VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Vragen van beleggers

Aandelen
  • Wat zijn aandelen en waarom bestaan ze?

    Aandelen zijn in de eerste plaats een instrument waarmee bedrijven zichzelf financieren. Ondernemingen geven aandelen uit om geld aan te trekken dat zij nodig hebben voor hun activiteiten.

    Het geld dat een onderneming met aandelen ophaalt, staat in beginsel voor onbepaalde tijd ter beschikking van de onderneming en heet het eigen vermogen van de onderneming. Een aandeel is een deelneming in dat eigen vermogen. Het geeft recht op een evenredig deel van de winst die de onderneming maakt en een aandeelhouder heeft een bepaalde zeggenschap over de onderneming.

  • Wat is het voordeel van aandelen voor een onderneming?

    Het belangrijkste voordeel voor de onderneming is dat zij niet verplicht is het geld dat wordt opgehaald met de uitgifte van reguliere aandelen terug te geven. Er hoeft zelfs geen rente of andere vergoeding over te worden betaald. Pas als er winst wordt gemaakt zullen aandeelhouders een uitkering eisen, het dividend.

    Wel zorgt een historie van trouwe dividendbetalingen natuurlijk voor verwachtingen van beleggers.

    Uiteindelijk moet een aandeelhouder maar afwachten of deze een vergoeding krijgt en loopt dus risico. Op voorstel van het management beslissen uiteindelijk de aandeelhouders in de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering wat er met de winst moet gebeuren: geheel, gedeeltelijk of helemaal niet uitkeren aan de aandeelhouders. 

  • Wat is het verschil tussen aandelen en obligaties?

    Anders dan bij aandelen gaat het bij obligaties om geleend geld dat na verloop van tijd terugbetaald moet worden. Een obligatie is een schuldbewijs, een obligatielening is namelijk een vorm van vreemd vermogen. Een belangrijk verschil met aandelen is ook de vergoeding die de onderneming ervoor moet betalen. Op obligaties betaalt het bedrijf rente, ongeacht of er winst of verlies wordt gemaakt. Een ander belangrijk verschil is met aandelen is dat obligaties geen stemrecht geven.
    De koers van een aandeel reageert sterk op bedrijfsresultaten; de waarde van een obligatie schommelt vooral door rente en kredietrisico.

  • Wat gebeurt er met aandelen als een bedrijf failliet gaat?

    In geval van faillissement worden, voor zover er nog middelen zijn, eerst de preferente schuldeisers betaald. Zo komen als eerste schuldeisers zoals de staat, werknemers en leveranciers in beeld. Indien dat nog mogelijk is, worden vervolgens pas obligatiehouders betaald. Aandeelhouders staat achterin de rij; bij een faillissement krijgen zij in de praktijk meestal niets terug bij een faillissement.

    Aandelenbezitters lopen dus ook bij een faillissement meer risico dan obligatiehouders. Het risico gaat voor de aandeelhouder in een naamloze vennootschap (nv) echter nooit verder dan het bedrag dat hij op de beurs voor zijn aandeel heeft betaald. Hij is weliswaar mede-eigenaar, maar is niet aansprakelijk voor schulden van de onderneming die de grootte van het aandelenkapitaal te boven gaan. Bovendien kunnen gewone aandeelhouders niet aansprakelijk worden gesteld voor eventueel wanbeleid van de bestuurders van de onderneming. Dit geldt ook voor obligatiehouders, want zij hebben slechts aan de onderneming geldt geleend.

  • Is het waar dat aandelen op de lange duur het hoogste rendement geven?

    Historische gegevens bevestigen dit wel. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat aandelen riskanter zijn, maar op de lange duur ook beter renderen dan obligaties en spaarrekeningen. Uit gegevens van een aantal landen over een periode van meer dan honderd jaar blijkt dat het rendement op aandelen hoger ligt dan op spaargeld of op obligaties.

    Het rendement op beursgenoteerde aandelen en obligaties bestaat enerzijds uit de koerswinst (of het koersverlies) en anderzijds uit de uitkeringen op die beleggingen, dus respectievelijk dividend en rente.


    Jaarlijkse rendementen sinds 1900
    (totaal rendement: rente/dividend en koerswinst)

    Land Aandelen Obligaties Deposito
    België 7,9% 5,3% 5,1%
    Duitsland 8,1% 3,2% 4,6%
    Frankrijk 11,1% 7,2% 4,5%
    Groot-Brittannië  9,5% 5,4%  5,0%
    Japan  11,9% 6,1% 5,4%
    Nederland 8,3%  4,3% 3,7%
    Verenigde Staten 9,5% 4,9% 4,0%
    Wereld   8,7%  4,6% 4,0%

    (bron: Global Investment Returns Yearbook)

    Dat aandelen een hoger rendement geven, klopt met de theorie dat beleggers die meer risico nemen, daar op de lange duur voor beloond moeten worden. Anders zouden zij dat risico namelijk niet meer nemen. De marktwerking zorgde ervoor dat beleggers in het verleden gemiddeld een zodanige prijs voor aandelen betaalden, dat hun rendement ruim 4 procent boven het risicovrije rendement lag. Dit extra rendement wordt ook wel de risicopremie van aandelen genoemd. Blindstaren op historische rendementen is onverstandig, omdat het verleden geen garantie biedt voor toekomstige resultaten. Bovendien kunnen historische cijfers een vertekend beeld geven, omdat uitzonderlijke succesverhalen van een paar grote bedrijven het totaalresultaat sterk kunnen beïnvloeden.

  • Moet ik actief op zoek naar goedkope aandelen of kan ik beter een index volgen?

    Of je beter op zoek kunt gaan naar aandelen of een index kunt volgen, hangt af van je kennis, ervaring en de tijd die je wilt besteden aan beleggen. Het blijkt in de praktijk moeilijk zo niet onmogelijk om de markt te verslaan, zelfs voor professionele beleggers. Daarom is het verstandig om in passieve in plaats van actieve fondsen te beleggen. Passieve fondsen volgen een index, terwijl actieve fondsen proberen om een index te verslaan.

  • Wanneer is sprake van voorkennis?

    De criteria om van voorwetenschap te kunnen spreken staan hier uitgelegd. door de AFM. Lees in Effect hoe een onderneming voorwetenschap openbaar moet maken. In het kort gezegd, dient mogelijk koersgevoelige informatie gelijktijdig te worden gedeeld met de markt. Overnames zijn een goed voorbeeld van situaties waarin het soms misgaat. In dit artikel staat toegelicht wat verschillende partijen kunnen doen (en wat de VEB doet) als er een vermoeden is van handel met voorkennis. Dit sluit overigens niet uit dat elke vorm van informatievoorsprong per definitie verboden is. Bijeenkomsten tussen de bedrijfstop en analisten zijn toegestaan, al roept de VEB partijen op om terughoudend te zijn met geven van inzichten achter gesloten deuren, aangezien dat het belang van gewone beleggers kan schaden.

Basisprincipes van het beleggen
  • Ik heb een nieuwsbrief ontvangen met daarin een aantal beleggingstips. Wat zijn de risico’s?

    Natuurlijk willen beleggers meeliften op de successen van een veronderstelde superbelegger. De duizenden nieuwsbrieven die wonderrendementen voorspiegelen, spelen daar handig op in. Soms wordt in de brief gevraagd om een bepaald bedrag over te maken om de tip te krijgen, in andere gevallen wordt de beleggingsstrategie zelf verkocht.

    Ga uiterst voorzichtig om met tips uit nieuwsbrieven. Je kunt je altijd afvragen waarom iemand op zoek is naar geld van anderen als deze in staat is zelf wonderrendementen te behalen. De wekelijkse digitale VEB-nieuwsbrief bevat nuttige beleggingsinzichten en is geheel onafhankelijk en bovendien kosteloos. Ook voor beleggers die geen lid zijn van de VEB.

  • Ik krijg weleens producten aangeboden die de goedkeuring van de AFM zouden hebben. Maar de partijen die ze aanbieden blijken geen vergunning te hebben. Hoe kan dat?

    In sommige situaties geldt een vrijstelling en heeft de onderneming geen prospectusplicht (bij het aanbieden van effecten) of vergunningsplicht (bij het aanbieden van beleggingsobjecten en bij het aanbieden van deelnemingsrechten in beleggingsinstellingen).

    Een van de situaties waarin de vrijstelling geldt, is bij aanbiedingen vanaf €100.000 per effect, per beleggingsobject of per deelnemingsrecht. De reden van de vrijstelling is volgens de wetgever dat je van consumenten die voor beleggingen kiezen met een minimale investering van € 100.000, mag verwachten dat zij voldoende deskundig en professioneel zijn om de aard van aangeboden producten en de aanbieder van de producten goed te kunnen beoordelen. De aanbieders moeten zich wel houden aan de regels over oneerlijke handelspraktijken.

    Let wel, de AFM controleert niet op inhoudelijke kwaliteit van beleggingsproducten, maar ziet alleen op de naleving van gedragsregels. Het is daarom essentieel om altijd zelf in het AFM-register te controleren of een partij daadwerkelijk over een vergunning beschikt, en wees extra kritisch als wordt gesuggereerd dat de AFM het product heeft “goedgekeurd”.


  • Ik wil verstandig beleggen, zonder daar veel tijd aan kwijt te zijn. Hoe doe ik dat?

    Verstandig beleggen komt neer op een goede spreiding van risico's, een helder beeld van de kosten en een lange beleggingshorizon. Het is mogelijk om gedegen te beleggen zonder dat het je veel geld en tijd kost. Op onze website leggen we uit welke verschillende manieren van beleggen er zijn.

Beleggingsfondsen/trackers
  • Ik wil een tracker kopen op de Nederlandse index en kan kiezen tussen meerdere aanbieders. Zijn er verschillen?

    Er zijn verschillende trackers [indexvolgers] te koop op bijvoorbeeld de AEX-index. Aanbieders van dergelijke producten zijn onder meer iShares en VanEck. In Nederland hebben de trackers van VanEck een voordeel ten opzichte van buitenlandse aanbieders, waaronder iShares.

