VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Een broker die de voorwaarden niet goed aanpast op de website en orders die daardoor niet juist zijn uitgevoerd. In een recente uitspraak is het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Kifid) helder: DeGiro is toerekenbaar tekortgeschoten in zijn informatievoorziening en moet een particuliere belegger 3.000 euro aan transactiekosten terugbetalen. Wat ging er mis?

Soms handelt een broker een order niet direct af via de beurs waarop het desbetreffende aandeel genoteerd staat, maar via een ander handelsplatform omdat daar, op dat moment, voor de desbetreffende order, de beste condities gelden. Afwikkeling via deze Smart Order Router (of SOR, zie kader) is geenszins uitzonderlijk, maar een broker moet dan wel correct vermelden dat orders via de SOR kunnen worden afgehandeld. Juist over die vermelding handelde een klacht tegen DeGiro die een particuliere belegger indiende bij het Kifid. Volgens de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening van het Kifid heeft DeGiro de belegger niet volledig en correct geïnformeerd over het gebruik van de SOR.

De vordering van de belegger werd uiteindelijk gedeeltelijk toegewezen, zo blijkt uit recente uitspraak van de geschillencommissie
Tegen de uitspraak van de geschillencommissie kan DeGiro nog beroep instellen bij de commissie van beroep van het Kifid. De VEB zal DeGiro om opheldering vragen over de gang van zaken bij de broker.

Wat was de klacht?
Een belegger had een execution only-rekening bij DeGiro. Daarbij hoort een cliëntovereenkomst, waarvan het Order- en orderuitvoeringsbeleid (hierna: Orderbeleid) onderdeel is. Het Orderbeleid beschrijft “met betrekking tot beurzen waarbij DeGiro gebruik maakt van het eigen lidmaatschap, hoe geplaatste orders door DeGiro worden uitgevoerd en volgens welke criteria DeGiro het best mogelijke resultaat verkrijgt”, aldus de broker.

Vanaf 2 april 2020 wilde DeGiro een aangepast Orderbeleid invoeren. Dit heeft de broker in een e-mail meegedeeld aan klanten, maar het nieuwe document waarin dit Orderbeleid stond uitgewerkt, is niet daadwerkelijk op de website geplaatst. Daar is het oude Orderbeleid blijven staan, waarin alleen een documentcode is aangepast.

Het nieuwe Orderbeleid ging onder meer over de vraag hoe orders op bepaalde beurzen konden worden uitgevoerd. Voor de belegger die de klacht heeft ingediend gaat het om uitvoering van orders op Euronext Amsterdam. Die orders werden volgens de website van de broker rechtstreeks naar de referentiebeurs gestuurd. Voor aandelen als ASML, Wereldhave en Fugro is dat bijvoorbeeld Euronext Amsterdam. Dat is dan ook de plaats van uitvoering.

Maar DeGiro gebruikt ook een alternatief: met de SOR zijn er meerdere plaatsen van uitvoering van een order mogelijk. De aanpassing van het Orderbeleid was mede bedoeld om beleggers te informeren dat de SOR kon worden gebruikt voor effecten op meer referentiebeurzen. Dit werd ook aangekondigd in de e-mail die op 2 april 2020 werd verstuurd: “We hebben het aantal beurzen uitgebreid waarbij orders in aanmerking komen om via een SOR te worden uitgevoerd.”

De vordering van de belegger
Volgens de klacht van de belegger is het Orderbeleid veranderd zonder dat DeGiro daarover heeft geïnformeerd en heeft dit hem schade opgeleverd.

Zo heeft hij transacties gedaan die via de SOR zijn uitgevoerd, terwijl deze volgens hem rechtstreeks op de referentiebeurs hadden moeten worden uitgevoerd. Hij voerde ook enkele voorbeelden aan die volgens hem aantonen dat zijn orders slechtere uitvoering hebben gekregen. Die schade wilde de belegger vergoed hebben.

