VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Het halfjaarcijferseizoen waar beleggers al een tijdje naar hunkerden, is vorige week begonnen. De bedrijfsrapportages moeten zicht geven op de schade die de lockdowns hebben veroorzaakt, maar ook of de verdiencapaciteit voor langere tijd geraakt is. De toegenomen onzekerheid blijkt voor ondernemingen nauwelijks reden om hun accountant ook in te schakelen voor een beoordeling van de cijfers.

De coronapandemie maakt het cijferseizoen tot veel meer dan het regulier bijpraten van beleggers.

Centraal staan nu hoe bedrijven het pandemiekwartaal zijn doorgekomen en welk perspectief bestuurders voor de komende maanden kunnen schetsen. Ziet het management bijvoorbeeld een langdurige omzetdaling, in welke mate kan deze door kostenbesparingen worden opgevangen en is de verdienkracht wellicht langdurig aangetast?

Kantorenverhuurder NSI gaf vorige week maandag (13 juli) als eerste Nederlandse bedrijf beleggers inzage in de halfjaarresultaten. Dat was geen aftrap in mineur. De afwaarderingen op vastgoed bleven redelijk binnen de perken (minus vier procent van de totale portefeuille). Ook konden vrijwel alle huurpenningen in de coronamaanden worden geïnd en is de in april ingetrokken winstverwachting nu toch weer bevestigd.

Nauwelijks navolging
Het persbericht van de vastgoedinvesteerder was ook voorzien een zogeheten beoordelingsverklaring van accountant PricewaterhouseCoopers (PwC). Daarin stipt PwC aan dat de coronapandemie heeft geleid tot een ‘materiële onzekerheid’ rond het waarderen van de vastgoedportefeuille van NSI.

Die beoordelingsverklaring bij NSI was overigens niet ingegeven door de coronapandemie en de daardoor toegenomen onzekerheid over de waardering van het vastgoed. Ook vorig jaar maakte deze al onderdeel uit van het perscommuniqué, toen nog zonder de disclaimer over de waardering.

Uit een inventarisatie van de VEB onder 78 Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen blijkt het voorbeeld van NSI vooralsnog weinig navolging te krijgen.

Van deze bedrijven hebben behalve NSI vijf andere bedrijven inmiddels aangegeven dat ook zij van hun accountant halverwege het jaar een beoordelingsverklaring, in jargon een audit review, zullen vragen. Onder de AEX-ondernemingen zijn dat verzekeraar ASR en ABN Amro, terwijl ook BAM (Midkap), Lucas Bols en Van Lanschot (beiden ASCX) een toets van de boekencontroleur op de cijfers hebben toegezegd.

Dertien ondernemingen hebben tijdens hun onlangs gehouden aandeelhoudersvergadering (ava) aangegeven niets te voelen voor meer bemoeienis van de accountant bij de halfjaarcijfers. Tot deze groep behoren onder andere de hoofdfondsen ASML, Philips en DSM. Maar ook Signify, TomTom, Kendrion en Ordina zien geen heil in een grotere betrokkenheid van de huisaccountant bij de halfjaarcijfers. De overige bedrijven hebben nog niet gereageerd.

Kostenplaatje
Deze bedrijven verwijzen vaak naar de extra kosten en de (vermeend) beperkte toegevoegde waarde van een tussentijdse beoordeling. Zo liet fijnchemieconcern DSM bijvoorbeeld weten dat er door het jaar heen al “frequente interactie” is met huisaccountant KPMG en een “audit niet alleen aan het einde van het jaar plaatsvindt”.

Financieel directeur (cfo) Hans Janssen van Heijmans wees op het kostenplaatje van zo’n audit review. “De toegevoegde waarde van een extra beoordelingsverklaring weegt niet op tegen de inspanningen en extra kosten van die exercitie”, zei hij tijdens de begin april gehouden ava.

Ingenieursbureau Arcadis had ten tijde van de ava begin mei desgevraagd nog geen besluit genomen, maar wees al wel “mede gelet op de kosten” dit nog niet te hebben overwogen. “Ook in de auditcommissie is hier nog niet over gesproken”, aldus president-commissaris Niek Hoek. Arcadis opent komende dinsdag (28 juli) de boeken over de eerste jaarhelft.

Verlichtingsbedrijf Signify vond dat de “onderliggende risico’s voldoende zijn geadresseerd”. Een review door huisaccountant EY is volgens het bedrijf daarom niet nodig. TomTom reageerde met een soortgelijk argument. “In de huidige omstandigheden geven wij intern al extra aandacht aan zaken als goodwill en voorzieningen”, aldus cfo Taco Titulaer.

