VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

De prijzen van grondstoffen kunnen zeer sterk fluctueren. De meeste grondstoffensoorten worden verhandeld met behulp van termijncontracten of futures, omdat het steeds heen en weer slepen van fysieke vaten olie of treinladingen ijzererts wat omslachtig is.

Vooral de richting van de olieprijs is iets waar beleggers sterk van mening over kunnen verschillen. Speculeren op die prijs is ook iets waar de gokkers onder de beleggers zich graag mee bezighouden.

In de Verenigde Staten zijn etf’s op de markt waarmee zowel op een stijging als daling van de olieprijs kan worden gespeculeerd, al dan niet met een hefboom. In Europa is het aanbod schaarser. De onderliggende waarden zijn doorgaans de standaardvaten (159 liter) Brentolie uit de Noordzee of de Amerikaanse variant daarop, West Texas Intermediate (WTI) olie.

Meestal worden termijncontracten (futures) voor de toekomstige levering van olie gebruikt om de investeringsdoelstellingen te bereiken. In de regel gaat het om contracten voor levering over één tot drie maanden. Die zeer korte termijn zorgt ervoor dat de rendementen van de etf’s niet altijd één-op-één meebewegen met de prijs voor directe levering van olie (spotprijs), maar er meestal ook niet sterk ervan afwijken.

Meestal, want het doorrollen van de futures kan soms wel grote verliezen opleveren. Een future heeft een einddatum en moet verlengd worden, wil de etf-aanbieder de olie niet echt geleverd krijgen. Als een nieuwe future tegen een lagere prijs wordt afgesloten, levert dat een positief rendement op. Als het andersom is gaat het echter ten koste van het rendement. Die ‘doorroleffecten’ zorgen er ook voor dat rendementen van olie-etf’s afwijken van beleggingen in fysieke olie.

De kredietcrisis van 2008 en de coronacrisis van 2020 brachten flinke dalingen van de olieprijs met zich mee die beleggers in olie-etf’s veel pijn deden. Olieopslag zat wereldwijd vol, dus oliehandelaren waren tijdelijk bereid geld te betalen aan partijen die de olie nog wilden afnemen. De futuresprijzen van ruwe olie doken in 2020 zelfs ruim onder nul, wat grote gevolgen had voor de etf’s.  

Er was sprake van ‘contango’, de situatie waarbij de prijs van olie die in de toekomst wordt geleverd hoger is dan de olie die op korte termijn geleverd wordt. In die situatie leidt een long positie in termijncontracten bij gelijkblijvende prijzen tot een negatief rendement op het moment dat de contracten moeten worden doorgerold naar een langere looptijd.  

Dit negatieve rolrendement zorgde ervoor dat met etf’s zoals het United States Oil Fund, de Amerikaanse olietracker met de ticker USO veel geld werd verloren.

Het United States Oil Fund is miljarden dollars groot. USO was begin 2020 goed voor meer dan een kwart van alle futurescontracten op Amerikaanse ruwe olie. Dat dit soort ETF’s niet precies de marktprijs van de (vermeende) onderliggende waarde volgt, wordt voor de meesten pas na een tijdje duidelijk. Door schade en schande wijs worden, is dat dan, maar het zijn dure lessen.

USO had de gewoonte te beleggen in het eerst aflopende futurescontract. Bij het aflopen van de contracten moet men doorrollen naar een volgende periode. In normale omstandigheden kan dat met een klein prijsverschil, maar in 2020 niet. United States Commodity Funds (USCF), het bedrijf achter de USO-tracker, besliste dat er geen nieuwe oliemandjes meer uitgeven mochten worden en dat er meer belegd zou worden in futureseries die wat verder weg liggen dan de eerstvolgende maand.

Het fonds ging op slot, waardoor de koersbewegingen nog heftiger werden. Het feit dat de prijzen van futures op olie zo ver onder nul kunnen schieten, schrikte zelfs professionele partijen af. Het was overigens niet de eerste keer dat beheerder USCF de mist inging. De koers van de USO-etf ging vanaf de zomer van 2008, toen de olieprijs piekte boven de 145 dollar per vat, keurig mee naar beneden tot zo'n 30 dollar, maar bij het herstel ging het helemaal mis. Terwijl de olieprijs weer steeg tot 144 dollar (plus 240 procent), won USO slechts 37 procent. Ook hier was sprake van grote ‘contango’s’, de geschiedenis die zich dit jaar dus herhaalt.

De conclusie is pijnlijk: olie-etf’s zoals de USO-tracker zijn instrumenten die hooguit geschikt zijn voor speculeren op de zeer korte termijn. Wie er langdurig in blijft zitten, is gedoemd achter te blijven bij de ontwikkeling van de olieprijs. Dit soort instrumenten zouden particuliere beleggers eigenlijk moeten mijden, het is vragen om problemen.

Een betere manier om blootgesteld te zijn aan de olieprijs is via etf’s die beleggen in bedrijven uit de energiesector. Zo belegt de iShares Oil & Gas Exploration & Production Ucits ETF in bedrijven die zich bezighouden met exploratie en productie van olie en gas. Ook in dit geval is sprake van een geconcentreerde en dus risicovolle belegging, zowel door het type bedrijven als voor de regio: dit fonds is voor twee derde belegd in de Verenigde Staten. De kosten liggen bovendien op een hoger niveau dan van iShares etf’s die in bredere indices beleggen, zoals die in de VEB etf-tool te vinden zijn.

De in dit stuk genoemde voorbeelden komen in de etf-tool van de VEB niet voor. Daarin is een selectie gemaakt van populaire, goed verhandelbare en relatief goedkope etf’s op voornamelijk brede, bekende indices.

 

klik hier voor de etf-tool