Tien jaar geleden had Shell een torenhoge olieprijs nodig om überhaupt geld over te houden. Nu laat een oliestresstest zien dat het royale dividend van 9 miljard dollar zelfs bij 40 dollar olie houdbaar is. Wat is er veranderd? En hoe goudgarant is de uitkering echt?
Het was een traumatische ervaring. Wat lange tijd ondenkbaar leek, gebeurde toch: in coronajaar 2020 moest Shell het mes zetten in het dividend. Voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog.
“Dat nooit meer,” moet ceo Wael Sawan hebben gedacht, toen hij bij zijn aantreden beloofde van Shell “een belegging van wereldklasse” te maken. Oudere, meer cynische beleggers hadden al vaker zulke beloftes gehoord over “winst boven volume”, “meedogenloze focus” en “efficiencyverbeteringen”. Het bleek altijd lastiger de olietanker Shell te keren.
Toch zette die draai eerder al in. Sinds 2017 boekt Shell structureel sterke kasstromen, ook bij lage olieprijzen. Zelfs in coronajaar 2020, met een tijdelijk negatieve olieprijs, bleef de vrije kasstroom positief. Daarvoor was het beeld juist omgekeerd: tussen 2007 en 2016 viel de kasstroom tegen, ongeacht hoe hoog de olieprijs stond.
Sinds 2017 tankt Shell ook bij lage olieprijs hoge kasstromen
Bron: jaarverslagen en Bloomberg.
Lage olieprijs, meer cash dan ooit
Wie het kasstroomoverzicht van 2013 naast dat van 2024 legt, breekt zich het hoofd. In 2013, met een olieprijs van circa 100 dollar, bleef er na investeringen amper een paar honderd miljoen dollar over. In 2024, bij een olieprijs van slechts 75 dollar, klokt Shell een vrije kasstroom van meer dan 33 miljard dollar.
Hogere olieproductie is niet de verklaring. Shell produceerde vorig jaar zo’n 10 procent minder olie en gas dan in 2013. Maar de kosten gingen veel harder omlaag. De operationele uitgaven daalden van 44,4 miljard dollar naar 36,9 miljard dollar. Dat is bijna 8 miljard minder, ondanks flinke inflatie.
Die daling is het gevolg van harde keuzes én slimme technologie. Shell schrapte managementlagen, versimpelde processen en verkocht velden die te weinig opleverden. Tegelijkertijd helpt digitalisering de kosten te drukken. Sensoren houden pijpleidingen in de gaten, en algoritmes voorspellen onderhoud voordat er iets misgaat. Minder mensen op locatie, minder onverwachte stilstand en dus lagere kosten.
Minder investeren
Ook de investeringen zijn veel gerichter. In 2013 gaf Shell nog ruim 40 miljard dollar uit aan olie- en gaswinning, chemie en raffinage. Vorig jaar was dat nog maar 21 miljard. In plaats van ambitieuze frontierprojecten – zoals op Antarctica (in 2017 gestaakt) of het hybride Kazachstan-project, met break-evenprijzen van boven de 90 dollar – kiest Shell nu voor bewezen oliegebieden met bestaande infrastructuur. Die aanpak werkt. In de Golf van Mexico zakte de break-evenprijs van 55 dollar bij Appomattox (2019) naar onder de 30 dollar bij de nieuwe velden Whale en Rydberg. Bron: Shell CMD 2023 slides
Meer cash, minder kosten en investeringen: Shell 2024 vs. 2013
Bron: jaarverslag Shell 2013 en 2024. Bedragen in miljarden Amerikaanse dollars.
Break-even omlaag
Ook bij lagere olieprijzen stroomt het geld binnen. Uit de presentatie van de cijfers over het tweede kwartaal bleek dat de vrije kasstroom bij het huidige olieprijsniveau ruim voldoende is om de geplande uitkeringen aan aandeelhouders van 23 miljard dollar moeiteloos te dekken.
Maar de olieprijs is volatiel. En veel beleggers zijn getekend door eerdere oliecrises – in 2008, 2015 en 2020. Zij willen weten: hoe ver kan de olieprijs dalen voordat het dividend wankelt? Sawan gaf eerder aan dat Shell ook in een 50-dollar-oliewereld het dividend kan handhaven én aandelen kan inkopen. Het echte omslagpunt ligt volgens hem pas rond de 40 dollar per vat.
Oliestresstest
Shell stelt dat elke 10 dollar daling van de olieprijs zo’n 6 miljard aan operationele kasstroom kost. Rekenen we met die gevoeligheid en houden we investeringen van circa 20 miljard aan (analistenconsensus), dan ontstaat een helder beeld van wat er onderaan de streep overblijft.
Bij een olieprijs van 65 dollar resteert ongeveer 26 miljard dollar vrije kasstroom. Dat is ruim voldoende om zowel 9 miljard dividend als 14 miljard aan aandeleninkopen te betalen.
Olie onder druk? Shells dividend blijft overeind
Bron: analistentaxaties en jaarverslag Shell. Bedragen in miljarden dollar. Vrije kasstroomrendement is de becijferde vrije kasstroom gedeeld door de marktkapitalisatie.
Zakt de olieprijs naar 50 dollar, dan blijft het dividend overeind. Wel moet het inkoopprogramma dan worden teruggeschroefd naar 7 miljard. Pas bij een olieprijs onder de 40 dollar komt de uitkering van 9 miljard serieus onder druk te staan. Maar zelfs dan blijft de kasstroom positief.
Tien jaar geleden was dat uitgesloten. Toen had Shell minstens 60 dollar per vat nodig om aandeelhouders te bedienen. Zakt de olieprijs tot 30 dollar, dan loopt het dividend wel gevaar. Maar Shell draait in dat scenario nog steeds zwarte cijfers.
Extra stootkussen
Het moet gek lopen wil Shell opnieuw moeten snoeien in het dividend. Niet alleen omdat de kasstroom tegen een stootje kan, maar ook omdat de balans ijzersterk is. De nettoschuld bedraagt nog maar 19 procent van het balanstotaal. Worden leaseverplichtingen buiten beschouwing gelaten, dan blijft er een zogeheten gearing over van zo’n 7 procent. Voor Shell-begrippen is dat zo een beetje schuldenvrij.
Daarmee staat het steviger dan de concurrentie. De kredietrating van AA- biedt bovendien ruimte om, als het écht nodig is, tientallen miljarden te lenen zonder in zwaar weer te komen. Zo werd ook bevestigd door cfo Sinead Gorman deze week bij de Q2-cijfers. “Ik voel me comfortabel met onze positie: de balans is sterk en we kunnen aan de knoppen draaien – kosten, investeringen en desinvesteringen – om onze resultaten voorspelbaar te houden.”
Niets is heilig op de beurs. Maar Shells dividend wankelt pas als de olieprijs langdurig onder de 40 dollar zakt. Tot die tijd stroomt het geld binnen, en krijgen beleggers ruim 4,5 procent dividendrendement in handen.
Het hele verhaal achter break-even |
|