VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

De optiepremie is de vergoeding die de optiekoper betaalt aan de optieverkoper ('schrijver'). We leggen uit welke factoren de hoogte van de optiepremie bepalen.

De hoogte van de optiepremie is in beginsel afhankelijk van vraag en aanbod. Verschillende factoren bepalen echter hoeveel optiebeleggers overhebben voor een optie. Lees ze hieronder. 

1. De uitoefenprijs
Callopties (kooprechten) zijn duurder bij een lagere uitoefenprijs; putopties (verkooprechten) juist bij een hogere. Oftewel hoe verder een optie in-the-money is, hoe meer je ervoor betaalt. De optie heeft immers intrinsieke waarde; ze levert wat op bij uitoefening. Op onze website lees je meer over de werking van call- en putopties.

2. De resterende looptijd van de optie
Looptijden variëren van een dag tot vijf jaar. Hoe langer de looptijd van een optie, hoe hoger de absolute premie die verkopers ervoor willen ontvangen (zogenaamde ‘tijdswaarde’). Het is namelijk erg lastig om de waarde van langetermijnopties te waarderen. Op lange termijn is de kans immers groter dat de optie op zeker moment ten voordele van de koper uitvalt (ook wel in-the-money geheten).

3. De intrinsieke waarde
Hoe hoger de intrinsieke waarde, hoe hoger de optiepremie. Zie grafiek 1 voor een voorbeeld van een putoptie met uitoefenprijs 25 euro. Als de aandelen op dat moment 15 euro kosten, is de intrinsieke waarde van de opties 10 euro. 

Voor minder dan deze 10 euro zullen de opties niet verkocht worden. De reden is dat de optiebezitter direct 10 euro verdient als hij de opties uitoefent. Hij kan namelijk aandelen kopen voor 15 euro die op de beurs weer verkocht kunnen worden voor 25 euro. Daarmee verdient hij 10 euro.   

Indien er nog voldoende looptijd resteert, zal de optiepremie overigens (een stuk) hoger liggen dan 10 euro. Er is immers nog kans dat de aandelen verder in waarde stijgen.  

 

Grafiek 1: putoptie (groene lijn is fictief koersverloop aandeel over tijd)


 

4. De beweeglijkheid van de onderliggende waarde
Ook wel bekend als 'volatiliteit'. Hoe beweeglijker de onderliggende aandelen, hoe hoger de optiepremie. De kans is immers groter dat de intrinsieke waarde op zeker moment ten voordele van de koper uitvalt (in-the-money). De volatiliteit van opties neemt bijvoorbeeld toe als een bedrijf binnenkort cijfers presenteert. Dat betekent overigens niet dat je opties in waarde stijgen bij een goede gok.

Lees meer over het effect van volatiliteit op opties.

 

5. De rente
Een hogere rente maakt callopties duurder en putopties goedkoper. Waarom? Omdat de verkoper (schrijver) vermogen beschikbaar moet houden om de aandelen te kunnen kopen of leveren bij het uitoefenen van de optie.

Bij een hogere rente kan hij meer rendement halen op de geldmarkt bij een lager risico. Er ontstaan alternatieven om zijn geld te beleggen. Voor het hogere risico van geschreven opties wil hij daarom gecompenseerd worden.