VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Van minder dan 30 dollar per vat begin dit jaar naar meer dan 50 dollar in juni: oliespeculanten zijn op het verkeerde been gezet. Niet voor het eerst, want ook de duur en vooral de omvang van de prijsdaling die hieraan voorafging had vrijwel niemand zien aankomen. Nu de olieprijs weer onder de 50 is gedoken en ook de recente ontwikkelingen in Turkije de olieprijs niet verder opjagen is het de vraag of we aan de vooravond staan van weer een forse daling van de olieprijs.

Er kunnen verschillende elementen worden aangehaald om de prijsstijging in de eerste helft van 2016 te verklaren. In feite gaat het om een perfecte storm van factoren die zowel aan de vraag- als aan de aanbodzijde samenwerkten. In het eerste kwartaal bedroeg het overaanbod op de mondiale oliemarkt nog gemiddeld 1,6 miljoen vaten per dag. Met de OPEC die geen aanstalten maakte om de output te verlagen en een bescheiden prognose voor de groei van het aanbod, leek een marktevenwicht dit jaar nog niet in zicht. Nauwelijks enkele maanden later ziet de situatie er helemaal anders uit. Volgens de Amerikaanse Energy Information Administration (EIA), zou een nieuw evenwicht al in de loop van het derde kwartaal worden bereikt.


Sneller dan verwachte productiedaling

Vanwaar deze plotse ommekeer? Enerzijds nam de output van ruwe olie de laatste maanden sneller dan verwacht af. Dit had zowel te maken met de lage prijs als met onverwachte tijdelijke factoren. De grootste structurele afname vond plaats in de Verenigde Staten, waar het aantal operationele boorplatforms sinds de top van oktober 2014 sterk is gedaald. Ongeveer een jaar geleden piekte de Amerikaanse olieproductie nog op een recordniveau van 9,6 miljoen vaten per dag. Dit is intussen afgenomen naar 8,9 miljoen vaten per dag en de EIA mikt voor dit jaar op gemiddeld 8,6 miljoen vaten. Na de Verenigde Staten komt de grootste productiedaling buiten de OPEC op rekening van China, waar de output van ruwe olie sinds 2012 niet meer zo laag was.

Naast deze structurele dalingen bereikte ook het aantal ongeplande aanbodonderbrekingen in mei een vijfjaars hoogtepunt van gemiddeld 3,6 miljoen vaten per dag. Het gaat daarbij over erg uiteenlopende factoren zoals de zware bosbranden in Canada, de sociale onrust in Venezuela en de staking in Koeweit. In Nigeria liet een nieuwe opstand van de rebellenbeweging grote sporen na in de olieproductie van het land. Irak had dit voorjaar dan weer te kampen met slechte weersomstandigheden en problemen met de stroomvoorziening. Ook in Libië blijft de productie- en uitvoercapaciteit erg volatiel. Aan de vraagzijde wordt voor 2016 gemiddeld op een groei van de wereldwijde consumptie met 1,5 miljoen vaten gerekend. Daarbij verrassen zowel China als India in positieve zin. India zal dit jaar zelfs Japan inhalen als derde grootste verbruiker van olie na de Verenigde Staten en China.


Olievoorraad blijft hoog

De ontwikkeling van de olievoorraden is een ander belangrijk element. Het chronische overaanbod op de markt van ruwe olie is dan wel afgenomen maar de voorraden blijven nog steeds nog aan de hoge kant. Begin april bereikten de Amerikaanse olievoorraden nog een historisch hoogtepunt en eind juni lagen deze nog ongeveer een derde boven het vijfjaars gemiddelde. De gewijzigde situatie op de oliemarkt heeft ook gevolgen voor de prijsstructuur van de termijncontracten. Tot voor enkele weken geleden was er een groot prijsverschil tussen de verschillende contractmaanden. Als gevolg van het overaanbod was de oliemarkt dus in ‘contango’, waarbij prijzen van latere termijncontracten duurder zijn dan olie voor onmiddellijke levering. Dit wijst op een verkleining van het overaanbod.
 
Bij een olieprijs boven 50 dollar wordt het echter steeds moeilijker om een verdere stijging fundamenteel te verantwoorden. De krapte aan de aanbodzijde was gedeeltelijk toe te schrijven aan een aantal tijdelijke elementen die de komende tijd zullen wegvallen of een minder grote impact hebben op het marktevenwicht. Ook aan de vraagzijde lijkt een nog verdere toename van de consumptiegroei weinig waarschijnlijk. Dit neemt niet weg dat een overshoot richting 60 dollar of zelfs nog iets hoger op korte termijn niet onmogelijk is. Een tijdelijke overdrijvingsfase is niet ongebruikelijk en zagen we ook in de neergaande beweging. Investeerders die dromen van prijzen boven 100 dollar zoals tussen 2011 en 2014 het geval was, zullen op korte termijn zo goed als zeker kunnen blijven dromen. Het meest waarschijnlijke scenario is dat de markt wat tijd zal nemen om de recente stijging te verteren waarbij de volatiliteit hoog zal blijven. Daarbij kunnen tegenvallende economische cijfers of berichten over nieuwe investeringen aan de aanbodzijde het sentiment opnieuw verzuren.


Dit is een deel van de analyse van de oliemarkt die Koen Lauwers maakte voor Effect 7/8, die vrijdag 22 juli verschijnt. Wilt u een abonnement op het beste beleggersblad van Nederland?

Word nu lid