    Een groot deel van de trackers van VanEck heeft een Nederlandse structuur (te herkennen aan een ISIN-code die begint met “NL”). Voorheen werden deze verkocht onder de naam Think Capital. Deze trackers kunnen als Fiscale Beleggingsinstelling het ontvangen bruto dividend van de onderliggende bedrijven doorschuiven naar de belegger, waarna de dividendbelasting wordt ingehouden bij die belegger. Deze dividendbelasting kan een belegger vervolgens terugvorderen bij de Nederlandse fiscus. Hierdoor heeft de belegger bij een bruto dividendrendement van 1,51 procent (dividend op de VanEck Vectors AEX UCITS ETF in 2020 t.o.v. de koers in juni 2021) een voordeel van ruim 0,22 procent rendement per jaar (bij 15 procent dividendbelasting). Dat lijkt niet veel maar maakt op de lange termijn wel degelijk verschil, zeker als het dividend wordt herbelegd.

  • Geeft een goedgekeurd prospectus een keurmerk aan beleggers?

    Nee, de Autoriteit Financiële Markten (AFM) kijkt uitsluitend of het prospectus volledige, consistente en begrijpelijke informatie bevat over onder meer de mogelijke risico’s, de handelsmogelijkheden in de effecten en de kosten. De AFM controleert niet of de in het prospectus opgenomen informatie juist is. Een goedkeuring van het prospectus zegt niets over de kwaliteit van de effecten of hoe risicovol de effecten zijn. De AFM geeft geen oordeel over de aanbieding of notering, dus of het een goede belegging is. Een goedkeuring moet je daarom niet beschouwen als een keurmerk. Volgens de wet heeft de AFM ook geen mogelijkheden om te controleren of de inhoud van het prospectus (feitelijk) juist is. Dit is de verantwoordelijkheid van de onderneming.

    Hoewel een goedgekeurd prospectus dus geen keurmerk is, is het wel een reden om alerter te worden bij een belegging waarbij het prospectus niet is goedgekeurd of waarbij een prospectusvrijstelling geldt.

    Goedgekeurde prospectussen zijn te vinden in het betreffende register op de website van de AFM.

     

  • Waarop moet ik letten als ik via trackers wil beleggen in opkomende markten?

    In ieder geval op de kosten. Doorgaans liggen de kosten die beleggers moeten betalen voor trackers (indexvolgende fondsen, ook wel etf’s genoemd) die beleggen in opkomende markten hoger dan voor trackers op volwassen economieën.

    Aandelen uit opkomende landen zijn over het algemeen minder goed verhandelbaar. De effecten worden minder gevolgd door analisten en er is minder informatie voorhanden over de positie en resultaten van de bedrijven en de invloed van de politieke en culturele omgeving waarin zij opereren. Dit zorgt ervoor dat de koersvorming minder efficiënt is. Als een index veel aandelen bevat die weinig worden verhandeld, dan is de spreiding tussen de bied- en laatkoersen van de tracker die de betreffende index volgt groter. De laatkoers is de koers die een belegger betaalt voor aankoop, de biedkoers is de lagere prijs waartegen de tracker op hetzelfde moment kan worden verkocht. Het verschil, 


    de bied-laatspread, is een indirecte kostenpost voor de belegger.

    Ook de manier waarop een tracker de onderliggende index volgt, is van belang. Er zijn in de praktijk twee methoden ontwikkeld om dit te doen: fysieke replicatie en synthetische replicatie. Een tracker die fysieke replicatie gebruikt, koopt aandelen of obligaties die deel uitmaken van de index. Dit is de meest transparante methode, maar heeft als nadeel dat de kosten en afwijking van de index (tracking error) vaak hoger zijn dan die van trackers met synthetische replicatie. 

    Bij het volgen van een index worden soms niet altijd alle onderdelen van een index gekocht, maar slechts een representatief deel daarvan. Dit kan ervoor zorgen dat niet precies wordt aangesloten bij de resultaten van de index en kan dus een hogere tracking error opleveren, maar bespaart wel kosten.

    Een tracker die aan synthetische replicatie doet, houdt niet de onderliggende beleggingen aan. Het rendement wordt nagebootst met een tegenpartij die het rendement levert. Er is dan voor de belegger geen tracking error, maar er ontstaat wel een tegenpartijrisico.

    De fysieke replicatie is bijvoorbeeld bij trackers op opkomende markten kostbaarder, omdat de onderliggende effecten minder goed verhandelbaar zijn en de transactiekosten hoger liggen. De tracking error ligt daardoor hoger dan bij vergelijkbare fondsen op ontwikkelde markten en synthetische replicatie is dan in theorie een groter voordeel. Toch is er een schaduwkant. De synthetische structuur stelt beleggers bloot aan bijzondere risico’s.

    De VEB heeft een etf-portal ontwikkeld waar je onder meer naar de beste trackers die beleggen in opkomende markten (emerging) kunt zoeken. Je leest hierover meer in dit artikel, en de etf-portal vind je hier. Met de optie Kernselectie van transparante etf’s worden alleen fysieke etf’s meegenomen.

  • Wat gebeurt er met mijn beleggingsfonds(en) als de beheerder failliet gaat?

    Nederlandse beleggingsinstellingen die openstaan voor particuliere beleggers moeten bij wet een beheerder en een bewaarder hebben. De beheerder is onder meer verantwoordelijk voor het beheer van de beleggingen, de administratie en het aanbieden van deelnemingsrechten. Bij een eventueel faillissement van de beheerder vallen de beleggingen van zowel beleggingsmaatschappijen als beleggingsfondsen niet in de failliete boedel van de beheerder, omdat ze zijn ondergebracht in een aparte juridische entiteit (de bewaarder) De AFM en in bredere zin de De Nederlandsche Bank houden toezicht op naleving van regels voor dergelijke vermogensscheiding.

  • Hoe kan mijn indexfonds afwijken van de index?

    Er zijn verschillende redenen voor deze ‘tracking error’. Een index raadplegen is kosteloos, maar beleggen in een tracker niet. Op het rendement van een tracker worden verschillende kosten in mindering gebracht. Hoe laag de kostenstructuur van trackers doorgaans ook is, het zorgt wel voor een afwijking van de index. Soms zijn bepaalde onderliggende effecten nauwelijks verhandelbaar of bestaat de onderliggende index uit een zeer groot aantal onderliggende bedrijven. Het is dan voor de fondsmanager efficiënter om niet de hele index te kopen.

    Doordat beleggers in en uit trackers stappen en er wijzigingen in de index plaatsvinden, moet de beheerder zijn tracker continu aanpassen. En dan is er nog dividend. Een tracker kan dividend uitkeren of herbeleggen. Wordt het uitgekeerd, dan gebeurt dat meestal niet direct, maar staat geld even op een spaarrekening. Wordt het herbelegd, dan gebeurt dat meestal niet tegen dezelfde koersen als bij de onderliggende index
    Verder kunnen factoren als valutakoersen, het uitlenen van effecten (securities lending) en het moment van herbeleggen of rebalancen de prestaties van een indexfonds beïnvloeden. Ook fiscale aspecten, zoals bronbelasting op buitenlandse dividenden, kunnen leiden tot afwijkingen.

    Lees meer over de afwijking van trackers ten opzichte van hun index.

  • Wanneer ik een etf koop, loop ik dan ook het risico dat het fonds wordt opgeheven?

    Ja, dat is mogelijk. De grote hoeveelheid uitstaande etf’s brengt mee dat sommige van deze fondsen niet succesvol genoeg zijn om op de beurs te blijven. Aanbieders speuren de markt af naar kansen voor beleggers om in te spelen op koersbewegingen van een onderliggende index, zoals een beursindex of een grondstoffenindex. Maar wanneer structureel te weinig vermogen wordt aangetrokken kan een fonds worden gesloten en opgeheven, waarbij de onderliggende stukken worden verkocht.

    Doorgaans ontvangen banken en brokers een mededeling van de fondsaanbieder, waarna zij proberen beleggers in kennis te stellen. Toch is het voor beleggers ook raadzaam om zelf de beleggingen via bijvoorbeeld de website van de aanbieder in de gaten te houden. Dit geldt bij uitstek voor execution-only beleggers, aangezien het niet vanzelfsprekend is dat de bank of broker informatie verstrekt over dergelijke corporate actions bij etf's. In dat geval weet u tijdig dat een etf (eventueel) wordt geliquideerd en heeft u – naast wachten op de liquidatie-uitkering (die afhankelijk is van de opbrengst uit de verkoop van de onderliggende stukken) – de keuze om uw positie in het betreffende fonds daarvoor op de beurs al te verkopen. Bij liquidatie ontvang je geen losse aandelen of obligaties, maar een geldbedrag dat overeenkomt met de uiteindelijke verkoopopbrengst van de onderliggende beleggingen, aangezien deze stukken normaal gesproken beursgenoteerd blijven. Het uitkeringsbedrag kan licht afwijken van de slotkoers van de ETF door kosten en marktomstandigheden.

  • Hoe betaal ik de beheervergoeding bij een beleggingsfonds?

    De beheervergoeding bij een beleggingsfonds wordt periodiek in mindering gebracht op het fondsvermogen. Dat komt tot uitdrukking in de intrinsieke waarde en daarmee de koers. Een fondsbeheerder ontvangt immers een vergoeding voor het beheer van het beleggingsfonds. Dat kan wekelijks, maandelijks, per kwartaal of jaarlijks zijn.

    Op de laatste dag van deze periode brengt de fondsbeheerder de beheerkosten in rekening. Op dat moment valt de opgebouwde reservering vrij. Stel dat je 100.000 euro hebt belegd in een beleggingsfonds dat 1 procent beheervergoeding in rekening brengt en er 250 werkdagen in een jaar zitten. De jaarlijkse beheervergoeding bedraagt in dit geval 1.000 euro, maar  dit wordt dagelijks verwerkt doordat er elke dag een reservering van á 4 euro ten laste van het fondsvermogen komt. Je ziet deze kosten niet apart, omdat ze zijn verwerkt in de koers van het fonds; zo beïnvloeden ze direct je netto-resultaat.

