VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Heijmans heeft een goede jaarstart gemaakt. Het bouwbedrijf verhoogt de omzet- en winstverwachting voor heel 2021. Tegelijk waarschuwt bestuursvoorzitter Ton Hillen voor een aantal ontwikkelingen op de middellange termijn: van de stikstofproblematiek en stijgende prijzen tot het tekort aan locaties voor woningbouw.

Heijmans maakte vorig jaar 40 miljoen euro winst op 1,74 miljard euro omzet. Eerder dacht het bedrijf dat de omzet in 2021 iets lager zou uitvallen en de winst gelijk zou blijven maar met een handelsbericht paste het bedrijf dit aan naar eenzelfde omzet en een lichte winststijging. 

Volgens topman Hillen is vooral de divisie infrastructuur het jaar goed begonnen. Dat is allereerst te danken aan een verschuiving van de samenstelling van de orderportefeuille, legde hij uit in een interview. 

“We zitten meer in hoogwaterbeschermingsprogramma’s, de energietransitie en in de kant van onderhoud en beheer. Daar zien we nu de effecten van. Ten tweede hebben we geen verlieslatende werken bij infra terwijl we die in het verleden wel hadden.” 

Etalage woningen sneller leeg 
Daarnaast profiteert Heijmans van de grote vraag naar woningen die er nog steeds is. Heijmans verkocht in de eerste maanden van het jaar 755 woningen, circa honderd meer dan vorig jaar. Omdat het een tijd duurt voor de bouw start, leidt dat niet direct tot omzet, maar het was een positief signaal. 

Daar voegde Hillen wel meteen een waarschuwing aan toe. “Dat betekent ook dat de etalage sneller leeg is. Er moeten wel nieuwe projecten bijkomen. Het is niet zo dat als we in het eerste kwartaal zo goed presteren we weer een blik kunnen opentrekken met nieuwe locaties. De plancapaciteit moet groter worden.” Hij herhaalde een oproep aan de overheid en de politiek om meer centrale sturing om de woningbouw vlot te trekken. 

Het tekort aan locaties voor woningbouw is niet de enige zorg. Hillen waarschuwde ook voor oplopende prijzen aan de inkoopkant. Hij sprak van een ‘stapeling’ van ontwikkelingen waardoor kosten oplopen. 

“Druk op de markt betekent gewoon dat de inkoop duurder wordt. Prijzen van bijvoorbeeld hout, staal en beton stijgen. Je ziet het ook in installaties die we moeten invoeren vanuit China. Er was al een groot gebrek aan containers en daar kwam het schip in het Suezkanaal nog bij. Het tweede is een schaarste in personeel al is dit op het moment nog heel beheersbaar.” 

Het bouwbedrijf houdt de ontwikkelingen scherp in de gaten maar neemt al voorzorgsmaatregelen. Een voorbeeld is het maken van afspraken over indexatie zodat de prijzen die Heijmans straks aan klanten kan factureren mee stijgen met eventuele hogere kosten. 

Industrialisering heeft schaal nodig 
Een manier om de woningbouw betaalbaar te houden voor consumenten is industrialisering van de productie. Heijmans heeft de ambitie uit om 40 tot 50 procent van de woningen die het bouwt te laten bestaan uit zogenaamde huismerkwoningen. 

Het bedrijf verwacht er hiervan dit jaar achthonderd tot duizend neer te zetten. Vorig jaar leverde het in totaal 2.200 woningen op, dus het bedrijf is een eind op weg. Maar ook hier waarschuwde Hillen dat niet alle ontwikkelingen de goede kant op gaan. 

“Je hebt wel schaal nodig om geld te verdienen. Dat is de kunst van industrialisering. Daar hoort uniforme regelgeving en vergunningverlening bij. We zien daarbij nu dat Amsterdam met allemaal striktere regels voor verduurzaming komt. Als gevolg daarvan kan ik niet industrialiseren.” 

Tenslotte is er nog de stikstofproblematiek. “We zien dat daardoor grotere projecten achteruit schuiven. Dat vinden we ook wel echt een zorg, laat dat duidelijk zijn. Dit jaar is infra heel goed gestart, op de iets langere termijn zullen we zeker last hebben van stikstof.” 

Heijmans en de hele bouw komen goed door de coronacrisis met omzet en winst die op peil bleven. Tegelijk is er een flinke lijst zorgen waar de sector mee te maken heeft. 




Gerelateerde artikelen