VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Met Ruconest als cash cow wil biotechnologiefirma Pharming de expansie van Joenja en de ontwikkeling van KL1333 - uit het recent overgenomen Abliva - financieren. De nieuwe topman denkt daarmee twee potentiële formules in handen te hebben die elk (ooit) jaarlijks meer dan een miljard omzet gaan behalen. Met hopelijk een beduidend hogere aandelenkoers als gevolg.

Gezien de recente koersspurt van het aandeel Pharming, heeft de markt niet alleen vertrouwen in de daadkracht van de kersverse bestuursvoorzitter Fabrice Chouraqui, maar rekent ze ook op een gelukkige hand. Dat laatste is essentieel voor iedereen die opereert in biotechnologie, waar kennis en inzet alleen zelden tot commercieel succesvolle medicijnen leiden. De nieuweling gaat wat meer op de kosten letten, maar leunt natuurlijk vooral op de stappen die zijn voorganger Sijmen de Vries in zestien jaar heeft gezet. Pharming is inmiddels geen brekebeentje meer dat ieder moment kan omvallen, maar heeft zich ontwikkeld tot een degelijk gefinancierd bedrijf met twee medicijnen tegen (zeer) zeldzame ziektes op de markt.

Verkoop buiten VS zinvol
In de aandeelhoudersvergadering (ava) in Corpus vlakbij Leiden confronteerde de VEB het bestuur – bij Pharming zit de bestuursvoorzitter in een gremium samen met de commissarissen – met de vraag in hoeverre het financieel rendeert om ook buiten de VS te verkopen. Pharming draait financieel op cash cow Ruconest, een medicijn tegen een zeldzame, ernstige zwellingsziekte. Vorig jaar kwam 98 procent van de 252 miljoen dollar die met Ruconest werd omgezet uit de VS. Daarnaast werd 45 miljoen dollar verkocht van het nieuwe Joenja, waarvan 90 procent in de VS.

Pharming wil logischerwijs (geografische) risico’s spreiden, maar erkent dat de veel lagere prijzen buiten de VS het financieel uitdagender maken goed te renderen. Niet alleen kost het opzetten van een verkoop- en distributieapparaat in ieder land relatief veel geld (zeker voor medicijnen tegen zeer zeldzame ziektes), maar lokale goedkeuringsprocessen vergen veel tijd en managementaandacht. Chouraqui kiest daarom bij Joenja – waar de echte groei van wordt verwacht – voor een stapsgewijze uitbreiding van het aantal landen. Hij hoopt daarbij dat de prijzen minder extreem van de Amerikaanse zullen afwijken dan bij Ruconest, zodat de expansie winstgevend is.

De VEB wees op een extra risico van de grote prijsverschillen met de VS, namelijk dat president Donald Trump probeert farmaceuten en biotechnologiefirma’s te dwingen hun prijzen te verlagen. Geen onredelijk verlangen, want Amerikanen betalen vaak een veelvoud voor een medicijn dan we bijvoorbeeld in Europa gewend zijn. Bij Pharming zou een prijsverlaging in de VS tot het laagste wereldwijde niveau extra pijnlijk zijn, zeker bij Ruconest, waar 98 procent van de omzet een dreun zou krijgen, juist dankzij de overige 2 procent. Pharming reageerde vrij gelaten en rekende erop dat het niet met zo’n vaart zou lopen, vertrouwend op succesvol lobbywerk van de grote farma-broeders in de VS.

Naast Joenja zorgt Abliva-overname voor nog een mogelijke blockbuster
Pharming ziet Joenja als een pijplijn op zich, waarbij de huidige toepassing op een extreem zeldzame immuundeficiëntie-ziekte (APDS) hopelijk kan worden uitgebreid met gebruik tegen andere, minder zeldzame kwalen. Als Pharming daarvoor na verdere ontwikkeling en succesvolle testen goedkeuring van de diverse autoriteiten krijgt, is Joenja een echte blockbuster, aldus Chouraqui.

Een tweede kanshebber om jaarlijks meer dan een miljard omzet mee te behalen is KL1333, een medicijn tegen een mitochondriale ziekte dat wordt ontwikkeld en dat Pharming recentelijk met de overname van het Zweedse Abliva binnenhaalde. Het gaat zeker nog enkele jaren duren alvorens KL1333 mogelijk wordt goedgekeurd en kan worden verkocht, maar Pharming straalde vooral optimisme uit in de ava.

De VEB vroeg zich af of zoveel optimisme gerechtvaardigd was, gezien dat de overname met slechts 66 miljoen dollar kon worden beklonken. De marktkapitalisatie van Abliva was bovendien nauwelijks 20 miljoen vlak voor er sprake was van een overname. President-commissaris Richard Peters probeerde de scepsis te pareren door te wijzen op het feit dat het kleine Pharming snel en flexibel heeft opgetreden bij de toenadering tot Abliva, dat er cash kon worden betaald en dat Abliva een Zweeds bedrijf was in plaats van in de VS, waar de meeste actie plaatsvindt.

Miljardenbeloftes zijn eigen aan biotechnologiefirma’s, maar slechts een enkeling slaagt er werkelijk in. Voor wat het waard is, een opmerkelijk goed geluimde Sijmen de Vries – hij zat bij de ava voor het eerst niet achter de tafel – maakte na de vergadering kenbaar zijn forse aandelenpakket dat hij als voormalige bestuursvoorzitter had opgebouwd, voorlopig echt niet te willen verkopen.

Lacunes interne controle: fundamenteel probleem of bureaucratisch non-issue?

Net als in 2023, repte het jaarverslag over serieuze zwaktes in interne (administratieve) controles bij Pharming. Niet alleen waren ze ook in 2024 nog niet geheel opgelost, Pharming kon niet garanderen dat het in 2025 wel zou lukken, zo stond in het verslag over 2024.

Commissaris en voorzitter van de Audit Committee Leonard Kruimer verklaarde na vragen van de VEB dat de interne procedures er wel waren, maar niet altijd werden opgevolgd (zoals documenten met ontbrekende handtekeningen). De oorsprong lag bij de dubbele notering van het aandeel Pharming aan de Nasdaq, zodat ook aan allerlei regels uit de Sarbanes-Oxley wetgeving moest worden voldaan. Hij ging er inmiddels van uit dat de issues wel in 2025 zouden zijn opgelost.

President-commissaris Peters viel hem bij, Pharming had de standaarden slechts op een haar na gemist. Een tekort aan personeel had ook bijgedragen aan de lange duur van de corrigerende maatregelen. In ieder geval verklaarde Pharming dat de problemen niet ernstig waren en aandeelhouders gerust konden zijn. Ook het recente vertrek van de (niet-statutaire) cfo of de pensionering van De Vries als bestuursvoorzitter waren er niet aan gerelateerd.

De controlerende accountant van Deloitte sloot zich aan bij de verklaringen van Pharming en bleef bij haar standpunt dat dit thema niet tot kernelement (“key audit matter”) van de audit had moeten worden gepromoveerd. Ze hadden ook geen materiele impact op de jaarrekening.

 




Gerelateerde artikelen