  • Met welke kosten moeten beleggers in beleggingsfondsen vooral rekening houden?

    Op onze website vind je een overzicht van de kostensoorten bij beleggingsfondsen. Het kostenaspect wordt door veel beleggers onderschat, terwijl juist bij vergelijkbare beleggingsproducten kleine verschillen in kosten op termijn een groot effect kunnen hebben op het uiteindelijke resultaat. Kritisch vergelijken en kiezen voor een fonds met lage kosten kan op de lange termijn een aanzienlijk verschil in rendement opleveren.

    Naar het overzicht van de kostensoorten bij beleggingsfondsen.


  • Ik wil een beleggingsfonds aankopen, maar lees dat zij tot maximaal vijf procent aan kosten mogen inhouden. Is dat gebruikelijk?

    Gebruikelijk niet, maar het komt voor dat beleggingsfondsen zich het recht voorbehouden om een ‘entry fee’ oftewel instapkosten te hanteren. In dat geval zal de inleg direct met de hoogte van deze kosten (en eventuele andere kosten) dalen.

    Of en hoeveel van deze kosten bij aanschaf van een beleggingsfonds in rekening gebracht mogen worden, staat vermeld in het prospectus en het Essentiële-informatiedocument (EID/KID). Bij je bank of broker en bij de aanbieder van het beleggingsfonds kun je navraag doen of beleggers instapkosten moeten betalen.

  • Bij een beleggingsfonds zie ik de lopende-kostenfactor staan, wat zijn deze kosten?

    De lopende-kostenfactor (LKF), beter bekend als de Total Expense Ratio (TER), heeft betrekking op de jaarlijkse kosten binnen het beleggingsfonds zelf. Dan kan het gaan om de beheerskosten van het beleggingsfonds, marketingkosten, juridische kosten en kosten voor accountantscontrole. Meer informatie over de lopende kosten vind je in het prospectus en het Essentiële-informatiedocument (EID/KID) van het fonds.

    Doordat deze indirecte kosten vaak dagelijks in de koers verwerkt zitten, vallen ze minder op. De LKF wordt als jaarlijkse kostenpost uitgedrukt, al wordt deze operationeel vaker verrekend. Maar niet alle kosten zitten in de lopende kostenfactor. Zo zijn de transactiekosten binnen het fonds zelf niet inbegrepen. Daardoor kan het totale kostenplaatje hoger zijn dan alleen de LKF aangeeft. Daarmee blijft het voor beleggers helaas lastig om de kosten van beleggingsfondsen onderling te vergelijken.

    Kosten kunnen op de lange termijn een gigantische impact hebben op je rendement. Zie hier een voorbeeld van het verschil in rendement bij 1% (jaarlijkse) hogere kosten.

  • Wat is een benchmark?

    Kort gezegd is een benchmark een financieel ijkpunt of ‘meetlat’ waarmee de prestaties van een aandeel, fonds of beleggingsportefeuille worden vergeleken. De benchmark maakt inzichtelijk of een belegging beter of slechter presteert dan de markt of vergelijkbare beleggingen. Vaak is dat een index, zoals de AEX of S&P 500, of bij obligaties een relevante staatslening of obligatie-index. Gespecialiseerde indexaanbieders zoals MSCI, FTSE, S&P Dow Jones en STOXX ontwikkelen tegenwoordig steeds meer alternatieve en thematische benchmarks, bijvoorbeeld op het gebied van technologie, duurzaamheid (ESG) of specifieke sectoren en thema’s. Steeds meer ETF’s en andere beleggingsproducten volgen dergelijke maatstaven, waardoor het aanbod aan benchmarks voortdurend groeit.

  • Ik wil uitstappen uit een (open-end) beleggingsfonds maar dat is niet mogelijk door illiquiditeitsproblemen. Wat nu?

    In uitzonderlijke situaties kan het voorkomen dat een open-end beleggingsfonds tijdelijk geen uitbetalingen doet, bijvoorbeeld bij illiquiditeit van de onderliggende beleggingen. Dit gebeurt vooral bij fondsen die beleggen in vastgoed, niche-obligaties of andere minder verhandelbare bezittingen. Als dit gebeurt, kan de beheerder besluiten het fonds tijdelijk te sluiten, tot er weer voldoende liquide middelen zijn. Bij open-end fondsen verkoop je jouw participaties namelijk altijd terug aan het fonds zelf, waardoor de verhandelbaarheid afhankelijk is van de liquiditeit in het fonds en niet van vraag en aanbod tussen beleggers onderling. Vooral als veel beleggers tegelijk hun participaties willen verkopen, kan het fonds in de problemen komen omdat het niet snel genoeg bezittingen kan verkopen om iedereen uit te betalen. 

    Hoewel Triodos-certificaten strikt genomen geen open-end fonds waren, konden beleggers hun certificaten vóór de beursnotering ook alleen aan Triodos zelf terugverkopen. Tijdens de coronacrisis werd dit een spraakmakend voorbeeld van liquiditeitsproblemen: de handel werd langdurig stilgelegd toen veel deelnemers tegelijk wilden uitstappen. Deze situatie laat zien dat beperkte verhandelbaarheid tot serieuze risico’s kan leiden als veel beleggers op hetzelfde moment willen verkopen.

    Raadpleeg bij vragen altijd de website van de fondsaanbieder of je bank/broker voor de actuele status en uitleg. Meer informatie over je rechten als belegger vind je in het prospectus en het Essentiële-informatiedocument (EID/KID).

  • Wat is het verschil tussen een ETF en een beleggingsfonds?

    Een ETF (Exchange Traded Fund) is een beursgenoteerd fonds dat passief een index volgt en op de beurs verhandelbaar is als een aandeel. Een beleggingsfonds is vaak actief beheerd en kan alleen tegen de netto inventariswaarde (NAV) worden gekocht of verkocht, meestal één keer per dag. ETF’s bieden doorgaans lagere kosten, betere verhandelbaarheid en meer transparantie, terwijl beleggingsfondsen soms hogere kosten en actieve selectie van beleggingen bieden.

Beleggingsproducten
  • Mijn broker biedt cfd’s aan. Wat zijn dit voor beleggingsproducten?

    Een cfd, voluit Contract For Difference, is een hefboomproduct waarmee beleggers kunnen speculeren op koersbewegingen van onder andere aandelen, valuta’s en grondstoffen. De hefboom resulteert in grote rendementsschommelingen op de initiële inleg (margin). 
     
    De positie zal automatisch worden gesloten als de minimale inleg die voor de positie moet worden aangehouden te veel is aangetast door de verliezen. Brokers verdienen aan cfd’s door het verschil tussen aan- en verkoopprijs en aan de rente-inkomsten op het gedeelte dat wordt geleend om de stukken te kopen.

    Na een razendsnelle toename van CFD-aanbieders kwam de AFM in 2019 met strengere regelgeving voor de verkoop van CFD’s aan particuliere beleggers. Nog altijd zijn er veel aanbieders actief, maar zij moeten zich houden aan strengere eisen zoals negatieve saldobescherming, limieten op de hefboomwerking en verplichte risicowaarschuwingen. Uit onderzoek van de AFM blijkt bovendien dat het overgrote deel van particuliere beleggers verlies lijdt op CFD’s; gemiddeld verliest 89% van de beleggers geld met deze producten. Extra risicovol zijn CFD's die door ''offshore brokers'' worden aangeboden die buiten het Europese toezicht opereren, aangezien daar waarschijnlijk geen negatieve saldobescherming geldt voor CFD handel. 
     
    Omdat een cfd maatwerk is waar veel variaties op mogelijk zijn, doen beleggers er goed aan te informeren naar de specifieke eigenschappen van dit zeer risicovolle beleggingsproduct. 

  • Hoe werkt een binaire optie?

    Voor de Autoriteit Financiële Markten (AFM) zijn de eigenschappen van binaire opties reden geweest om de verkoop van deze producten te verbieden. De AFM ziet binaire opties als zeer risicovol, en vindt dat geld steken in deze producten niks met beleggen te maken heeft. Om beleggers te beschermen zijn daarom maatregelen getroffen: vanaf 19 april 2019 is het verboden om binaire opties in of vanuit Nederland op de markt te brengen, te verspreiden of te verkopen aan niet-professionele beleggers (retailbeleggers). Meer informatie tref je op de website van de AFM.  

  • Wat zijn perpetuele obligaties?

    Perpetuals of perpetuele obligaties zijn een bijzonder type obligaties. Gewone obligaties zijn geldleningen met een bepaalde looptijd, maar perpetuele obligaties kennen deze vaste looptijd niet. De onderneming is dan ook niet verplicht om het geleende geld na een bepaalde tijd af te lossen, maar kan besluiten dit wel te doen. 
     
    Eeuwigdurende obligaties brengen een belangrijk risico met zich mee. Zo zijn perpetuele obligaties veel gevoeliger voor de schommelingen in de rente dan gewone obligaties. Tevens kunnen of moeten onder bepaalde voorwaarden de couponbetalingen worden opgeschort. 
     
    Een ander risico is dat deze obligaties veelal achtergesteld zijn bij een eventueel faillissement. Als beloning voor deze risico’s en onzekerheden worden beleggers meestal gecompenseerd met een hogere rentecoupon dan gewone obligaties. Het is raadzaam om kennis te nemen van alle voorwaarden die staan vermeld in het prospectus voordat je in dit type obligaties belegt. 

  • Ik wil beleggen in niet-beursgenoteerde vastgoedfondsen, maar vind weinig informatie over de rendementen. Hoe kan dat?

    Vastgoedfondsen kunnen buiten het toezicht van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) blijven. Het gaat dan om fondsen zonder beursnotering met een relatief geringe omvang of hoge instapdrempel voor beleggers. 
     
    Een aantal van deze fondsen en andere die wél onder toezicht vallen, biedt beleggers gebrekkige informatie. Recente en historische koers- en rendementsinformatie is vaak niet te vinden op de websites van de aanbieders of alleen toegankelijk voor beleggers die al zijn ingestapt. 
     
