VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Voor PostNL wordt 2023 lang niet zo somber als zes maanden geleden werd aangenomen. Het concern kreeg maandag de handen op elkaar van beleggers toen het winstdoel substantieel werd opgeschroefd. Maar de vrije kasstroom blijft achter en bij de postdivisie lijkt na een decennium van bezuinigen de ruimte om verder in de kosten te snijden beperkt.

Het aangename van verrassingen is dat ze ook wel eens positief uitpakken. Zelfs bij PostNL.  

Eind februari waarschuwde het post- en pakkettenconcern nog voor een rampzalig 2023, vanwege een terugval in internetbestellingen en overcapaciteit in de pakketten door forse investeringen in de coronajaren. Maar de hoge inflatie raakt de consument minder hard dan verwacht, waardoor de pakkettentak dit jaar niet zal krimpen, maar toch met een laag enkelcijferig percentage zal groeien.  

Bij de jaarcijfers ging PostNL uit van 70 tot 100 miljoen euro operationele winst in 2023. Maandag werd die bandbreedte met 30 miljoen euro verhoogd naar 100 tot 130 miljoen euro. 

Afgaand op de koersreactie van bijna 10 procent waren beleggers onder de indruk. Maar wie iets dieper in de cijfers duikt, stuit al snel op twee probleemdossiers: de achterblijvende kasstroom en het postonderdeel waar snoeien in kosten steeds moeilijker wordt.  

Probleemdossier 1: kasstroom blijft achter 
Het is opvallend dat de winstverhoging – volgens cfo Pim Berendsen is sprake van ‘een behoorlijke stap omhoog’ – niet ook leidt tot een hogere vrije kasstroom in 2023. PostNL verwacht nog steeds dat er eind 2023 slechts tussen de 10 en 40 miljoen euro meer in de kas zit dan eind vorig jaar.   

Het bedrijf geeft als verklaring voor de achterblijvende kasstroom dat ‘een deel van de winstverhoging verband houdt met non-cash elementen’. Het bedrijf wijst op ‘lagere toevoegingen aan de reorganisatievoorziening en lagere afschrijvingen’.  

De laatste inschatting is dat PostNL maximaal 10 miljoen euro opzij hoeft te leggen voor een lopende reorganisatie. In februari werd nog uitgegaan van het dubbele. Veel werknemers blijken vrijwillig hun contract op te zeggen omdat ze een nieuwe baan binnen of buiten PostNL vinden, en dat scheelt (toekomstige) ontslagvergoedingen. Dat betekent een lagere voorziening en meer winst, terwijl er geen impact is op de kasstroom. De ontslagvergoedingen zouden namelijk grotendeels pas in 2024 worden overgemaakt. 

Daarnaast verwacht PostNL dat (cash) belastingen hoger uit zullen vallen, doordat verliezen van de inmiddels stopgezette Duitse en Italiaanse activiteiten van de fiscus waarschijnlijk pas volgend jaar mogen worden verrekend met winsten.  

Door het verschil in outlook tussen kasstroom en winst daalt de zogenaamde cashconversie, de vrije kasstroom als percentage van de ebit-winst, naar een dieptepunt van 22 procent in 2023 (midden van de bandbreedte).   

Bij PostNL wordt het gat tussen winst en kasstroom steeds groter  

Bron: kwartaalresultaten PostNL. Voor 2023 is het midden van de bandbreedte van de operationele winst-doelstelling (100 tot 130 miljoen euro) en de vrije kasstroom-doelstelling genomen (10 tot 40 miljoen euro). Linker-as: bedragen in miljoenen euro’s.  

Groter gat 
Er is veel gezegd en geschreven over het snelle smelten van PostNL’s recordwinsten toen de pandemie voorbij was 

Maar minstens even saillant is dat van die lagere winst steeds minder is terug te zien in de kas.   

Dat is zorgwekkend, want uiteindelijk kan een contante dividenduitkering alleen uit de vrije kasstroom betaald worden, en niet uit een boekhoudkundig en meer kneedbaar begrip als de winst. Enkele jaren geleden introduceerde PostNL dan ook de vrije kasstroom die ‘meer solide en houdbaar’ moest worden en diende als ‘basis voor het dividend’. 

Tussen de ebit-winst en vrije kasstroom zitten allerhande posten, maar de cashkloof kan grofweg door één ding worden verklaard: groeiplannen. PostNL blijft bij zijn geloof dat het pakketvolume zal blijven groeien en dat vergt forse investeringen in sorteercentra, busjes en softwaresystemen. Het concern gaat dit jaar naar verwachting circa 140 miljoen euro investeren, net als in 2021 en 2022.  Dat zijn veel hogere bedragen dan in de jaren daarvoor - in 2019 ging het nog om 66 miljoen euro – en dat neemt een flinke hap uit de kasstroom.  

Net zoals bij ieder ander bedrijf, vergt groei ook investeringen in werkkapitaal. Maar bij PostNL is dit allemaal net een beetje meer, omdat groei plaatsvindt bij het deel van de activiteiten met een hoog werkkapitaalbeslag. PostNL doet hier zaken met spelers als bol.com die grote bezorgcontracten afnemen en voor hen gunstige betalingsvoorwaarden afdwingen: zij betalen PostNL laat.  

Bij de posttak stroomt cash juist snel binnen. Je koopt eerst een postzegel en verzendt een brief (veel) later. Deze tak wordt echter ieder jaar een beetje kleiner. Per saldo betekent dit dat PostNL steeds iets langer op zijn geld moet wachten en enkele tientallen miljoenen in werkkapitaal moet investeren. Hierdoor vallen kasstromen lager uit dan de winst. 