Daarnaast geeft de belegger aan dat hij bij een zogenoemde ‘gratis’ broker dezelfde uitvoering van de transacties had kunnen krijgen, en dat daarom de gemaakte transactiekosten moeten worden vergoed.

Wat zegt DeGiro?
DeGiro geeft toe dat er fouten zijn gemaakt, maar er was volgens de broker geen opzet in het spel.

In de uitspraak van de geschillencommissie (nr. 2022-084) wordt dit als volgt verwoord: “Volgens DeGiro was er sprake van een grote operationele verandering, met wijziging en vertaling van een groot aantal documenten in alle 18 landen waarin DeGiro destijds haar diensten aanbood. Het is volgens DeGiro onfortuinlijk, maar niet onbegrijpelijk dat dat niet geheel vlekkeloos is verlopen. Wel is op 2 april 2020 een e-mail aan alle cliënten van DeGiro verstuurd waarin onder andere is opgenomen dat het aantal beurzen is uitgebreid waarop orders in aanmerking komen om via een SOR te worden uitgevoerd. Het was ook de bedoeling dat op 2 april 2020 de nieuwe versie van het Orderbeleid op de website geplaatst zou worden waarin de deze orderroutering uitgebreider werd toegelicht dan in de ‘oude’ versie. Ook heeft DeGiro erkend dat de tekst op haar webpagina ‘Producten & Beurzen’ toen al, en niet pas in september 2020, aangepast had moeten worden.”

Wat betreft de orderuitvoering is DeGiro van mening dat de SOR geen schade tot gevolg heeft gehad voor de belegger en dat deze wijze van uitvoering in het algemeen tot het gunstigste resultaat leidt voor beleggers.

Beoordeling door de geschillencommissie
De geschillencommissie behandelt eerst de foutieve informatievoorziening en daarna de vraag of de orders beste uitvoering hebben verkregen.

  1. Als eerste is de geschillencommissie van oordeel dat niet vastgesteld kan worden dat DeGiro klanten bewust heeft willen misleiden. Ook in het ‘oude’ Orderbeleid, dat op de website stond, was opgenomen dat orders via de SOR konden worden uitgevoerd.

  2. De geschillencommissie is wel van mening dat DeGiro is tekortgeschoten in haar informatievoorziening over het (toegenomen) gebruik van de SOR.

  3. Ook orderbevestigingen die DeGiro stuurde waren onjuist, aangezien daarop Euronext Amsterdam (EAM) als uitvoeringsplaats stond vermeld, terwijl niet alle orders (volledig) daar zijn uitgevoerd. DeGiro heeft de belegger de kans ontnomen om de overeenkomst op te zeggen naar aanleiding van de wijziging van het Orderbeleid.

  4. Bovendien heeft de belegger volgens de geschillencommissie transactiekosten betaald voor een (deels) andere uitvoering van de dienstverlening dan waar hij dacht voor te betalen. De belegger heeft die kosten zelf begroot op 6.000 euro, maar de geschillencommissie geeft aan dat het niet zeker is dat de belegger zou zijn overgestapt en dat niet duidelijk is of hij bij een andere broker geen kosten had moeten betalen. Het oorzakelijk verband staat dus niet vast. Niettemin acht de geschillencommissie het redelijk een bedrag van 3.000 euro toe te wijzen  als vergoeding. (ovw. 3.5). 


Best execution?
De geschillencommissie gaat ook in op de orderuitvoering zelf. De volgende overwegingen zijn daarbij meegenomen:

  1. DeGiro dient orders zo goed mogelijk uit te voeren om het beste resultaat te bereiken conform de specifieke instructies van de klant. Dit volgt uit de ‘best execution’ verplichting van artikel 4:90a van de Wet op het financieel toezicht.

  2. Hoofdregel van het Orderbeleid is “dat orders steeds worden uitgevoerd tegen de beste koers die beschikbaar is met voldoende liquiditeit op de plaatsen van uitvoering die door DeGiro worden gebruikt”.

