VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

De eerste honderd dagen van een topman zouden beslissend zijn voor zijn succes. ABN Amro’s Robert Swaak nam 11 dagen langer de tijd om hard in te grijpen. Het mes gaat definitief in de internationale ambities van de ooit zo trotse mondiale speler.

De beëindiging van de grootzakelijke activiteiten, Corporate & Institutional Banking (CIB) buiten Europa, lijkt een volstrekt logische stap. Bij zijn aantreden sprak topman Robert Swaak al de dreigende woorden dat “alle opties op tafel liggen”.

Vandaag kondigt Swaak de verwachte terugtrekking aan, waarbij hij voor de ontmanteling zo’n drie tot vier jaren uit trekt.

Binnen Nederland bedient de zakenpoot zo’n drieduizend grootzakelijke klanten met een vrij breed palet aan financiële producten. In het buitenland is de bank vooral gericht op de sectoren transport, olie- en gas en financiële instellingen.

Hierbij verstrekt ABN Amro overbruggingskredieten, handelsfinanciering en bankgaranties aan institutionele tegenpartijen, zoals oliehandelaren, rederijen en diamanthandelaren.

Juist met deze activiteiten zijn vaak serieuze bedragen gemoeid, met bijkomende grote risico’s. In het verleden bleken eenmalige tegenvallers, zoals voorganger Van Dijkhuizen ze dikwijls typeerde, haast van structurele aard.

Tabel 1: Prestaties Corporate & Institutional Banking (CIB)

 

2017 FY

2018 FY

2019 FY

2020 Q1 

2020 Q2

Resultaat

221

426

291

(736)

(319)

Voorzieningen

219

427

376

412

591

Cost/Income

69%

56%

59%

82%

52%

Bron: ABN AMRO jaarverslagen, VEB bewerking, bedragen in miljoenen 

Telkens ging daarmee een groot deel van de gehele divisiewinst in rook op, waardoor de zakenpoot vaak nauwelijks waarde wist toe te voegen. De nog in 2019 uitgesproken ambitie dat het bedrijfsonderdeel zo’n 10 procent rendement op het kapitaal moet realiseren, werd dan ook zelden gehaald.

Grootzakelijk bankieren bleek in de praktijk vooral een dure activiteit, waardoor de verhouding tussen kosten en opbrengsten (zoals uitgedrukt in de Cost/Income ratio) ver verwijderd bleef van de bedrijfsbrede doelstellingen.

Daardoor blijken de wereldwijde zakenactiviteiten simpelweg te weinig rendabel om verdere continuering nog te rechtvaardigen. Dat de bank nu de stekker uit de wereldwijde activiteiten trekt, maakt dat de overblijvende onderdelen in Nederland en Europa, samen met het onderdeel Clearing (dat effecten- en derivatenorders afwikkelt) waarschijnlijk een beter en vooral stabieler resultaat brengen.

Totdat de internationale tak volledig is ontmanteld, moeten beleggers rekening houden met mogelijke afwikkelkosten. De kwaliteit van het internationale leningenboek is niet van het hoogste niveau, wat ongetwijfeld een reden is voor Swaak om zeer omzichtig te werk te gaan bij de uitwinning.

Het helpt daarbij niet dat voor zo’n achthonderd zakenbankiers de baanperspectieven op de tocht staan. Onvermijdelijk zal de terugtrekking daarom voor aanvullende kosten zorgen, eenmalig opnieuw.

Aanvulling stroppenpot
Naast het nieuws over de zakentak ging de aandacht ook uit naar de stroppenpot, waaraan ABN Amro dit tweede kwartaal zo’n 700 miljoen euro toevoegt. Inclusief de toevoeging in het eerste kwartaal (1,1 miljard), komt de jaarstand daarmee uit op 1,8 miljard euro. Voor de tweede jaarhelft verwacht ABN nog eens voor 1,2 miljard euro aan voorzieningen te moeten treffen.

Die schatting is met forse onzekerheid omgeven en hangt af van de mate van economisch herstel.

In mei ging ABN Amro nog uit van een krimp in 2020 van 3,8 procent en een herstel van 2,2 procent in 2021. Inmiddels is men toch wat pessimistischer en verwacht ABN Amro’s eigen economisch bureau een krimp van 5.6 procent (in 2020) tegenover een wat sterker herstel volgend jaar (2,7 procent).

De verslechtering van de korte termijn outlook, waar ING vorige week ook al over rapporteerde noopt ABN om extra voorzieningen te treffen.

Het grootste deel van de voorzieningen valt opnieuw binnen de zakentak CIB (498 miljoen euro). In de uitleg aan analisten naar aanleiding van de cijfers stelt ABN Amro dat van het CIB-totaal circa 228 miljoen euro toerekenbaar is aan de olie- en gassector, 43 miljoen euro voortkomt uit de doorwerking van de coronacrisis en 158 miljoen betrekking heeft op individuele dossiers. ABN refereert hierbij aan een mogelijke fraudezaak in Duitsland, zeer waarschijnlijk Wirecard.

De voorzieningen binnen de overige bedrijfsonderdelen blijven opvallend beperkt.

Zo blijft de betaalmoraal bij Retail aardig overeind en is van het klantendeel dat betalingsuitstel aanvroeg, inmiddels weer 70 procent aan het terugbetalen. Bij de grootzakelijke klanten (binnen het Nederlandse deel van CIB) lijken de overheidsmaatregelen positief uit te werken.

Resultaat solide
Aan de inkomstenkant meldt ABN een pijnlijke daling van het renteresultaat. Ten opzichte van een jaar terug, daalt het resultaat met 10 procent naar 1.5 miljard.

De daling past in een langere trend maar vormt  steeds meer een bedreiging voor het lange termijn verdienmodel. Kern van deze ontwikkeling is de aanhoudende margedruk, waarvan ABN Amro – bijvoorbeeld ten opzichte van ING – veel last  heeft.

De margedruk ontstaat doordat het verschil tussen de rente die ABN Amro op liquiditeiten moet betalen enerzijds en de renteopbrengsten die het ontvangt op uitgezette leningen (consumptief krediet en hypotheken) anderzijds, stilaan steeds verder afneemt. De snelheid waarmee dit verschil daalt, heeft alles te maken met hoe de bank haar rentepositie heeft afgedekt, hetgeen van bank tot bank kan verschillen.

Aan de kostenkant stelt ABN goed op weg te zijn om de besparingsdoelstelling van 1,1 miljard (2020) te behalen. Hierbij wordt gemeld dat de kostenambitie exclusief de CIB review is, hetgeen doet vermoeden dat hieruit inderdaad nog afwikkelkosten gaan voortkomen.

Op het gebied van anti-witwas maatregelen maakt de bank 170 miljoen euro aan kosten, maar deze komen grotendeels ten laste van de reeds in 2019 getroffen voorziening.

Het operationeel resultaat komt uit op 786 miljoen euro, aanzienlijk boven de huidige strategische ambitie van een rendement op het eigen vermogen van tussen de 10 en 13 procent.

Na de zomer komt ABN Amro terug met een herziening van de toekomstambities, die best wel eens een stuk hoger zouden kunnen liggen. Zeker na het besluit om het onrendabele deel van CIB definitief af te snijden.




Gerelateerde artikelen