VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

In Effect 6, die deze week bij de leden van de VEB in de bus valt, staat een boeiend interview met Boskalis-topman Peter Berdowski die, zoals beleggers van hem gewend zijn, geen blad voor de mond neemt.

Een ‘degradatie’ uit de AEX-index, 28 procent omzetkrimp in twee jaar, een grote reorganisatie. Boskalis is afgelopen jaren over de volle breedte geraakt door de olieprijsdaling. De uitzondering is de balans: het concern heeft amper schulden. Omdat dit voor veel sectorgenoten anders is kan Boskalis nu goedkoop investeren. ‘Bodemvissen’ in de woorden van bestuursvoorzitter Peter Berdowski.

Berdowski vertelt in Effect hoe het bedrijf zich ‘in de luwte’ van een slappe markt klaarstoomt voor als het onvermijdelijke herstel in komt. Onvermijdelijk, want ‘met z’n allen gebruiken we wel 100 miljoen vaten olie per dag’. Hij legt ook uit wat bodemvissen in de praktijk betekent, kijkt terug op mislukken van de overname van Fugro en het slagen van die van het Britse Gardline en gaat in op de relatie met investeerders.

De groei moet voor Boskalis uit de offshore energie komen. Wat is daar nu het plan?
“In offshore is er een bovencategorie met echt grote partijen. Zij kunnen een installatie ontwerpen, fabriceren en vervolgens transporteren, het hele pakket. Daar zijn er wereldwijd maar een paar van, denk aan McDermott, Technip en Subsea 7. Onder die grote jongens ontstaat in mijn optiek een vacuüm omdat de markt nu in hoog tempo wordt schoongespoeld. Wij willen nu de volledige set competenties opbouwen om straks dé gespecialiseerde partij te zijn die in samenwerking met werven middelgrote projecten kan doen. Samen kunnen we dan het aanbod doen om de fabricage, het transport en de installatie voor onze rekening te nemen. We praten daar al over met grote werven als Hyundai of Daewoo.”

Wat doet u nu om die positie straks te hebben?
“De luwte van de markt kunnen we nu benutten om de organisatie verder op te bouwen. Een groot voordeel is dat we nu schepen kunnen verwerven tegen betaalbare prijzen. Wij hebben vorig jaar een duikondersteuningsvaartuig van vijf jaar oud kunnen kopen voor 60 miljoen dollar. Nieuw kost die 150 miljoen dollar. We moeten eerst ervaring opdoen met het neerzetten van installaties onder water. Daar gaat tijd overheen waardoor de bezetting het eerste jaar laag zal zijn. Dat is makkelijker met een schip dat 60 miljoen dollar heeft gekost dan dat we met 150 miljoen dollar moeten rekenen.”

Bent u de enige die dit soort koopjes kan doen?
“Er zijn maar heel weinig partijen die de balans en de kasstromen hebben om dit soort dingen te doen. Wij hebben nooit va-banque gespeeld. Ze stonden in de rij om aan ons te lenen maar we hebben altijd gezegd dat we stappen willen maken en ondernemend willen zijn, maar niet gaan gokken met de balans van het bedrijf. Er zijn er die in 2014 en 2015 dachten dat de bomen tot in de hemel door zouden blijven groeien. We zijn nu bijvoorbeeld in gesprek om twee bootjes in China te kopen. Die waren met geld van private investeerders speculatief gebouwd door de Chinese werf. Die kunnen we nu voor een fractie van de bouwprijs oppakken om toe te voegen aan Gardline. Dát zijn kansen. Om dat te kunnen doen moet je ook de organisatie en de visie hebben. We hadden die bootjes vorig jaar al kunnen kopen, maar we hadden niets aan een boot voor bodemonderzoek omdat we de organisatie niet hadden. Met Gardline hebben we die nu wel.”

Lees het volledige interview in Effect 6.

Effect, het magazine van de VEB, staat iedere maand bol van beleggingsnieuws en analyses. Heeft u nog geen abonnement op Effect? Word lid van de VEB, u ontvangt Effect dan iedere maand gratis.

 




Gerelateerde artikelen