VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

En de haken en ogen van beursgenoteerde grondstoffenfondsen

Het waren niet de minste beleggers, die het recentelijk van de daken schreeuwden dat er nieuwe, vette grondstoffenjaren op komst waren. Grote vermogensbeheerders zoals Columbia Threadneedle en Schroders, goed voor honderden miljarden euro’s aan belegd vermogen, zagen in de historisch lage prijzen, structureel meer vraag dan aanbod en een vermoedelijk oplopende inflatie de voorbode van een nieuwe bullmarkt. Net als tussen 1999 en 2009, toen grondstoffen het beter deden dan aandelen.

De hoop op een nieuwe grondstoffenrally lijkt vervlogen bij het ingaan van de tweede jaarhelft. Individuele grondstoffen als palladium, goud, koren en tarwe hebben het goed gedaan dit jaar. Alle breed samengestelde grondstoffenindices staan medio augustus in het rood, vooral doordat de olieprijs in mineur is. Energie weegt in grondstoffenindices voor 25 tot 50 procent mee. Daarmee dreigt 2017 een herhaling te worden van de periode 2011 - 2015, toen grondstoffen negatieve rendementen lieten zien.

Beursgenoteerde fondsen die in grondstoffen beleggen (Exchange Traded Funds, ETF’s) zijn dit jaar in enkele gevallen nog veel harder gedaald dan de prijzen van grondstoffen zelf. Dat komt doordat deze fondsen niet investeren in een zilverstaaf, olievat of koperrol, maar in wat de markt denkt dat die grondstof in de toekomst waard zal zijn. Enkele edelmetalen-ETF’s uitgezonderd, beleggen deze trackers niet in fysieke grondstoffen, maar in futures: termijncontracten die de eigenaar het recht geven op een bepaalde datum grondstoffen te kopen tegen een eerder afgesproken prijs.

Futureprijzen lopen zelden een-op-een met de prijzen voor directe levering van grondstoffen, de spotprijzen. Dat is logisch: weet u wat u over een jaar aan de pomp betaalt? Ter illustratie: vorige week bedroeg de prijs voor directe levering van een vat WTI-olie circa 49 Amerikaanse dollar, terwijl de future voor levering over een jaar op hetzelfde moment voor meer dan 50 dollar werd verhandeld. Dit verschil kan ook nog veel groter zijn, maar ook negatief worden: dan is de futures-prijs dus lager dan de prijs voor directe levering.

Het rendement op de futuresmarkt is afhankelijk van veranderingen in grondstoffenprijzen maar ook van het rendement (en de kosten) van het doorrollen van termijncontracten. Omdat een ETF in tegenstelling tot een future geen einddatum heeft moeten de contracten worden vervangen voor nieuwe, wil de ETF-aanbieder geen eigenaar worden van de grondstoffen waarin hij belegt.

‘Doorroleffecten’ zorgen ervoor dat rendementen van grondstoffen-ETF’s afwijkingen vertonen ten opzichte van beleggingen in fysieke grondstoffen.

In Effect 9, die vrijdag 15 september verschijnt, leest u het hele artikel van Jorge Groen over ETF’s waarmee in grondstoffen kan worden belegd. Heeft u geen abonnement op Effect? Word lid van de VEB, u ontvangt Effect dan iedere maand gratis.