    Fondsen die beleggers zeer summier informeren over de eigen prestaties en activiteiten zijn doorgaans een regelrechte afrader. Dat wordt bevestigd door de AFM, die waarschuwt voor de bijzondere risico's van niet-beursgenoteerde vastgoedbeleggingen. 


    De VEB vindt dat beleggers in ieder geval informatie moeten krijgen over de waardebepaling van het vastgoedfonds, de actuele koers, bezettingsgraad, hefboom, bankconvenanten en notulen van de laatste vergaderingen. Wil je toch beleggen in niet-beursgenoteerd vastgoed? Raadpleeg in ieder geval de ‘checklist beleggen in vastgoed’ op de website van de AFM. 

    Lees hier ook het onderzoek over niet-beursgenoteerd vastgoed dat de VEB in april 2021 publiceerde.

  • Regelmatig zie ik aanbiedingen voor beleggingen in niet-beursgenoteerd vastgoed. Wat moet ik hiervan denken?

    Wie wil beleggen in niet-beursgenoteerd vastgoed moet extra alert zijn. De goede partijen in deze sector worden nog weleens overschaduwd door een keur aan minder bonafide partijen die niet eerlijk zijn over de risico’s die beleggers lopen. Daarbij komt dat deze vastgoedpartijen veelal met grote sommen geleend geld opereren en weinig zekerheden bieden. Ook doen fondsen niet altijd wat ze zeggen en kan geld verdwijnen naar een risicovol ontwikkelingsproject in het buitenland.

    De AFM stelt zich kritisch op ten aanzien van de wijze waarop derrgelijke fondsen bestuurd worden. Regelmatig is er maar een enkele bestuurder die op eigen houtje beslissingen neemt. De verhandelbaarheid van participaties in niet-beursgenoteerd vastgoed is vaak beperkt of zelfs geheel afwezig, en bij uitstappen kunnen aanzienlijke kosten of kortingen op de uitkeringsprijs Vaak kun je dus niet zomaar uitstappen. Controleer altijd of de aanbieder een AFM-vergunning heeft, en wees extra kritisch op beloftes van hoge, vaste rendementen. Doe grondig onderzoek naar de partij, de structuur en de financiering van het fonds.


    De VEB richt zich primair op beursgenoteerde beleggingen en is algemeen kritisch op beleggingen die dat niet zijn. Juist vanwege de grote risico’s en valkuilen voor particuliere beleggers heeft de VEB een uitgebreide analyse gepubliceerd in magazine Effect, waarin de belangrijkste valkuilen bij niet-beursgenoteerd vastgoed worden besproken. 

  • Ik heb een aantal Amerikaanse aandelen die ik wil nalaten aan mijn kinderen. Zijn zij daarover Amerikaanse erfbelasting verschuldigd?

    Indien je als Nederlands ingezetene niet in de VS woont en niet de Amerikaanse nationaliteit hebt (je bent een zogeheten non-resident alien), hoef je geen federale erfbelasting te betalen over de aandelen in Amerikaanse bedrijven en fondsen. Dat is in een successieverdrag tussen de Verenigde Staten en Nederland overeengekomen. 
     
    Daarnaast heffen sommige Amerikaanse staten ook afzonderlijk erfbelasting. Het successieverdrag is hierop niet van toepassing. Volgens Frans Sonneveldt, hoogleraar successiewet en estate planning aan de Universiteit Leiden, heeft deze belasting op staatsniveau alleen betrekking op tangible (tastbare) objecten in de staat. Aandelen – maar ook obligaties – vallen hier niet onder. Over deze aandelen wordt dus geen Amerikaanse erfbelasting geheven, noch op federaal, noch op staatsniveau. 

Beurs
  • Waardoor ontstaan koersverschillen bij bedrijven met meerdere beursnoteringen?

    Veel bedrijven hebben een hoofdnotering, bijvoorbeeld aan NYSE Euronext, en een aantal afgeleide noteringen op andere beurzen. Op de website van de betreffende onderneming staan de verschillende noteringen vermeld, meestal onder de pagina ‘investor relations’.

    De verschillende noteringen kunnen gevolgen hebben voor beleggers. Zo is doorgaans het handelsvolume van de hoofdnotering groter dan van de afgeleide noteringen. Dat kan zich vertalen in een grotere spreiding (spread) tussen de bied- en laatkoersen (koers die de bieder wil betalen en de koers waartegen verkoper bereid is te verkopen). Ook kunnen afwijkingen tussen noteringen ontstaan door valutaverschillen en door het feit dat beurzen niet altijd gelijktijdig geopend zijn.

  • Is er een register met grote posities van beleggers in beursfondsen?

    Ja, de Autoriteit Financiële Markten (AFM) houdt posities bij van aandeelhouders die beschikken over minstens 3 procent van het geplaatste kapitaal van een beursgenoteerde onderneming. Dit ‘register substantiële deelnemingen’ is online toegankelijk.

    Partijen waarop dit van toepassing is, moeten dit zo spoedig mogelijk doorgeven nadat deze grens is overschreden. Boven de 3 procent gelden nog diverse drempels met een meldingsplicht.

    Een ander register, dat sinds november 2012 wordt bijgehouden, betreft de netto shortposities, waarmee beleggers speculeren op een koersdaling zonder de aandelen te bezitten. Via de website van de AFM is voor iedereen inzichtelijk welke partijen een netto shortpositie van minstens 0,5 procent (en elke 0,1 procent daarboven) hebben in het geplaatste kapitaal van een beursgenoteerd fonds.

  • Waar kan ik meer informatie vinden over aandeelhoudersvergaderingen?

    Gedurende het jaarlijkse  vergaderseizoen houdt de VEB een overzicht bij van alle aanstaande algemene aandeelhoudersvergaderingen (AVA's) van in Nederland beursgenoteerde ondernemingen. Voorafgaand aan het vergaderseizoen wordt het overzicht onderaan de dividendkalender gepubliceerd.

    Een algemene uitleg over aandeelhoudersvergaderingen en hoe je als aandeelhouder hieraan kunt deelnemen, lees je hier.

  • Wat is volatiliteit in de financiele markten?

    De volatiliteit is een maatstaf voor de bewegelijkheid van een financieel product. Dit wordt berekend aan de hand van koersafwijkingen ten opzichte van de gemiddelde koers over een bepaalde periode. Wanneer een beursfonds beweeglijke koersen laat zien, dan is de volatiliteit hoger in vergelijking met een fonds dat gematigde koerssprongen laat zien.

    Volatiele producten kunnen op korte termijn resulteren in een hoge winst of groot verlies. Je kunt de volatiliteit van een individueel aandeel berekenen, maar er zijn ook volatiliteitsindices die een marktsegment volgen, zoals de Amerikaanse S&P 500-index. De bekendste is de S&P 500 VIX (tickersymbool VIX), voluit Chicago Board Options Exchange Market Volatility Index. Deze index is een graadmeter voor de volatiliteit van de belangrijkste Amerikaanse aandelenindex. Hier geven wij antwoord op zeven vragen over de VIX-index.

     

     

  • Wat wordt verstaan onder koersgevoelige informatie?

    De bepaling over de verplichting tot openbaarmaking van koersgevoelige informatie (artikel 5:59, eerste lid Wft oud) is verplaatst naar hoofdstuk 5.1.a van de Wft. De reden hiervoor is dat koersgevoelige informatie wordt aangemerkt als gereglementeerde informatie in de zin van de Wft. Uitgevende instellingen zijn verplicht om koersgevoelige informatie over de eigen onderneming onverwijld algemeen verkrijgbaar te stellen. Onder onverwijld wordt verstaan: zo spoedig mogelijk. De openbaarmaking moet via een persbericht plaatsvinden.

    Het is de verantwoordelijkheid van de uitgevende instelling om gereglementeerde (koersgevoelige) informatie volledig en onbewerkt zo algemeen verkrijgbaar te stellen dat:

    - duidelijk wordt dat het om gereglementeerde informatie gaat;
    - correcte en tijdige inschatting van het publiek mogelijk is;
    - de identiteit van de betrokken beursgenoteerde onderneming duidelijk is;
    - het onderwerp van de gereglementeerde informatie duidelijk is; en
    - het tijdstip en de datum van het persbericht duidelijk is.

    De mate van koersgevoeligheid wordt daarnaast bepaald door de aard van de betrokken financiële instrumenten. Informatie die een significante invloed heeft op de koers van één bepaald financieel instrument (bijvoorbeeld een aandeel), hoeft niet per definitie significante invloed op de koers van andere soorten financiële instrumenten (bijvoorbeeld obligaties) te hebben.

    Er is geen harde, eensluidende formule om vast te stellen wanneer sprake is van een significante invloed op de koers. Een uitgevende instelling is zelf verantwoordelijk voor het maken van de afweging of sprake is van koersgevoelige informatie. Zij weet wat van belang is voor de instelling en daarmee voor de (potentiële) beleggers in de onderneming. De AFM adviseert om de informatie openbaar te maken als twijfel bestaat of informatie waar de uitgevende instelling over beschikt aangemerkt kan worden als koersgevoelige informatie met betrekking tot de uitgevende instelling.

    Zie voor meer informatie de brochure koersgevoelige informatie van de AFM.


Brokers
  • Ik heb aandelen verkocht en mijn saldo overgeboekt. Nu ben ik debetrente verschuldigd, hoe kan dit?

    Dit komt doordat de valutadatum (doorgaans één of twee dagen) afwijkt van de werkelijke transactiedatum. Dat maakt rood staan op je effectenrekening mogelijk zonder dat er in werkelijkheid sprake is van een tekort. De valutadatum is de datum waarop in valutair opzicht de transactie wordt afgewikkeld. 
     
