VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Waar beleggers hun aandelen Accell in de zomer van 2017 nog voor meer dan 30 euro hadden kunnen verkopen aan concurrent Pon, kijken zij nu tegen de helft van die koers aan. Het bedrijf stapelt de ene miskleun op de andere. De VEB wil opheldering van de onderneming.

Het begon met het vertrek van topman René Takens, die 18 jaar het boegbeeld was van Accell. Hij was geliefd bij aandeelhouders vanwege zijn uitbouw van de onderneming en de duizelingwekkende stijging van de aandelenkoers die dat opleverde. In mei vorig jaar vertrok Takens, in ‘wederzijds overleg’ en dus niet geheel vrijwillig, op het moment dat Accell een nieuwe strategie presenteerde. Daarin centraal: meer aandacht voor online verkopen en e-bikes.

Takens bleek het bedrijf minder goed te hebben achtergelaten dan op het eerste gezicht leek. Online en op het gebied van e-bikes had de onderneming een belangrijke achterstand opgelopen. Desondanks besloot Accell de voormalige topman een riante vertrekvergoeding mee te geven van 1,1 miljoen euro. Dat komt overeen met twee jaarsalarissen, terwijl de code voor goed ondernemingsbestuur in zo’n geval een maximum van één jaarsalaris voorschrijft.

Onvrede
Takens’ opvolger Ton Anbeek werd gehaald van Beter Bed, een onderneming die het de laatste jaren ook moeilijk heeft na verkeerde strategische keuzes.

Aandeelhouders van Accell zijn niet gelukkig over de nieuwe topman, die Beter Bed in slechte staat achterliet, en ook niet over de president-commissaris Ab Pasman. Grootaandeelhouder Teslin (16 procent van de aandelen) heeft zelfs het vertrouwen in Pasman opgezegd (https://teslin.nl/nieuws-publicaties/nieuws/52-teslin-participaties/nieuws/390-statement-bijzondere-vergadering-van-aandeelhouders-accell-group-nv). Pasman wordt onder meer verweten dat hij ongelukkig heeft opgetreden rond de overnamepoging van Pon in de zomer van 2017. Pasman wilde niet praten met Pon, en gaf aan dat Accell op eigen kracht minimaal evenveel waarde zou kunnen creëren. Het tegendeel blijkt tot nu toe.

Teslin vond het bod van Pon aanvankelijk ook te laag, maar gaf aan niet geweten te hebben dat Accell er beduidend slechter voor stond dan gedacht. De Raad van Commissarissen had dat wel moeten weten, waardoor de onderhandelingen misschien beter niet in de kiem gesmoord hadden moeten worden. In de buitengewone aandeelhoudersvergadering voor de benoeming van de nieuwe financiële man Ruben Baldew van 26 oktober jl. drong Teslin nog aan op het vertrek van Pasman. Die antwoordde daarop door een deel van de notulen van de BAVA van eind 2017 voor te lezen, waarin Teslin nog aangaf tevreden te zijn met Accell en de mate waarin de transitie plaatsvond.

Het is echter duidelijk dat Accell er in korte tijd heel anders voor is komen te staan. Er is sprake van een ‘overgangsjaar’, maar dat lijken er meerdere te worden, bleek aan de hand van antwoorden op vragen van het AddValueFund op de BAVA in oktober. Intussen loopt de concurrentie op het internet en met e-bikes verder weg.

Gerommel met de jaarrekening
En dan was er deze week ineens opzichtig geschutter met de vermelding van convenanten in het jaarverslag, wat bleek uit de rubriek Bartjens in het Financieele Dagblad (FD) van 2 november 2018 en met name het addendum daaronder.

De jaarrekening over 2017 die Accell op 13 maart 2018 publiceerde bleek niet de correcte te zijn. Bartjens beschreef een scenario waarin dat Accell mogelijk niet gaat voldoen aan het bankconvenant, maar die zorgen waren volgens Accell niet terecht. Dat blijkt uit het addendum.

Accell heeft dus een onjuiste jaarrekening over 2017 gepubliceerd op haar website. Deze jaarrekening was eveneens opgenomen in online-database Company Info en diende als bron voor het stukje in het FD. De foutieve jaarrekening was voorzien van een goedkeurende accountantsverklaring met dagtekening 9 maart 2018.

Blijkens een mededeling van de op 28 oktober benoemde Accell-CFO Baldew in het FD van 7 november 2018 heeft Accell op 27 maart 2018, dus twee weken na publicatie van de eerste, stilletjes een tweede - kennelijk juiste - jaarrekening over 2017 op haar website gezet, zonder daarover een persbericht uit te brengen. Die tweede jaarrekening is ter vaststelling voorgelegd aan de aandeelhoudersvergadering, en die was dus niet binnen de daartoe geldende wettelijke termijn van 42 dagen voorafgaand aan de aandeelhoudersvergadering gepubliceerd.

De VEB heeft een brief gestuurd met vragen aan de onderneming Direct naar Brief aan Accell  


Tevens heeft de VEB een brief gestuurd aan de accountant Direct naar Brief aan KPMG. Het is onder meer de vraag welke versie van de jaarrekening door KPMG op 9 maart 2018 is afgetekend, wie de fout heeft geconstateerd en waarom dit voorval is verzwegen.

Het verschil tussen de beide bankconvenanten is aanmerkelijk en het is voor beleggers cruciale informatie. Een scenario waarin Accell het convenant niet zou halen zou bijvoorbeeld een uitgifte van aandelen noodzakelijk kunnen maken.

Dit soort voorvallen is funest voor het vertrouwen van beleggers in ondernemingen. Het voedt de vrees dat er nog meer lijken in de kast liggen.




Gerelateerde artikelen