VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

VEB vraagt om opheldering

Aandeelhouders van Ahold Delhaize mogen toch niet meebeslissen over verlenging van de beschermingsconstructie met cumulatief preferente aandelen. Eerder wilde Ahold Delhaize zijn aandeelhouders nog wel laten stemmen over dit onderwerp. Het is onduidelijk of Ahold Delhaize het recht heeft de aandeelhoudersvergadering te passeren. Daarnaast heeft Ahold Delhaize zijn aandeelhouders mogelijk misleid door te doen voorkomen dat de aandeelhoudersvergadering om instemming gevraagd zou worden.

De VEB heeft Ahold Delhaize vandaag om opheldering gevraagd. De VEB wil weten waarom dit punt in 2016 op de agenda stond als punt waarover de aandeelhoudervergadering zou moeten stemmen en daarna alleen nog als discussiepunt. De tijd dringt. De optieovereenkomst loopt in december 2018 af. Ahold Delhaize en de Stichting Continuïteit Ahold Delhaize (SCAD) moeten ieder voor zich instemmen met verlenging van de optieovereenkomst. Pas dan wordt het optierecht opnieuw toegekend. Om dat te kunnen doen heeft het bestuur van Ahold Delhaize op grond van de wet de machtiging of instemming van de aandeelhoudersvergadering nodig.

De VEB heeft Ahold Delhaize dan ook per brief van 4 april 2018 om opheldering gevraagd.Lees hier de brief

Achtergrond
Al in maart 1989 heeft het supermarktconcern met SCAD een overeenkomst gesloten waarbij aan SCAD een optierecht is verleend tot het nemen van cumulatief preferente aandelen. Deze overeenkomst loopt eind 2018 af.

Een voorstel tot een vijfjarige verlenging van de optieovereenkomst stond in 2016 – als stempunt – op de agenda voor de bijzondere aandeelhoudersvergadering. Dit verlengingsvoorstel werd echter – nadat het stemadviesbureau Glass Lewis aandeelhouders had geadviseerd tegen te stemmen – geschrapt. Het besluit om dat voorstel in te trekken was, aldus de toenmalige president-commissaris Jan Hommen, genomen na commentaar van investeerders dat er geen directe relatie was met de voorgenomen fusie met Delhaize. Daarnaast bestond er volgens Hommen geen onmiddellijke noodzaak, omdat de optieovereenkomst nog een poosje doorloopt. Het verlengingsvoorstel kwam in 2017 – zonder opgaaf van redenen – niet opnieuw op de agenda te staan.

In februari van dit jaar stelde Ahold Delhaize zich op het standpunt dat zij in samenspraak met SCAD – zonder tussenkomsten van de aandeelhoudersvergadering, maar wel onder goedkeuring van de raad van commissarissen –  kan besluiten de optieovereenkomst te verlengen. Een tournure. Het supermarktconcern wekte namelijk vanaf 2016 de verwachting dat de aandeelhoudersvergadering kon besluiten over de verlenging van de bestaande beschermingsconstructie.

VEB-directeur Paul Koster reageerde teleurgesteld op de draai van Ahold Delhaize: 'Het is het zoveelste bewijs dat als er geld nodig is de aandeelhouders erbij betrokken worden, maar als er een beslissing genomen moet worden over de toekomst van het bedrijf ons verteld wordt dat we onze mond moeten houden'.

Economische impact van een beschermingsstichting
Beursgenoteerde ondernemingen zoals Ahold Delhaize lopen het risico om overgenomen te worden. Hun aandelen zijn immers op de beurs vrij verhandelbaar. Veel bestuurders en commissarissen achten dat ongewenst. Daarom tuigen zij van allerlei constructies op om zich te weren tegen ongewenste of zelfs vijandige bieders.

De meest voorkomende beschermingsconstructie in Nederland is het (optie)recht op de uitgifte van preferente aandelen aan een bevriende stichting, veelal stichting continuïteit genaamd, net als bij Ahold Delhaize. Met zo’n calloptie heeft de stichting het recht op het nemen van aandelen van de vennootschap – die niet volledig volgestort hoeven te worden – tot een afgesproken maximum. Dit kan oplopen tot 100 procent van het aantal op dat moment uitstaande aandelen plus één, waarmee de stichting dus altijd een meerderheid in de aandeelhoudersvergadering heeft.

KPN weerde met gebruikmaking van een stichting continuïteit in 2013 succesvol zijn belager, het Mexicaanse telecombedrijf América Movil, af.

Het bestaan van een beschermingsstichting sluit een vijandige overname zo goed als uit. De economische consequentie hiervan is dat een eventuele overnamepremie niet (deels) in de beurskoers zal worden verwerkt. Immers, het management kan iedere overnamepoging afweren. Goed beschermde beursvennootschappen zijn daarom relatief goedkoop geprijsd. In dat kader werd ook wel over de Dutch Discount gesproken.

Beschermingsconstructies zijn voor beursgenoteerde bedrijven in Nederland helaas gebruikelijk. Beleggers zijn in het algemeen niet gebaat bij beschermingsconstructies omdat dergelijke constructies niet alleen de koers van het aandeel maar ook de invloed van de aandeelhouders op de bedrijfsvoering kunnen beperken.

Pleidooi voor extra bescherming voor Ahold in de vorm van bedenktijd?
Jan Hommen, de toenmalige voorzitter van de raad van commissarissen van Ahold, stelde in het voorjaar van 2017 dat extra bescherming nodig was voor beursgenoteerde onderneming. Dit was kort na de aangekondigde interesse van Kraft Heinz in Unilever en van PPG in AkzoNobel.  Samen met oud Ahold bestuurder Peter Wakkie en voormalig Shell-topman Jeroen van de Veer stelde Hommen voor om een wettelijke bedenktijd van 250 dagen te introduceren tegen ongewenste overname.

In de media is geopperd dat Hommen en Wakkie met 'hun' bedenktijd eigenlijk Ahold Delhaize wilden beschermen, mede omdat de bescherming van SCAD eind 2018 zou aflopen. Hommen, Wakkie en Ahold Delhaize hebben overigens ontkend dat dit hun doel was.

Misleiding van beleggers?
Beleggers hebben mogelijk, indachtig het negatieve stemadvies van het invloedrijke stemadviesbureau Glass Lewis, geanticipeerd op het wegvallen van de opgetuigde beschermingsconstructie door het kopen van aandelen Ahold Delhaize. Zij dachten daarmee wellicht een toekomstige overnamekandidaat in hun portefeuille te hebben. Met het intrekken van het agendapunt over de beschermingswal is dat een stuk moeilijker geworden. Sterker nog: in tegenstelling tot in 2016 meent Ahold Delhaize in 2018 dat zij de aandeelhoudersvergadering niet om goedkeuring hoeft te vragen.   

De vraag is of Ahold Delhaize beleggers hierover in 2016 en 2017 goed en tijdig heeft geïnformeerd. Ahold Delhaize heeft immers lange tijd de verwachting gewekt dat de aandeelhoudersvergadering kon besluiten over de verlenging van de bestaande beschermingsconstructie.




Gerelateerde artikelen