    Een voorbeeld. Een belegger die op maandag aandelen verkoopt, krijgt direct het geld bijgeschreven op zijn rekening.  In werkelijkheid duurt het echter één of twee handelsdagen voordat het geld via de clearingpartij (de beursafwikkeling) daadwerkelijk bij de broker is binnengekomen; dit is de valutadatum. Wanneer deze belegger zijn geldsaldo direct na verkoop van stukken overboekt naar een andere rekening, zal hij één of twee dagen negatief staan. Hierover is hij debetrente verschuldigd. In de praktijk komt dit zeer beperkt voor, doordat de overboeking van saldo vanuit de effectenrekening vaak pas de volgende werkdag of binnen enkele dagen daadwerkelijk wordt uitgevoerd.

  • Ik beleg via Saxobank en moest na mijn aankoop van Amerikaanse aandelen rente betalen. Waarom?

    Als je bij Saxobank een rekening opent, wordt standaard een euro- en dollarrekening voor je geopend. Hierdoor worden transacties in euro’s verwerkt op de eurorekening en transacties in dollars op je dollarrekening. Indien je onvoldoende saldo hebt staan op je dollarrekening en je aankoop van Amerikaanse aandelen wel wordt uitgevoerd, kom je rood te staan op je dollarrekening. Hierover ben je debetrente verschuldigd. 
     
    Saxobank boekt niet automatisch je geldsaldo over. Je moet zelf je rekeningen in de gaten houden. Je doet er goed aan om bij onvoldoende saldo geld over te boeken van je eurorekening naar je dollarrekening voordat je Amerikaanse aandelen aankoopt, zodat je niet rood komt te staan.

    Bij de meeste andere brokers die in Nederland actief zijn wordt automatische valutaconversie gebruikt, maar deze systematiek kan per partij verschillend zijn. 

  • Mijn broker stelt vragen over mijn belastingplicht, wat is de achterliggende reden?

    Banken en brokers in Nederland gaan na welke klanten mogelijk belastingplichtig zijn in de Verenigde Staten. Daartoe kunnen ze klanten benaderen die een Amerikaans paspoort hebben, in de VS geboren of woonachtig zijn of periodiek geld overmaken naar de VS. 
     
    Aanleiding voor dergelijk onderzoek van banken en brokers, is een belastingafspraak (FACTA) tussen de Amerikaanse overheid en Nederland over het uitwisselen van gegevens. Amerikaanse belastingplichtigen die buiten de VS tegoeden aanhouden, dienen correct belastingaangifte te doen. 
     
    Op grond van de Amerikaanse belastingwet geven financiële instellingen gegevens door aan de Nederlandse belastingdienst van klanten die mogelijk belastingplichtig zijn in de VS. De Nederlandse fiscus stuurt deze gegevens door naar de VS. Financiële instellingen zijn zelfs verplicht om hun klanten daarop te toetsen, zo meldt de Nederlandse Vereniging van Banken. 

     

  • Waarom kun je bij sommige indexvolgende fondsen, zoals het ‘Vanguard European stock index’ fonds alleen ‘bestens’ orders inleggen, terwijl bij andere fondsen ook limietorders zijn in te leggen?

    De ordermogelijkheid, bestens of limiet, heeft te maken met het verschil tussen een indexfonds en een etf (exchange traded fund). Een indextracker of etf, is continu gedurende de beursdag verhandelbaar, waardoor je limietorders kunt plaatsen op basis van de realtime koers. Hoewel Vanguard ook Europese etf’s aanbiedt, is het genoemde fonds (ISIN: IE00BFPM9L96) een indexfonds. Dat is een beleggingsfonds dat slechts eenmaal per dag wordt verhandeld tegen de netto vermogenswaarde (NAV). Daarom kun je bij een order voor een indexfonds geen prijslimiet opgeven.

  • In hoeverre kan ik van mijn bank of broker verwachten dat deze informatie verstrekt over de aandelen die ik in portefeuille heb?

    Het is steeds gebruikelijker dat banken en brokers informatie verstrekken over beleggingen, ook wanneer je zelf zonder advies je beleggingen beheert (execution only-relatie). Denk daarbij aan informatie gericht op de beleggingen zelf, zoals een fusie of overname waar een beleggingsbeslissing op te nemen is, maar ook aan waarschuwingen voor de risico’s. 
     
    Op grond van een uitspraak van het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (het Kifid) mag een belegger met een execution only-relatie van zijn effecteninstelling verwachten dat hij wordt geïnformeerd over objectieve effectentechnische informatie die van wezenlijk belang is bij het nemen van een effectenbeslissing. Daarbij komt ook dat de informatie die de effectendienstverlener verstrekt, op grond van de wet, niet feitelijk onjuist en/of misleidend mag zijn. De informatieplicht van brokers is minimaal en het beleid verschilt per dienstverlener. Van execution only-beleggers wordt immers verwacht dat zij hun portefeuille zelf volgen. Volg daarom ook rechtstreeks de onderneming of het fonds om op de hoogte te blijven van belangrijke gebeurtenissen zoals corporate actions. 

  • Waar moet ik op letten bij het overboeken van mijn effectenportefeuille naar een andere broker?

    Beleggers doen er goed aan te informeren naar eventuele overboekingskosten die de huidige bank of broker in rekening kan brengen voor het wegboeken van effecten. In veel gevallen is de nieuwe broker of bank bereid (een deel) van de kosten te vergoeden. Maar daar zijn vaak maxima aan verbonden. Hierdoor kunnen beleggers die niet goed informeren naar de kosten voor een onaangename verrassing komen te staan. 
     
    Ook is het niet altijd mogelijk om alle effecten over te boeken, bijvoorbeeld indien de nieuwe dienstverlener niet bereid is om Effecten over te nemen buiten het beleggingsassortiment. 
     
    Daarnaast doen beleggers er goed aan, rekening te houden met een overboekingstermijn die per bank of broker en per type effect sterk kan verschillen. Een verwerkingsperiode van enkele weken is niet uitzonderlijk. En binnen deze overboekingstermijn is het niet mogelijk om te handelen in de effecten die worden overgeboekt. Zie hier voor meer informatie over het overboeken van effecten.

     

  • Welke opties hebben beleggers als hun bank of broker bepaalde effecten niet in assortiment heeft?

    Het kan lonen om de bank of broker te vragen het fonds in kwestie toe te voegen aan het bestaande aanbod. Vooral wanneer de effectendienstverlener al handel aanbiedt op een bepaalde markt is de kans aanwezig dat deze het verzoek inwilligt, maar een verplichting is het niet. In beginsel kan een bank of broker, net als een supermarkt voor wat betreft het productaanbod, zelf bepalen welke fondsen zij in hun assortiment opneemt.

  • Ik heb een aantal huisfondsen van mijn eigen bank in portefeuille. Kan ik deze meenemen als ik een beleggingsrekening bij een andere broker wil openen?

    Dat is geen uitgemaakte zaak. Bepaalde huisfondsen die je huidige bank alleen aan de eigen klanten aanbiedt, zijn niet over te boeken naar de nieuwe bank of broker. Dat geldt meestal ook voor hefboomproducten, aangezien die operationeel complex zijn en kunnen aflopen tijdens het overboekingsproces. 
     
    In andere gevallen kan een fonds wel worden overgeboekt, maar neemt de overboeking enige tijd in beslag. Dat gebeurt bij het overboeken van illiquide beleggingen of beleggingen in buitenlandse fondsen. 
     
    Wil je overstappen, informeer dan naar de mogelijkheden, je aanstaande broker zal daarin waarschijnlijk het hulpvaardigst zijn. Vraag dan ook meteen of deze aanbieder handelsmogelijkheden biedt voor alle effecten in je portefeuille. Per aanbieder kan het aanbod aan aandelen, beleggingsfondsen en etf's verschillen. Het contact met de nieuwe partij is meteen een mooi moment om te vragen of zij eventuele kosten voor de overstap willen vergoeden. Vaak is die bereidheid er. 

  • Ik wil mijn effectenportefeuille overboeken naar een andere bank. Hoe pak ik dat aan?

    Bij je nieuwe bank kun je informeren of een overstap- of overboekservice beschikbaar is. Is dat het geval en maak je hiervan gebruik, dan stuurt je nieuwe bank het aanvraagformulier naar de oude bank. De oude bank levert vervolgens de effecten aan de nieuwe. 
     
    Voordat je gebruikmaakt van de overstapservice doe je er goed aan te vragen of alle effecten bij de nieuwe bank beschikbaar zijn en welke eventuele kosten of vergoedingen van toepassing zijn. Een aantal partijen, met name de grootbanken, brengt kosten in rekening voor het wegboeken van effecten. Als dit zo is, kun je bij je nieuwe bank vragen of deze de kosten vergoedt. In veel gevallen is de nieuwe bank of broker namelijk bereid de kosten te vergoeden. Daar kunnen wel maxima aan verbonden zijn. 
     
    Houd er rekening mee dat je binnen de overboekingstermijn niet kunt handelen in de betreffende effecten. Overboekingen duren meestal 1-3 weken, maar bij illiquide of buitenlandse effecten kan dit langer zijn.

    De VEB krijgt regelmatig vragen van beleggers over dit onderwerp. Lees hier meer. 

  • Wat gebeurt er met mijn aandelen of derivaten als mijn effectenbank omvalt?

    Als een bank of beleggingsonderneming failliet gaat, worden beleggers in principe beschermd door vermogensscheiding. De regels over vermogensscheiding moeten ervoor zorgen dat jouw beleggingen en gelden losstaan van de failliete boedel. De beleggingen moeten hiervoor onder worden gebracht bij een zogenaamde ‘bewaarinstelling’. Een andere mogelijkheid is om de effecten op de eigen naam van de belegger te bewaren. Dat heet bewaring volgens de Wet giraal effectenverkeer (Wge).

    De AFM controleert of banken en beleggingsondernemingen voldoen aan de vermogensscheidingsregels. Deze regels moeten ervoor zorgen dat als een beleggingsonderneming (bijvoorbeeld een vermogensbeheerder) of bank failliet gaat, de beleggingen en/of gelden van cliënten zijn afgescheiden van het vermogen van de betreffende onderneming. Als een beleggingsonderneming of bank zich niet aan de regels van vermogensscheiding houdt, kan een belegger mogelijk beroep doen op het beleggerscompensatiestelsel van De Nederlandsche Bank (DNB).