Vastgoedinvesteerder Wereldhave ziet, in tegenstelling tot sectorgenoot NSI, ook geen nut in een review. Afgaand op de waardering op de beurs van Wereldhave bereiden beleggers zich voor op onheil. Het bedrijf noteert ook na de meevallende cijfers van vandaag nog altijd tegen een forse korting (70 procent) ten opzichte van de getaxeerde waarde van de winkelcentra (minus de verplichtingen) volgens de boeken

Doorwrocht inzicht
Een beoordelingsverklaring kan in deze tijd een belangrijke aanvulling zijn op de toelichting en cijfers die beleggers van bestuur en commissarissen krijgen toegeworpen. Het geeft beleggers wat meer houvast en een stukje extra comfort bij de cijfers.

Voor hen is nu meer dan ooit van belang om doorwrocht inzicht te krijgen in de staat van de onderneming en de impact van de crisis op de operationele en financiële huishouding.

De VEB heeft daarom in aanloop naar de ava bij bedrijven in het voorjaar het verzoek neergelegd om de jaarlijkse transparantie die geboden wordt in de jaarcijfers nu ook in ietwat mildere vorm te geven bij de publicatie van de halfjaarcijfers.

U kunt de briefDirect naar de brief van de VEB hier lezen.

Het gaat dan bijvoorbeeld om een toets van de accountant op de door bestuurders gemaakte liquiditeitsprognoses, (aanpassingen in) financiering en prognoses, de houdbaarheid van de goodwill en voorzieningen. Dat zijn onderwerpen die bij een reguliere eindejaarcontrole op de checklist van de accountant behoren te staan, maar halverwege het jaar niet standaard aan een kritische blik worden onderworpen.

Met de coronapandemie is een prognose van toekomstige kasstromen lastiger geworden. In boekhoudtermen is sprake van een zogeheten ‘triggering event’. Daardoor kunnen de toekomstige verdiensten een knauw krijgen en moeten bedrijven de op de balans verantwoorde goodwillpost (premie betaald bij overnames bovenop de netto-activawaarde) en harde bezittingen als machines en gebouwen onder de loep nemen.

In mei riep de Europese beurs- en boekhoudtoezichthouder Esma het bestuur, commissarissen en accountants ook al op om beleggers goed te informeren over bijvoorbeeld de herwaarderingstest van de balans. Daarbij wees Esma op het belang van ‘deugdelijke scenario’s op basis van redelijke, onderbouwde en realistische schattingen en aannames’.

Geen controle
De rol van de accountant bij een halfjaarlijkse review is anders dan bij een volwaardige jaarrekeningcontrole die eens per jaar plaatsvindt.

Als de boekencontroleur een goedkeurende verklaring bij de jaarrekening afgeeft, zegt hij daarmee dat op basis van de door hem verrichte werkzaamheden een redelijke mate van zekerheid is dat de financiële informatie geen afwijkingen van materieel belang bevat. Daaraan moet een grondige analyse van de omzetverantwoording en majeure balansposten als goodwill, debiteuren, onderhanden projecten of actieve belastinglatenties vooraf zijn gegaan.

Bij een tussentijdse controle is het doel een beperkte mate van zekerheid verkrijgen over de juistheid van de cijfers en gelden minder zware voorschriften. De accountant moet hiervoor bijvoorbeeld inlichtingen inwinnen bij het bestuur of bij financiële staffunctionarissen (controlling) over gebruikte aannames voor de waardering van activa en verplichtingen.

Ook het bevragen van het bestuur over de ruimte onder de bankafspraken en het uitvoeren van bepaalde cijferanalyses staat op de checklist. De accountant moet bovendien nagaan of het bestuur haar inschatting van de continuïteit van het bedrijf heeft gewijzigd. Als het voortbestaan van het bedrijf onzekerder is geworden, is het aan de accountant om te beoordelen of de maatregelen die het bestuur beweert te kunnen nemen bij liquiditeitskrapte wel zullen leiden tot verbetering.

Weinig bedrijven zullen acuut hoeven vrezen voor hun voortbestaan, maar een extra check door de huisaccountant zou aandeelhouders wel meer vertrouwen kunnen geven over de financiële resultaten en het perspectief.

Dit is de vierde in een serie artikelen waarin de VEB terugblikt op de aandeelhoudersvergaderingen van 2020.
Hier vindt u het eerste, tweede en derde artikel.