2. PostNL kan niet oneindig blijven snoeien in de brieventak
Waar het meeviel bij pakketten, vielen de prestaties van het brievenonderdeel juist vies tegen.  

Tariefsverhogingen konden de aanhoudende volumedalingen – 9 procent in het tweede kwartaal – en hogere kosten onvoldoende compenseren. Het hielp bovendien niet dat klanten kozen voor goedkopere opties, bijvoorbeeld een bezorgtijd van 48 uur in plaats van 24 uur. 

Onderaan de streep boekte de brieventak een marginaal winstje van 2 miljoen euro in het tweede kwartaal. Dat was vorig jaar in hetzelfde kwartaal nog 13 miljoen euro. 

Het bezorgen van brieven levert PostNL bijna niets op 

Bron: kwartaalresultaten PostNL. Bedragen in miljoenen. Genormaliseerde ebit: operationeel resultaat aangepast voor de impact van projectkosten en incidentele posten. 

In de cijferpresentatie erkende ceo Herna Verhagen dat ‘het na 10 jaar van bezuinigen steeds uitdagender wordt om nieuwe besparingen te vinden’.  

Het concern gaf bovendien aan dat het stapelen van verschillende besparingsprogramma’s de kwaliteit van postbezorging raakt. PostNL slaagde er in 2021 (94 procent) en 2022 (91 procent) al niet in om, zoals de postwet voorschrijft, minimaal 95 procent van de post binnen 24 uur te bezorgen en ook dit jaar zal dat waarschijnlijk niet lukken. Hoewel hier externe factoren spelen (krappe arbeidsmarkt), bestaat het risico dat toezichthouder ACM boetes gaat uitdelen.  

Ondertussen heeft PostNL circa duizend vacatures openstaan en vraagt het bestaande bezorgers meer te doen voor hetzelfde geld, wat implicaties heeft voor de arbeidsvreugde en leidt tot hogere ziekmeldingen. Met een ziekteverzuim van 7,4 procent was dit vorig jaar al een punt van zorg.

PostNL zet nu ‘dedicated teams’ op het invullen vacatures. In een krappe arbeidsmarkt moet het bedrijf welkomstbonussen, aanbrengbonussen en vaste in plaats van tijdelijke contracten aanbieden om nieuwe werknemers te vinden. ‘Het is een lastige klus waar geen directe oplossing voor is’, zo verzuchtte Verhagen.   

Tegen die achtergrond is het niet zo vreemd dat cfo Pim Berendsen waarschuwde dat het doel 40 miljoen euro te besparen bij de postdivisie niet zal worden behaald en dat resultaten over 2023 lager zullen uitvallen dan verwacht.  

Beleggers vrezen dat het belangrijkste recept om de winst op peil te houden, kostenbesparingen, na tien jaar lijkt uit te werken. ‘Helaas zijn nieuwe besparingsprogramma’s niet het antwoord’, zo liet Verhagen weten.  

Bij almaar blijvende volumekrimp wordt de vraag wat de toegevoegde waarde van het postonderdeel binnen het beursgenoteerde bedrijf nog is, vroeg of laat onvermijdelijk. 

Enorme uitslagen bij kwartaalcijfers
  • Iedere bestuurder van een beursfonds zou wel een glazen bol willen hebben, maar in de boardroom van PostNL is die wens waarschijnlijk nog wat sterker. Het bedrijf opereert met een enorme operationele hefboom. Door de hoge vaste kosten van het bezorgnetwerk is de impact op de winst van het bezorgen van een paar procent minder brieven of pakketten enorm. Het bleek in het verleden echter lastiger om te profiteren van een aantrekkende markt. 

  • Valt het aantal bestellingen hoger uit dan verwacht, dan is het moeilijk (en duur) om snel aan extra handjes te komen. De extra winst is beperkt. Het concern had dan gewild dat het eerder had opgeschaald. 

  • Is juist sprake van onverwacht lagere volumes, dan is het lastig kosten omlaag te brengen (lees: bijna helemaal geen winst). Dat PostNL weinig vat lijkt te hebben op de ontwikkelingen in de markt, is dus een duur grapje. Voor het idee: eind februari ging PostNL er nog van uit dat het pakketvolume circa 3 procent zou dalen en maandag was dat omgebogen naar een groei van 3 procent. Dat is nogal een verschil.   

  • De combinatie van de hoge operationele hefboom en het gebrekkige zicht op de markt maakt de kwartaalcijfers van PostNL altijd een spannend moment. Omdat kleine omzetverrassingen voor flinke winstuitschieters kunnen zorgen, is de koersreactie na cijferpresentaties meestal heftig.  

  • Sinds het najaar van 2012 publiceerde PostNL 44 keer kwartaalresultaten. Welgeteld twee keer bleef de koersreactie beperkt tot minder dan een procent. Koersuitslagen van meer dan 10 procent kwamen vaker voor: 12 keer. In acht gevallen was dat echter naar beneden, en slechts vier keer omhoog.    

Heftige koersreacties na cijferpresentaties PostNL 

Bron: Bloomberg.  

 


U heeft geen gratis artikelen meer over
Nog geen VEB-account?
Voor toegang tot de volledige website dient u een VEB-lidmaatschap aan te houden en in te loggen.
Meer infomatie over het VEB -lidmaatschap