    De vergoeding van het beleggerscompensatiestelsel bedraagt maximaal 20.000 euro per persoon per instelling. Het gaat bijvoorbeeld om compensatie van beleggers als een financiële onderneming niet aan haar verplichtingen kan voldoen en de regels rond vermogensscheiding niet goed zijn gevolgd. Schade door beleggingsverliezen komt niet voor vergoeding in aanmerking.

    Je vindt meer informatie over vermogensscheiding op de website van de AFM. 

     

  • Door een storing bij mijn broker kan ik niet handelen. Wat kan ik doen?

    Wanneer het digitale handelssysteem van je broker uitvalt, kun je nagaan of het mogelijk is via de telefonische orderlijn een order in te leggen. Is dat geen optie, bijvoorbeeld omdat de broker deze mogelijkheid niet biedt, dan kun je vragen of er alternatieve manieren zijn om je order door te geven, zoals via e-mail. Zo heb je in ieder geval bewijs dat je de intentie had om te handelen.

    De VEB heeft een overzicht van aanwijzingen en mogelijke oplossingen bij storingen bij brokers, inclusief informatie van diverse partijen: Een storing bij je bank of broker.

  • Kan een bank het beleggingsassortiment beperken?

    Ja, een bank kan – net als een supermarkt – het productassortiment aanpassen. De mogelijkheid daartoe is opgenomen in de bankvoorwaarden, dan wel in de algemene voorwaarden. De bank of broker moet hierbij wel zorgvuldig omgaan met de belangen van klanten. Product-interventies van toezichthouders en wettelijke beperkingen kunnen het aanbod eveneens inperken. 
     
    Een aanpassing van het assortiment kan ertoe leiden dat je actie moet ondernemen. Als je stukken in portefeuille hebt waarvan een bank in de toekomst geen handel meer ondersteunt, zul je deze moeten verkopen of overboeken naar een andere partij. Houd rekening met de mogelijke transactie- of overboekingskosten. 
     
    De VEB vindt dat beleggers die noodgedwongen verkopen of overboeken, dat kosteloos zouden moeten kunnen. Ook doen beleggers er goed aan om na te gaan of een beperking van het assortiment nog wel voldoende spreidingsmogelijkheden biedt. 

  • Met welke kosten moet ik rekening houden als ik handel in buitenlandse aandelen?

    Allereerst zijn er de transactiekosten voor aan- en verkoop, die doorgaans hoger liggen dan in geval van handel op de Nederlandse beurs. 
     
    Daarnaast kunnen banken en brokers valutakosten in rekening brengen. Dat gebeurt bij transacties in andere valuta’s dan euro’s, wanneer de bank of broker het orderbedrag omrekent naar euro’s. Bij deze omrekening kan de referentievalutakoers worden verhoogd of verlaagd met een op- of afslag. Doordat de gehanteerde wisselkoers betrekking heeft op het volledige orderbedrag, kunnen de kosten flink oplopen. 
     
    Ook wanneer je een aparte dollarrekening hebt voor de transacties in Amerikaanse dollars, dien je rekening te houden met mogelijke omwisselkosten van euro’s naar dollars en andersom. Banken en brokers gebruiken ieder hun eigen omrekensystematiek, waardoor er aanzienlijke verschillen in kosten kunnen ontstaan.  
    Controleer daarom vooraf goed welke tarieven je broker hanteert, en vergelijk zo nodig met andere aanbieders. Lees hier welke kostensoorten brokers rekenen.

  • Welke type klant-bank relaties zijn er mogelijk?

    Particuliere beleggers die een effectentransactie willen verrichten, hebben daarbij hulp nodig vaneen effecteninstelling (bank of broker).De dienstverlening ten aanzien van deze transacties kan op drie verschillende manieren worden vormgegeven.  

    De eenvoudigste vorm is de execution only'-relatie, waarbij beleggers een bank of broker uitsluitend gebruiken voor het doorgeven van effectenorders.  
     
    Als de bank of broker een belegger adviseert over diens beleggingen is sprake van een adviesrelatie, waarbij de belegger zelf kan besluiten het advies al dan niet op te volgen. Door strengere Europese regelgeving (MiFID II), het provisieverbod en hogere compliancekosten is deze vorm de afgelopen jaren echter minder toegankelijk en vaak duurder geworden. Veel banken en brokers bieden nog slechts advies aan bij grotere vermogens of in abonnementsvorm. Ook kan bij deze relatie de belegger op eigen initiatief contact opnemen met de beleggingsadviseur of zelfstandig een order inleggen zonder eerst advies te hebben ingewonnen.  

    Van een ‘vermogensbeheerrelatie is pas sprake wanneer een belegger zijn beleggingsportefeuille laat beheren door een vermogensbeheerder. Op basis van de met de belegger gemaakte afspraken en het vastgestelde risicoprofiel doet de vermogensbeheerder zelfstandig aan- en verkopen van effecten. Nadere instemming van de belegger is bij dit type relatie niet vereist. Een checklist bij het selecteren van een vermogensbeheerder vind je hier 

  • Welke risico's kleven er aan goedkopere brokers?

    Een begrijpelijke vraag, want lage tarieven gaan soms samen met minder gunstige voorwaarden. Op de brokermarkt melden zich steeds weer nieuwe partijen en niet zelden schermen zij met zeer lage transactiekosten. Oplettende beleggers vragen zich dan al snel af hoe dergelijke partijen zo ver onder de bestaande tarieven kunnen duiken en wat de keerzijde is van dat voordeel. 

    De komst van goedkope partijen heeft gezorgd voor een daling van de kosten over de gehele linie bij alle banken en brokers. Tegelijk komen beleggers die op zoek zijn naar de goedkoopste partij nog steeds uit bij enkele online brokers, maar die partijen hebben vaak wel een beperkte dienstverlening of vereisen dat de belegger concessies doet op het gebied van aandeelhoudersrechten. De volgende factoren zijn belangrijk om op te letten bij brokers met lage transactietarieven. 

    1. Ten eerste kunnen brokers hun eigen inkomsten opschroeven door bijvoorbeeld effecten van beleggers uit te lenen. De stukken die je in portefeuille hebt kunnen dan worden uitgeleend, zodat andere beleggers daarmee een shortpositie kunnen aangaan. Hierover betalen die beleggers een vergoeding aan de broker. Zijn jouw aandelen uitgeleend, dan loop je in principe tegenpartijrisico. Zoek goed uit hoe dit bij je broker werkt en of hier voor jou een vergoeding tegenover staat. Soms is het mogelijk om ervoor te kiezen dat jouw stukken niet worden uitgeleend, bijvoorbeeld door een speciaal type account te kiezen.  

    2. Ten tweede is het belangrijk om na te gaan of je broker een bankvergunning heeft en daarmee dus onder het (Nederlandse) depositogarantiestelsel valt. Als dit niet het geval is, dient de broker het geldsaldo dat je daar aanhoudt onder te brengen bij een aparte bewaarinstelling. Daarmee zouden de gelden los van de boedel moeten staan bij een eventueel faillissement. De AFM ziet erop toe dat beleggingsondernemingen zich houden aan de regels voor vermogensscheiding, maar niet alle (goedkope) buitenlandse brokers vallen onder dit toezicht.
      Verder kunnen goedkope brokers een uitgeklede service bieden. Er is dan bijvoorbeeld geen ondersteuning voor het terugvragen van buitenlandse dividendbelasting of mogelijkheid om je via de broker aan te melden voor aandeelhoudersvergaderingen (AVA’s). Het kan zelfs zo zijn dat de belegger bij een broker zijn rechten opgeeft om bij corporate actions zelf te beslissen welke actie wordt ondernomen. De kwaliteit van de dienstverlening is natuurlijk subjectief. In de voorwaarden van de aanbieder kun je terugvinden wat er wordt gefaciliteerd en voor welke diensten moet worden bijbetaald. 

    Verder kunnen goedkope brokers een uitgeklede service bieden. Er is dan bijvoorbeeld geen ondersteuning voor het terugvragen van buitenlandse dividendbelasting of mogelijkheid om je via de broker aan te melden voor aandeelhoudersvergaderingen (AVA’s). Het kan zelfs zo zijn dat de belegger bij een broker zijn rechten opgeeft om bij corporate actions zelf te beslissen welke actie wordt ondernomen. De kwaliteit van de dienstverlening is natuurlijk subjectief. In de voorwaarden van de aanbieder kun je terugvinden wat er wordt gefaciliteerd en voor welke diensten moet worden bijbetaald.

    Hier vind je het Brokeronderzoek 2024 dat de VEB heeft uitgevoerd, waarin naast de kosten ook de hierboven genoemde kwaliteitsaspecten zijn onderzocht. 

  • Wat is het depositogarantiestelsel?

    Primair richt het depositogarantiestelsel (hierna te noemen 'stelsel') zich op tegoeden van rekeninghouders van een bank, waarbij die bank niet meer aan zijn verplichtingen kan voldoen. Wanneer aan bepaalde voorwaarden is voldaan, kunnen deze rekeninghouders hun deposito tot een bepaald maximum vergoed krijgen. 
     
    Voorwaarden 
    Je moet sowieso een kwalificerende rekeninghouder zijn om aanspraak te kunnen maken op het stelsel. Daarnaast moet de bank ook deelnemen aan het stelsel en moet het product waarin je geld hebt geinvesteerd bij die bank tevens onder het stelsel vallen. Ten slotte geldt voor dergelijke vergoedingen een maximumbedrag van € 100.000 per rekeninghouder, per bank. 
     
    Wie kan er aanspraak op maken? 
    Het stelsel is specifiek gericht op particulieren en kleine ondernemingen, echter zijn bestuurders van betalingsonmachtige financiële ondernemingen in kwestie uitgesloten, of personen die meer dan 5% kapitaal van de betalingsonmachtige onderneming aanhouden, alsmede naaste familie van deze personen. Professionele marktpartijen en professionele beleggers zijn tevens uitgesloten van dekking door het stelsel. 
     