De belegger heeft enkele orders opgevoerd, die niet tot de beste uitvoering zouden hebben geleid. DeGiro bestrijdt dit. De geschillencommissie oordeelt dat in twee van de drie gevallen geen basis is voor een schadevergoeding.

Voor de laatste order, een verkoop van aandelen Fugro, blijkt uit een analyse van DeGiro dat de belegger een prijsverbetering van 27,30 euro had kunnen hebben als de order ‘direct to market’ was uitgevoerd. Omdat het aan DeGiro is toe te rekenen dat de belegger niet op de hoogte was van het gebruik van de SOR, komt dit nadeel voor een vergoeding aanmerking.

DeGiro heeft ook erkend dat de orderbevestigingen onjuiste informatie bevatten. De geschillencommissie noemt dit slordig, maar geeft aan dat de belegger door het gebruik van de SOR in de (meeste) gevallen niet is benadeeld en dat de genoemde onjuiste informatie op zichzelf niet tot schade geleid heeft.

De conclusie van de geschillencommissie is dat de belegger in aanmerking komt voor vergoeding van een bedrag van 3.000 euro aan betaalde transactiekosten en daarnaast een bedrag van 27,30 euro vanwege het nadeel bij de uitvoering van de Fugro-order.

Lessen
Voor beleggers blijkt weer dat het voor een vergoeding belangrijk is dat de geleden schade duidelijk aangetoond kan worden. Hierover kon u eerder al lezen in Effect. Foutieve informatieverstrekking is, als deze niet-opzettelijk is, op zichzelf geen grond voor een vergoeding.

De geschillencommissie oordeelt bovendien alleen over de individuele dienstverlening en beoordeelt niet het algemene beleid van brokers. Wel is in deze casus serieus gekeken naar wat de belegger zou hebben gedaan als hij wel op de hoogte zou zijn van de juiste informatie, hoewel het natuurlijk niet zeker is dat hij dan inderdaad zijn rekening bij DeGiro had opgezegd.

De belegger heeft niet nader onderbouwd dat andere brokers die werken met een SOR daarbij geen, dan wel minder, transactiekosten rekenen. Toch is dat door de geschillencommissie beoordeeld als ‘niet onaannemelijk’, en is daarop een vergoeding toegewezen. De geschillencommissie heeft in dit geval een schatting gemaakt van de transactiekosten op basis van de berekening van de belegger. Uit het hoger beroep zal moeten blijken of dit oordeel van de geschillencommissie overeind blijft.

Best execution en SOR

* Bij afwikkeling van orders moeten Europese beleggingsondernemingen voldoen aan de MiFID II-regelgeving. Daarvoor moeten zij toereikende maatregelen nemen om bij het uitvoeren van orders van een cliënt het best mogelijke resultaat te behalen, onder meer door de uitvoeringsplaats te kiezen die daar de meeste kans op geeft.

* Een samenvatting van het huidige Orderbeleid van DeGiro vindt u hier. Op sommige beurzen komen orders bij DeGiro in aanmerking voor uitvoering door middel van SOR, meer specifiek de Morgan Stanley SOR (MSSOR). Daarbij kunnen transacties worden afgewikkeld op verschillende handelsplaatsen, in plaats van alleen direct op de beurs waar het effect genoteerd is.

* De SOR zoekt volgens DeGiro naar de best beschikbare tegenovergestelde order, met de belangrijkste beurs waar het instrument wordt verhandeld als referentielocatie. Er zijn daarnaast allerlei alternatieve handelsplatformen waar een order naartoe kan worden verzonden.

* De geschillencommissie stelt dat het niet de aangewezen partij is om te beoordelen of de overstap naar de SOR door DeGiro de klanten in het algemeen benadeelt. Voor de in de uitspraak behandelde orders blijkt volgens de commissie uit de analyse dat de betreffende belegger “door het gebruik van de MSSOR in de (meeste) gevallen niet is benadeeld”. Het is aan de bevoegde toezichthouder om te beoordelen of het algemene orderuitvoeringsbeleid voldoet aan wet- en regelgeving, aldus de geschillencommissie.