Net als bij andere financiële instrumenten zijn er kosten verbonden aan het beleggen in opties. We zetten de kostensoorten voor je op een rij en leggen uit wat dit betekent voor jou als belegger.
Transactiekosten
Als eerste kijken we naar de transactiekosten van de verschillende brokers. Bij aandelentransacties rekenen brokers soms een percentage van het orderbedrag als kosten. Bij opties is dit anders. Bij opties geldt meestal een vast bedrag per contract. In de praktijk zijn de tarieven voor opties hierdoor goed te vergelijken. Hieronder de tarieven van enkele brokers en banken.
-
DeGiro € 0,75
-
Saxo € 0,75
-
Lynx € 0,99
-
Interactive Brokers € 1,50
-
Easybroker € 1,50
-
ING € 2,25
-
Rabobank € 2,25
-
ABN Amro € 2,25
(peildatum 1 juli 2025)
Spreadkosten
Net als bij aandelen is er geen unieke “prijs” van een optie. Er is een koopprijs (de bieding, waartegen jij als belegger kunt verkopen), en een verkoopprijs (het offer, of de laat, waarvoor jij kunt kopen). Samen vormen deze prijzen de markt. Het verschil tussen de koop- en verkooprijs heet de spread. De laatste transactieprijs van een optie staat er soms ook bij. Die prijs kan echter verouderd zijn – uren of zelfs dagen geleden. Daarom biedt de laatste transactieprijs weinig houvast voor actuele handelsmogelijkheden.
Tegenwoordig liggen bij liquide opties zoals bijvoorbeeld Shell, ING of Ahold Delhaize de bieding en de laat dicht bij elkaar. Dat betekent overigens niet dat een belegger gedwongen is om op deze prijzen te handelen. Het inleggen van een limietorder ergens rond het midden van de markt geeft een redelijke kans op uitvoering. Bovenal is het zeer verstandig om gebruik te maken van limietorders bij opties: bestens (market) orders zonder limiet kun je beter vermijden.
Omdat opties betrekking hebben op 100 onderliggende aandelen, betekent een cent extra betalen in een optie één euro meer kosten. De professionele optiehandelaren verdienen hun brood met de spread.
Illiquide opties
Opties waar slechts weinig handel in is, worden ‘illiquide opties’ opties genoemd. De professionele marktpartijen houden continu een positie in opties aan, zowel long als short. Als er weinig handel in is, maakt dit het risico groter. Want de kans is kleiner dat de handelaren hun risico kunnen aanpassen.
Andere opties met een grote spread zijn de diepe in-the-money opties. Deze opties bewegen bijna 1-op-1 mee met de onderliggende aandelen. Om al deze opties continu heel scherp te stellen kost veel capaciteit. Daardoor zit er vaak een grote spread vast aan deze opties. Hier werken wederom limietorders goed.
Kosten als percentage
Omdat opties in absolute zin een lage waarde vertegenwoordigen, lijkt het er al snel op dat de impact van de transactiekosten en de spread zeer hoog is. Dat is slechts ten dele het geval. De optie heeft betrekking op een veel groter onderliggend bedrag. Een belegger die een optie koopt ter waarde van € 1, ziet een marge van € 0,03, dus al 3 procent. Maar de optie heeft betrekking op 100 onderliggende aandelen. In dat licht bezien zijn de totale transactiekosten van de optie al een heel ander verhaal.