratio snel.

Heijmans

Heijmans maakt over de eerste helft van het jaar 12 miljoen euro netto verlies op 946 miljoen euro omzet. Bij Heijmans zijn infrastructuuractiviteiten zelfs goed voor 56 procent van de omzet. De oorzaak voor de rode cijfers ligt hier wel bij de Nederlandse infratak, die te maken heeft met de afwikkeling van projecten uit het verleden die verlieslatend zijn.

Heijmans is wel voorzichtig optimistisch. De markt voor infrastructuur begint te verbeteren en Heijmans zegt op weg te zijn naar een ‘gezond resultaat’. De onderliggende winstmarges in België (6,9%) en Duitsland (2,4%) zijn wel positief.

Als de winstmarge op de infrastructuuractiviteiten zou verbeteren naar enkele procenten loopt het operationeel resultaat snel op naar enkele tientallen miljoenen euro’s. De huidige marktwaarde van Heijmans van 168 miljoen euro lijkt dan opeens niet zo hoog meer.

Gezien de signalen die er uit de richting van overheden komt ligt het voor de hand dat de marktomstandigheden voor bouwbedrijven alleen maar kunnen verbeteren. Betere marktomstandigheden zouden goed moeten zijn voor de winstmarges. Dat is op zijn beurt positief voor de waarderingen en daarmee uiteindelijk voor de koers.