VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Het is vaak de klassieke afweging voor de beleggingsportefeuille: het percentage ‘vastrentend’ versus het percentage ‘risicodragend’. Het verschil tussen die twee hoofdcategorieën wordt echter kleiner, stelt de Britse vermogensbeheerder Schroders.

Met vastrentend wordt doorgaans op obligaties gedoeld, in de categorie risicodragend zijn het voornamelijk aandelen waarin wordt belegd.

Aandelen- en obligatiebeleggers worden echter geconfronteerd met een aantal gemeenschappelijke uitdagingen, stelt Schroders in een recent rapportDirect naar het rapport. Twee werelden die in het verleden als sterk verschillend werden gezien, komen dichterbij elkaar nu de economische en beleggingscyclus op zijn einde loopt. Aandelen en obligaties zijn eigenlijk twee kanten van dezelfde medaille, stellen Dorian Carrell en Kristjan Mee, multi-asset strategen van Schroders in het rapport.

Bedrijven in ontwikkelde landen hebben geprofiteerd van de lage rente. Zij hebben hun schuldpositie flink vergroot. Amerikaanse bedrijven buiten de financiële sector, die actief zijn op de obligatiemarkt, hebben meer schuldblootstelling dan tijdens de financiële crisis, of na het knappen van de internetbubbel. Dat is een zorgwekkende trend vanuit het oogpunt van de obligatiebelegger. Maar ook voor de aandelenbelegger vergroot het de risico’s, want een hogere schuld vergroot het risico op financiële onrust.

De accumulatie van schuld is het meest prominent in - wat beleggers zien als - relatief veilige sectoren. De schulden van niet-cyclische bedrijven zijn nu zeer hoog. Dat betreft bedrijven in consumentengoederen, communicatie, gezondheidszorg en nutsbedrijven. Cyclische bedrijven zijn daarentegen terughoudender geweest met schuldopbouw.

Zowel obligatie- als aandelenbeleggers denken doorgaans dat deze niet-cyclische bedrijven minder gevoelig zijn voor een economische cyclus die op zijn einde loopt. Maar de ijver van deze bedrijven op de obligatiemarkten brengt dit beeld aan het wankelen. Een strategie, waarbij men belegt in een mandje niet-cyclische bedrijven kan momenteel leiden tot een hogere risicoblootstelling, in plaats van een lagere.

Een andere ontwikkeling is de grote schaal waarop bedrijven, met name in de VS, eigen aandelen inkopen. Voor een aandelenbelegger heeft dat twee gevolgen. Allereerst vermindert hierdoor het aantal uitstaande aandelen, wat de winst per aandeel ten goede komt. Daarnaast wordt de koers opgedreven, omdat het inkoopprogramma extra vraag op de markt veroorzaakt.

Dit vergroot de risico’s, ook voor de obligatiebeleggers. Hoewel kan worden gesteld dat de overstap van aandelen naar schulden een rationele keuze is geweest gezien de lage rentetarieven, kan dit gedrag nu zijn natuurlijke limiet hebben bereikt, met name voor de meest kwetsbare bedrijven.

Een delicaat deel van de obligatiemarkt is het BBB-segment. Dat zijn de meest kwetsbare bedrijven die nog wel ‘investment grade’ zijn, dus waar institutionele beleggers vaak nog wel (net) in mogen beleggen.

BBB-schuldpapier is nu goed voor meer dan de helft van de Amerikaanse investment grade-markt. Het potentieel voor downgrades is daarmee volgens Schroders enorm. Dat is een aspect waar beleggers niet op rekenden, toen zij dit schuldpapier kochten voor stabiele inkomsten.

Aandelen- en obligatiebeleggers worden hierdoor met een aantal gemeenschappelijke uitdagingen geconfronteerd. Aandelenbeleggers zullen net als obligatieanalisten de balans meer in het oog moeten houden, en dus relatief minder belang aan de winstgroei hechten. Obligatiebeleggers moeten vandaag de dag behalve voor de kracht van de balans juist ook een goed oog hebben voor de winstmarges en de toekomstige winsten.

Op deze website vindt u hier meer basisuitleg over verschillende beleggingscategorieën, beleggingsproducten en de bijbehorende risico’s.