    Een onderneming is betalingsonmachtig, wanneer De Nederlandsche Bank (DNB) heeft geconstateerd dat de financiële positie dusdanig slecht is en niet in staat lijkt om de deposito's van de depositohouders te voldoen of aan andere verplichtingen te kunnen voldoen die voortvloeien uit andere vorderingen van beleggers die verband houden met een beleggingsdienst (Wft 3:260 lid 2). Daarbovenop zijn deposito's van professionele beleggers en professionele marktpartijen uitgesloten. 
     
    Om als rekeninghouder aanspraak te kunnen maken op de vergoeding vanuit het stelsel, is het noodzakelijk dat de bank onder het stelsel valt. Op de website van de DNB ziet u  
     
    Welke producten? 
    Het overgrote deel van betaalrekeningen, spaarrekeningen, lopende rekeningen en termijndeposito's vallen onder het stelsel. Aandelen en obligaties vallen er echter niet onder, omdat deze vaak tot een beperkt beperkt bedrag onder de beleggerscompensatieregeling vallen. 
     
    Tevens kan een derdenrekening bij bijvoorbeeld een notaris onder het stelsel vallen, mits de onderliggende rekeninghouders kwalificeren. Als er sprake is van een en/of-rekening, komen de individuen elk afzonderlijk in aanmerking voor de dekking in het stelsel, dit is vaak naar evenredigheid en met een maximum van € 100.000 per persoonper bank. 
     
    Vergoeding aanvragen 
    Wanneer een bank failliet gaat, zal DNB publiekelijk kenbaar maken op welke wijze de aanvraag moet worden ingediend. In de regel kan binnen drie maanden na het faillissement worden aangemeld voor een vergoeding. 
     
    Wie betaalt de vergoeding? 
    Doordat alle banken van tevoren verplicht een afdracht aan DNB moeten doen voor het stelsel, betalen in beginsel alle banken voor de vergoeding wanneer er een omvalt. Mogelijke tekorten in dit fonds moeten naar rato worden bijgestort door de banken. 
    Deze gelden worden door de DNB beheerd en alleen via dit orgaan kan aanspraak worden gemaakt op een mogelijke vergoeding. 
     
     
    Lees meer over het depositogarantiestelsel op de website van DNB. 

  • Ik heb een order rondom openingstijd (of sluitingstijd) ingelegd, maar deze werd niet meteen verwerkt. Hoe is dit mogelijk en mag dit?

    De verwerking van een order neemt tijd in beslag en kent aandachtspunten rond opening- en sluitingstijden van de beurs. Een vóór openingstijd ingelegde beursorder wordt niet per se direct bij opening van de beurs verwerkt. Evenmin worden alle orders die vóór sluitingstijd zijn ingelegd,standaard  verwerkt vóór de sluiting van de beurs. Dit heeft te maken met hoe beurzen de opening en sluiting structureren: orders worden vaak verzameld in een openings- of sluitingsveiling waarbij de prijs wordt bepaald op basis van vraag en aanbod in één moment, waarna de uitvoering plaatsvindt. Dit verklaart vertragingen bij orders die net buiten of binnen die momenten zijn ingevoerd. 

  • Wat moet ik als belegger weten over de algemene bankvoorwaarden (ABV) ?

    De Algemene Bankvoorwaarden (ABV) vormen het standaardkader voor alle diensten die een bank aan haar klanten levert, inclusief beleggingsdiensten. Ze beschrijven onder meer de wederzijdse rechten en plichten van bank en klant, zoals eventueel het recht van de bank om via securities lending-constructies tijdelijk effecten van de klant uit te lenen, en de procedure voor het wijzigen van voorwaarden.

    Brokers die geen bankvergunning hebben, hanteren geen ABV maar eigen algemene voorwaarden die in de praktijk een vergelijkbare functie vervullen.

    Bij beleggingsrekeningen gelden naast de ABV, dan wel de algemene voorwaarden, vaak ook specifieke voorwaarden voor beleggingsdiensten. Deze bijzondere voorwaarden gaan voor op de ABV of algemene voorwaarden wanneer ze afwijken, mits ze de klant daardoor niet minder beschermen. Ook kunnen er aparte productvoorwaarden gelden, zoals bijvoorbeeld de voorwaarden van een eigen huisproduct van de broker.

    Bij het nemen van beslissingen is het verstandig om eerst de juiste voorwaarden te raadplegen, zo weet je welke afspraken gelden en wat je rechten zijn. 

Conflict met dienstverlener
  • Ik heb de nieuwe overeenkomst getekend die mijn beleggingsadviseur mij heeft voorgelegd, maar wil er bij nader inzien vanaf. Kan dat?

    Ja, dat is mogelijk. Je kunt het vermogenscontract of de adviesovereenkomst schriftelijk opzeggen en overstappen naar een andere effectendienstverlener. Let op dat er geen wettelijk herroepingsrecht van 14 dagen geldt zoals bij veel andere diensten wel het geval is, indien je ze online aangaat. Diensten waarvan de waarde afhankelijk is van marktfluctuaties (zoals advies en vermogensbeheer)  zijn daar namelijk van uitgesloten. Wil je van de overeenkomst af, dan ben je aangewezen op de opzegmogelijkheden in het contract. Houd rekening met transactiekosten bij het sluiten van posities, overboekingskosten in geval van het overboeken van de portefeuille en eventuele exitkosten. Blijf je bij je huidige adviseur, kijk dan hoe je kosten kunt besparen. Ga bijvoorbeeld na of de adviesvergoeding die je betaalt ook in rekening wordt gebracht over de liquide middelen. Is dat het geval, dan is besparen gemakkelijk door dit saldo over te boeken naar een spaarrekening. Dat bespaart kosten en levert ook nog eens rente op.

  • Welke mogelijkheden hebben beleggers die een klacht hebben over hun bank of vermogensbeheerder?

    Beleggers die een klacht hebben over hun bank of vermogensbeheerder moeten deze eerst neerleggen bij de betreffende partij. Deze moet op grond van de wet een zogeheten interne klachtenprocedure hebben en hen op de hoogte houden van de voortgang van de behandeling van hun klacht.

    Wanneer de klachtenprocedure niet leidt tot een oplossing, staan twee andere opties open: de zaak voorleggen aan het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Kifid) of aan de rechtbank.

    Denk er wel aan dat je je klacht tijdig aanhangig maakt om verjaring te voorkomen. En wanneer je in plaats van de duurdere rechtbankprocedure kiest voor het Kifid, controleer dan of de betreffende bank of vermogensbeheerder hun oordeel als bindend accepteert. In dit artikel lees je meer over de mogelijkheden voor beleggers die schade hebben geleden bij hun financieel dienstverlener. Hier schreven wij over enkele Kifid-uitspraken waar een vordering werd afgewezen en waar wel een vergoedingwel een vergoedingwel een vergoeding werd toegekend.

  • Welke tips kun je geven aan een belegger die een zorgplichtklacht heeft over zijn bank of vermogensbeheerder?
    • Klaag tijdig: wie vermoedt dat de effectendienstverlener de zorgplicht heeft geschonden, dient dat direct te melden.
    • Neem verlies: wie schade lijdt, dient deze zo veel mogelijk te beperken. Het kan dus voorkomen dat een belegger een ongeschikte belegging dient te verkopen, ook al is verlies geleden.
    • Wees eerlijk: partijen die de klacht beoordelen – van de klachtenbehandelaar bij de bank tot klachteninstituut Kifid of de rechter – proberen onderscheid te maken tussen beleggers die oprecht zijn gedupeerd en spijtoptanten die achteraf hun verliezen op de bank of vermogensbeheerder proberen af te wentelen. De beleggingshorizon, doelstelling, kennis en ervaring zijn zaken die van belang zijn als grondslag voor de klacht.
    • Houd het zakelijk: of een klacht kans van slagen heeft, hangt af van de vraag of de zorgplicht is geschonden. Daarbij is het goed om op te schrijven wat er naar de mening van de klager fout is gegaan en wat de schade is. Bij dit proces kan uiteraard ook deskundig advies worden ingewonnen.
Corporate actions
  • Het bedrijf waarin ik beleg, wordt mogelijk overgenomen (bod uitgebracht). Wat gebeurt er als ik mijn stukken niet aanbiedt?

    Als na het sluiten van de aanmeldingstermijn minder dan 95 procent van het geplaatste kapitaal is aangemeld, kan de biedende partij besluiten om:

    - Het bod al dan niet gestand te doen. Doet zij dat niet, dan wordt de onderneming in kwestie niet overgenomen. Doet de overnemende partij het bod wel gestand, dan zal de beursnoteringin beginsel blijven bestaan, maar zal de verhandelbaarheid afnemen. Een bieder kan in deze situatie de notering niet eenzijdig beeindigen, maar kan daar wel op aansturen via de vennootschap en Euronext.

    - Over te gaan tot een activa-passivatransactie. Daarbij worden de bezittingen van de onderneming gekocht. De opbrengst blijft in de lege onderneming. Aandeelhouders die hun aandelen niet hebben aangemeld, blijven dan formeel eigenaar van de lege onderneming en zijn dus mede-eigenaar van het geldsaldo. Vaak volgt uiteindelijk liquidatie, maar dat kan lang duren en er moet gecontroleerd worden of de bezittingen tegen een redelijke prijs zijn verkocht.

    Als na het sluiten van de (na-) aanmeldingstermijn meer dan 95 procent van het geplaatste kapitaal is aangemeld, kan het volgende gebeuren: 

    - De beursnotering kan worden beëindigd ('delisting'). De vennootschap verzoekt doorgaans om beeindiging van de beursnotering; Euronext beslist daarover. Deze aandelen zijn dan niet meer via de beurs verhandelbaar. Zolang de beursnotering niet is beëindigd, zal de verhandelbaarheid beperkt zijn. 

