VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

In Effect 7/8, die eerder deze maand bij de leden van de VEB in de bus viel, stond een interview met Peter Baas van de VVOF (Vereniging van Verzamelaars van Oude Fondsen). Scripofilie, het verzamelen van oude waardepapieren, blijkt een interessante hobby. Ook voor beleggers.

Het verzamelen van oude effecten heeft soms iets van spoorzoeken in de economische geschiedenis. Peter Baas, oprichter en erelid van de VVOF heeft een indrukwekkende verzameling van dit papieren industriële erfgoed. 

Achter vrijwel elk bedrijf zitten externe financiers, hoewel er tegenwoordig geen papieren stukken meer worden uitgegeven om deze financiële banden te bekrachtigen. De oprichting van de VOC in 1602 wordt gezien als het moment dat er voor het eerst papieren aandelen en obligaties in omloop kwamen, maar er waren al schuldpapieren, bijvoorbeeld van steden die geld nodig hadden om de Spanjaarden te bevechten. Al deze stukken zijn niet of nauwelijks te krijgen op verzamelaarsmarkten.  

Vanaf de start van de industrialisatie rond 1850 begint in Nederland het papieren aandeel op te komen. Dat begon vaak met collecteren onder familie en kennissen om kapitaal op te halen voor het eigen bedrijf.  

Waar begin je als je je in oude effecten wil verdiepen?  
Peter Baas: “Ik zou zeggen bij de website van de VVOF, daar staat een uitgebreide handleiding met alle basisinformatie. Verder is het vooral heel veel zelf uitzoeken, en dat is ook precies wat het zo leuk maakt. Over postzegels zijn hele bibliotheken volgeschreven, over oude effecten zijn er eigenlijk geen boeken. Maar in oude effecten zit veel meer, het is veel spannender.”  

Wat kun je doen als je tussen de spullen van een overleden familielid ineens een stapeltje oude waardepapieren vindt? 
“Die kun je gerust naar ons opsturen, wij kunnen eigenlijk alles verkopen. Wij krijgen wekelijks stukken aangeboden, er ligt in Nederland nog heel wat in oude koffers. Vaak brengt het niet al te veel op, maar soms zit er een leuke uitschieter tussen. De VVOF houdt elk jaar een veiling (de eerstvolgende is op 25 september, zie de website van de VVOF, red.) voor de interessantste stukken, iedereen kan daar komen bieden. De minder bijzondere stukken veilen we ook, het hele jaar door, maar dan via Mail-Bid. Dat is een systeem waarbij op de kavels alleen door de leden schriftelijk kan worden geboden. Kopers betalen naast de koopsom dan alleen de verzendkosten (aangetekend), verkopers wordt per kavel 0,10 euro plus 15 procent van de opbrengst in rekening gebracht (leden 10 procent). De prijzen worden achteraf bekendgemaakt in ons blad.”  

Hoe ontwikkelen de prijzen van oude effecten zich?  
“Dat kan soms heel grillig verlopen. Je kan geluk hebben, zoals wanneer er geruchten opduiken dat China of Mexico zal gaan terugbetalen op bepaalde leningen, zeker als er een goudclausule aan zit. Dan zie je stukken die misschien voor een paar tientjes gekocht zijn zomaar duizenden euro’s waard worden. Het duurste stuk waar ik van weet is een Mexicaanse lening uit 1895 die 125.000 dollar opbracht omdat iemand ervan overtuigd was dat daarop zou worden uitbetaald. Meestal zijn die geruchten overigens niet waar.”  

Het volledige interview leest u in Effect 7/8, het extra dikke zomernummer van het beleggersmagazine van de VEB dat begin juli verscheen. Leden kunnen het hier lezen.  

Effect, het magazine van de VEB, staat bol van beleggingsnieuws en analyses. Heeft u nog geen abonnement op Effect? Word voor slechts 75 euro per jaar lid van de VEB, dan ontvangt u Effect 11 keer per jaar.