Beleggen is iets van de lange termijn. Maar op de lange termijn zijn we allemaal dood, zei Keynes ooit. De kunst voor de belegger is de gulden middenweg te vinden tussen de korte termijn en de wat al te lange. Bij Shell speelt deze afweging nu een grote rol.
Een VEB-analyse eerder dit jaar van Royal Dutch Shell gaf al aan dat de oliemaatschappij tekortschiet als het op waardecreatie en groei aankomt. Recente nieuwsfeiten zijn wellicht een teken aan de wand over wat eraan schort bij het bedrijf dat ooit met grote voorsprong het grootste bedrijf van Nederland was.
In de eigen gedragsregels zegt Shell de mensenrechten te respecteren en voortdurend op zoek te zijn naar manieren om milieuschade die de werkzaamheden veroorzaken te verminderen. Deze week kwam het televisieprogramma Zembla met een uitzending waarin de vraag werd gesteld hoe dit zich verhoudt tot de situatie in de Niger Delta. Daar voltrekt zich namelijk volgens de programmamakers al decennialang “de grootste olieramp ter wereld”.
Sinds een dochteronderneming van Shell in 1958 in Nigeria de eerste olie uit de grond haalt, lekte er inmiddels ruim 12 miljoen liter ruwe olie de natuur in, stelt Zembla. De gevolgen zijn desastreus voor het milieu maar ook voor de gezondheid van de bevolking, die in grote armoede leeft.
Volgens Shell wordt 95 procent van de lekken veroorzaakt door illegale activiteiten. Criminelen, bendes en lokale boeven zouden pijpleidingen vernielen voor eigen gewin. Shell wijst verantwoordelijkheid hiervoor af. Zembla laat echter getuigenissen zien van mensen die beweren dat werknemers van Shell direct betrokken zijn bij de vernielingen. Shell zou indirect verdienen aan het schoonmaken van vervuiling die het zelf met opzet veroorzaakt.
Een ander recent bericht gaat over onenigheid bij het management van de groene tak van Shell. Enkele leidinggevenden zouden zijn opgestapt uit onvrede over de snelheid waarmee de energiegigant zichzelf vergroent. Het tempo en de ambities zijn te laag, vinden zij. Het nieuws komt van de doorgaans goed ingelichte Britse krant Financial Times.
Het nieuws over de vertrekkende managers komt Shell bijzonder slecht uit. Vijf jaar na het klimaatverdrag van Parijs is het energieconcern druk doende de groene ambities van nieuwe stootkracht te voorzien.
In februari wordt de nieuwe strategie gepresenteerd waarin duurzaamheid een belangrijke rol zal spelen. Daarop vooruit lopend kondigde Shell eind oktober aan per direct de duurzame investeringen fors op te voeren.
Daarbij laveert de onderneming steeds tussen gepredikte idealen aan de ene kant en ‘de vaste lasten’ aan de andere kant. Te ver voor de troepen uitlopen in vergroening zal Shell concurrentie- en verdienkracht kosten, zo lang andere spelers - ExxonMobil voorop – de fossiele kaart blijven spelen.
Alleen als grote, aantrekkelijke speler in de olie- en gasindustrie heeft Shell de macht om het belang van die sector in de energievoorziening te helpen afbouwen, zo is de gedachte.
Maar bij steeds meer belanghebbenden is het geduld tanend. Aandeelhouders verlangen meer duidelijkheid over de invulling, snelheid en gevolgen van Shells groene doelen. Het is een veeg teken dat hierover intern blijkbaar grote onenigheid is.
Het is voor journalisten en analisten aanleiding om zich af te vragen of Shell wel klaar is voor de toekomst, en of het Haagse bedrijf niet een nieuw Kodak is, het schoolvoorbeeld van een onderneming die te laat is met het vernieuwen van zijn verdienmodel.
Hoe Shell dat beeld van kandidaat-dinosaurus van zich af denkt te schudden, zal moeten blijken uit de nieuwe plannen in februari. Die komen geen moment te vroeg, niet voor beleggers en andere stakeholders en niet voor de onderneming zelf.