    - De bieder, en dus de meerderheidsaandeelhouder, kan bepaalde besluiten nemen die nadelig zijn voor de nog zittende aandeelhouders, zoals het niet meer uitkeren van dividend

    - De overnemende partij kan bij de Ondernemingskamer een uitkoopprocedure starten om de resterende aandelen in handen te krijgen. In de regel zal de overnemende partij alle resterende aandelen in bezit willen krijgen, al is dat niet altijd het geval. Het is aan de rechter in de uitkoopprocedure om een prijs vast te stellen voor resterende aandelen. In de praktijk stelt de rechter de prijs vaak vast gelijk aan de biedprijs van het bod, tenzij omstandigheden anders rechtvaardigen. Resterende aandelen worden dan verplicht tegen die prijs overgedragen aan de bieder.

  • Ik heb mijn aandelen niet aangemeld in de aanmeldingstermijn. Nu is de onderneming waarvan ik aandelen bezit van de beurs gehaald. Wat kan ik doen?

    Als meer dan 95 procent van de aandelen is aangemeld, kan de beursnotering van de overgenomen onderneming worden beëindigd. Dan wordt het aanzienlijk moeilijker om de aandelen te verhandelen. Aandeelhouders die aandelen niet hebben aangemeld, zijn afhankelijk van de welwillendheid van de overnemende onderneming om de resterende aandelen alsnog op te kopen.

    Per soort bod schrijft de wet- en regelgeving een verschillende minimum aanmeldingstermijn voor. Er geldt bijvoorbeeld een minimumtermijn van acht weken bij een (vrijwillig of verplicht) bod op alle aandelen van de doelvennootschap. Sinds kort kunnen aandeelhouders die hun aandelen nog in bezit hebben, tot drie maanden na het gestand doen van het openbare bod, de bieder verplichten de aandelen over te nemen voor de biedprijs.

    Na-aanmeldingstermijn
    De bieder kan uiterlijk binnen drie werkdagen na de gestanddoening nog openbaar mededelen dat hij een zogenoemde na-aanmeldingstermijn zal openstellen van niet langer dan twee weken.

    Gedurende de na-aanmeldingstermijn kunnen aandeelhouders die hun effecten nog niet onder het bod hadden aangemeld, dit alsnog doen tegen dezelfde prijs en voorwaarden die golden voor het gestand gedane bod. In de praktijk wordt een na-aanmeldingstermijn overigens vaak al aangekondigd in het persbericht over de gestanddoening van het bod (Bron: AFM).
     

    Hoe het biedingsproces verloopt


  • Wanneer moeten beursondernemingen winstwaarschuwingen bekendmaken?

    Beursgenoteerde ondernemingen zijn volgens de wet verplicht om koersgevoelige informatie, waaronder winstwaarschuwingen, onverwijld bekend te maken.

    Dat wil zeggen: zo snel als redelijkerwijs mogelijk. De AFM hanteert de volgende criteria hiervoor:

    • Informatie die invloed kan hebben op de koers en die een belegger waarschijnlijk kan gebruiken om te beslissen over zijn beleggingen;
    • De informatie is concreet en gaat over de onderneming;
    • De informatie is nog niet algemeen verkrijgbaar gesteld.

    Voorbeelden van koersgevoelige informatie zijn het niet halen van eerder gepubliceerde cijferprognoses, (uitgifte van) nieuwe aandelen en nieuwe bankafspraken over leningen.

    Maar ook wisselingen in de raad van bestuur en commissarissen of faillissement van een belangrijke debiteur moeten zo snel mogelijk via een persbericht en op de website van de onderneming openbaar worden gemaakt. 

  • Ik beleg in opties van een onderneming die een claimemissie uitvoert. Wat zijn de gevolgen voor mijn opties?
  • Het bedrijf waarin ik beleg, wordt overgenomen. Hoe zit het nu met mijn opties?

    In magazine Effect lees je alles over de gevolgen van een overname voor je optieposities

Dividend
  • Op mijn afschrift zag ik staan ‘Payment in lieu of dividends’, wat betekent dat?

    De zogeheten ‘payment in lieu of dividends’ heeft betrekking op een vervangende dividenduitkering. Wanneer je op de handelsdag voorafgaand aan de zogeheten ex-dividenddatum de betreffende aandelen bezit, ontvang jedoorgaans op de dag van betaalbaarstelling of daags daarna dividend dat ook als zodanig op het transactie-afschrift is vermeld. Echter, wanneer je aandelen zijn uitgeleend, kan de dividendbetaling staan omschreven als ‘payment in lieu of dividends’.

    De achterliggende reden is dat je dan geen dividend hebt ontvangen van de uitkerende onderneming, maar dat de ‘shortbelegger’, die speculeert op een koersdaling met jouw geleende aandelen, het dividend heeft ontvangen en j daarvoor heeft gecompenseerd.

  • Wanneer moet ik aandelen in bezit hebben om dividend te ontvangen?

    De datum die hier van belang is, is de ex-dividenddatum. Beleggers komen in aanmerking voor het aankomende dividend als zij aandelen in bezit hebben bij sluiting van de beurs op de dag voordat het aandeel ex-dividend gaat. Wanneer voor bedrijf X de ex-dividenddatum 16 april 2021 is, betekent dit dat beleggers in de aandelen van bedrijf X recht hebben op het dividend als zij de aandelen op 15 april 2021 na het sluiten van de handel in de portefeuille hadden.


    Wanneer een aandeel ex-dividend gaat, beïnvloedt dit de koers van het aandeel. Immers, het verwachte dividend zit voor een groot deel verdisconteerd in de koers. Op de ex-dividenddatum daalt de koers van het aandeel doorgaans met ongeveer de waarde van het dividend (al zullen uiteraard net zoals iedere handelsdag ook andere factoren de koers beïnvloeden).

     

    Op de ex-dividenddatum vindt de uitbetaling nog niet plaats. De uitbetaling vindt pas plaats op het moment dat het dividend betaalbaar wordt gesteld, in de meeste gevallen binnen een maand nadat het aandeel ex-dividend is gegaan. Voor aandelen die zijn genoteerd aan de Amsterdamse beurs is er een overzicht van ex-dividenddata beschikbaar op de VEB-website, waar ook de laatst bekende datum van betaalbaarheidsstelling vermeld wordt.

  • Kan ik dividendbelasting terugvorderen voor mijn effecten in het buitenland?

    Rendementen behaald op buitenlandse beleggingen kunnen twee keer fiscaal worden afgeroomd. Naast de belasting over het vermogen in box 3 wordt er bronbelasting geheven over de dividenduitkering in het land waar de uitkerende instantie (bron) gevestigd is.

    Om de pijn te verzachten, heeft Nederland met veel landen belastingverdragen gesloten. Hierdoor kan het tarief worden verminderd en in sommige gevallen geheel komen te vervallen. Meestal zal een heffing worden teruggebracht naar het verdragstarief dat tussen Nederland en het andere land is vastgelegd (vaak 15%).

    Soms wordt er geen dividendbelasting geheven, maar vaak ligt het tarief in het buitenland hoger. Als het tarief hoger is, kan voor sommige landen ‘relief at source’ worden toegepast. Bijvoorbeeld voor de Verenigde Staten, waar het dividendbelastingtarief 30 procent bedraagt, kun je via je bank – indien deze daaraan meewerkt – een W-8BEN formulier invullen, waarin je aangeeft inwoner van Nederland te zijn. Bij personen die hiervoor in aanmerking komen wordt de heffing op dividend uit de Verenigde Staten dan verlaagd naar 15 procent. De bank of broker dient daar uiteraard wel aan mee te werken.  

    In de meeste landen is er echter geen mogelijkheid tot relief at source. Het te veel ingehouden bedrag aan buitenlandse dividendbelasting kun je in dat geval terugvragen bij de buitenlandse belastingdienst. In Nederland zijn enkele bedrijven actief die je kunnen ondersteunen bij het terugvorderen van belasting. Ook sommige brokers kunnen deze (tijdrovende) terugvraagprocedure voor je uit handen nemen. Informeer wel altijd goed naar de kosten, want die kunnen aanzienlijk zijn. Beleggers die overwegen om op eigen initiatief buitenlandse dividendbelasting terug te vorderen, kunnen voor vragen contact opnemen met de BelastingTelefoon van de Nederlandse Belastingdienst, bereikbaar via 0800-0543.

  • Wat is de invloed van een dividenduitkering op een optiebelegging?

    Hoewel een optiebelegger zelf geen recht heeft op dividend, kunnen de onderliggende aandelen wel ex-dividend gaan gedurende de looptijd. Dat beïnvloedt de waarde van de optie.

    Een calloptie kan minder waard worden wanneer de onderliggende aandelen ex-dividend gaan, omdat
    de koers van het aandeel op deze datum vaak daalt met het dividendbedrag en de intrinsieke waarde van de optie dus evenveel afneemt. Indien je de calloptie uitoefent op de dag voor de ex-dividenddatum, ontvang je de onderliggende aandelen én het dividend. Of dit gunstig is hangt af van factoren als tijdswaarde, uitoefenprijs en de hoogte van het dividend. Uiteraard is het ook mogelijk om de optie zelf te verkopen op het moment dat er bij uitoefening nog aanspraak kan worden gemaakt op het dividend. 

    Aan de andere kant geldt een verplichting voor schrijvers (verkopers) van callopties. Wanneer de koper van de optie deze tijdig uitoefent, dien je als schrijver niet alleen de aandelen te leveren, maar ook het dividend. De koper moet dan de optie uitoefenen op de handelsdag voordat het aandeel ex-dividend gaat. De aandelen worden - bij een uitoefening aan het einde van de betreffende handelsdag - pas gekocht en geleverd aan de koper wanneer deze ex-dividend zijn. De koper heeft echter wel recht op het dividend. Na de uitoefening op de dag voor de ex-dividenddatum ontstaat er voor de schrijver in feite een shortpositie op het dividend, daarom moet deze belegger dit dividend (het dividendbedrag maal het aantal aandelen in het contract) ‘naleveren’.

  • Wanneer wordt het dividend uitgekeerd?

    Op de VEB-website vind je een overzicht van de ex-dividend- en betaaldata van de grootste Nederlandse ondernemingen.

    Indien het bedrijf dat je zoekt er niet bij staat, kun je kijken op de website van de desbetreffende onderneming. Zoek dan naar de 'Investor Relations' sectie.